ECLI:NL:RBNHO:2022:12484

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
15 maart 2023
Zaaknummer
9994847 \ WM VERZ 22-890
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen opgelegde boete voor parkeren in verboden zone

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie, opgelegd aan betrokkene voor het parkeren van een voertuig waar dat niet was toegestaan, conform bord E1. Betrokkene had zijn auto geparkeerd op een locatie waar later een tijdelijk parkeerverbod werd ingesteld. Hij was van 1 augustus 2021 tot en met 22 augustus 2021 op vakantie en had zijn auto vanaf 31 juli 2021 ter plaatse geparkeerd. Betrokkene stelde dat hij niet op de hoogte was van het tijdelijke parkeerverbod, omdat de bebording pas na zijn vertrek was geplaatst. De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft ter zitting aangegeven dat er twijfels waren over de verklaring van de verbalisant en dat zij betrokkene het voordeel van de twijfel wilde geven. De kantonrechter heeft geoordeeld dat betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet op de hoogte kon zijn van het parkeerverbod, waardoor de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep van betrokkene is gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie is vernietigd en de boete moet worden terugbetaald aan betrokkene.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknummer : 9994847 \ WM VERZ 22-890
CJIB-nummer : 243766271
Uitspraakdatum : 1 november 2022
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 1 november 2022. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: een voertuig parkeren waar dat niet mag (bord E1, parkeerverbod(szone)).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Betrokkene voert aan dat hij van 1 augustus 2021 tot en met 22 augustus 2021 op vakantie is geweest en zijn auto daarom vanaf 31 juli 2021 drie weken ter plaatse heeft gestaan. Betrokkene stelt dat er ter plaatse geen parkeerverbod geldt. Betrokkene voert tevens aan dat hij op 31 juli 2021 ook niet op de hoogte was van een eventueel tijdelijk parkeerverbod, anders had hij de auto daar uiteraard niet voor drie weken neergezet. Ter zitting verklaard betrokkene dat de verklaring van de verbalisant niet klopt omdat er op 31 juli 2021 geen borden zijn geplaatst. Betrokkene stelt dat hij de volgende ochtend, 1 augustus 2021, met de auto van zijn vriendin nog langs zijn geparkeerde auto is gereden en dat er geen borden stonden.
De officier van justitie heeft een aanvullend proces-verbaal laten opmaken door de verbalisant. In dit aanvullend proces-verbaal is het volgende vermeld:
“… Gedragingsgegevens zijn: Het parkeren van een voertuig in een parkeervak waar een tijdelijk parkeerverbod geldt i.v.m. borstelwerkzaamheden. Bebording is geplaatst op 31-07-2021, maximaal 10 dagen voor de werkzaamheden, (10 en 11 augustus) (…) – Betrokkene geeft aan dat op de dag van plaatsing borden een vakantie was. Heeft betrokkene bewijs van de vakantie geleverd dan is het niet anders. Zo niet is de aankondiging terecht…”.
Ter zitting stelt de vertegenwoordiger van de officier van justitie zich op het standpunt dat de verklaring van de verbalisant en de gegevens in het zaakoverzicht vragen bij haar oproepen. Zij heeft geprobeerd aanvullende informatie te verkrijgen, maar dat is niet gelukt. De vertegenwoordiger van de officier van justitie geeft aan betrokkene daarom het voordeel van de twijfel te willen geven.
De kantonrechter volgt de vertegenwoordiger van de officier van justitie. Daarbij is van belang dat door betrokkene voldoende aannemelijk is gemaakt dat de bebording met betrekking tot het tijdelijke parkeerverbod is geplaatst nadat betrokkene zijn auto ter plaatse heeft geparkeerd en betrokkene vervolgens drie weken op vakantie was. Betrokkene kon zodoende niet op de hoogte zijn van het tijdelijke parkeerverbod. De boete is dus ten onrechte opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van officier van justitie zullen worden vernietigd.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de
boete is opgelegd;
‒ bepaalt dat de officier van justitie het bedrag dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terugbetaalt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Woerdman, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 70,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat uit van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: