Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
- de vrouw, bijgestaan door haar vertrouwenspersoon;
- mr. Houben voornoemd;
- de man, bijgestaan door zijn moeder;
- mr. Neervoort voornoemd.
1.De feiten en de vorderingen over en weer
in conventie en in reconventie
2.De gronden van de beslissing
“Inhoudelijk kan geen van de partijen in een later tijds vak nog aanspraak maken op de resterende roerende zaken die niet meegenomen zijn in bovengenoemde lijst”.Uit wat partijen hierover in de processtukken en tijdens de mondelinge behandeling naar voren hebben gebracht, blijkt dat partijen samen hebben gekeken naar de spullen in de woning en dat zij tot de verdeling zijn gekomen die in de overeenkomst staat. De bedoeling van partijen hierbij was dat zij de roerende zaken op die wijze zouden verdelen. De rechtbank is van oordeel dat de roerende zaken van partijen hiermee zijn verdeeld en dat er geen resterende te verdelen roerende zaken zijn. Dit betekent dat de vordering in conventie wat dat betreft zal worden afgewezen.