ECLI:NL:RBNHO:2022:1418
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wijziging hoofdverblijfplaats van minderjarigen in het kader van uithuisplaatsing
In deze zaak heeft de vader verzocht om de hoofdverblijfplaats van zijn twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], bij hem vast te stellen. De kinderen verblijven momenteel bij de vader op basis van een machtiging uithuisplaatsing, terwijl hun hoofdverblijfplaats formeel bij de moeder ligt. De vader heeft ernstige zorgen geuit over de thuissituatie bij de moeder, waar hij meent dat de kinderen niet veilig zijn. Hij heeft aangegeven dat de kinderen bij de moeder worden geslagen en dat er een problematische situatie heerst. De moeder heeft tijdens de zitting aangegeven dat zij het contact met de kinderen belangrijk vindt en dat zij meewerkt aan hulpverlening. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling hebben ook hun zorgen geuit over de situatie, maar hebben aangegeven dat het nog te vroeg is om de hoofdverblijfplaats te wijzigen. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het verzoek van de vader om de hoofdverblijfplaats bij hem te bepalen, te voorbarig is. De rechtbank heeft besloten het verzoek af te wijzen, omdat er nog geen duidelijkheid is over het toekomstperspectief van de kinderen en het onderzoek van de GI nog loopt.