ECLI:NL:RBNHO:2022:1435

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
8652455 \ CV FORM 20-5905
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door slechte weersomstandigheden en de gevolgen voor aansluitende vlucht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Air France. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Eldorado Airport in Colombia naar Charles De Gaulle Airport in Frankrijk, met een aansluitende vlucht naar Amsterdam-Schiphol. Door een vertraging van de eerste vlucht, veroorzaakt door slechte weersomstandigheden, miste de passagier zijn aansluitende vlucht. De passagier verzocht om compensatie van €600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, maar de vervoerder weigerde dit te betalen, stellende dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder onvoldoende bewijs had geleverd voor de claim van buitengewone omstandigheden. Hoewel de vervoerder aanvoerde dat de vertraging was veroorzaakt door een 'ground stop' vanwege slecht weer, concludeerde de kantonrechter dat deze omstandigheden niet inherent waren aan de normale bedrijfsvoering van de vervoerder. De rechter stelde vast dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming was aangekomen, wat volgens de Verordening recht geeft op compensatie.

Uiteindelijk werd de vordering van de passagier afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De passagier werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Deze uitspraak benadrukt de complexiteit van compensatieclaims in de luchtvaartsector, vooral wanneer weersomstandigheden een rol spelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8652455 \ CV FORM 20-5905
Uitspraakdatum: 16 februari 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: EUclaim B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Air France
gevestigd te Parijs (Frankrijk)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 14 juli 2020;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 8 april 2021.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Eldorado Airport (Colombia) naar Charles De Gaulle Airport (Frankrijk) op 20 juli 2018 met vluchtnummer AF429 en aansluitend naar Amsterdam-Schiphol Airport op 21 juli 2018.
2.2.
Vlucht AF429 (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft zijn aansluitende vlucht (KL1244) gemist. De passagier is omgeboekt naar een vervangende vlucht, waarmee hij bijna 15 uur later dan gepland op de eindbestemming is aangekomen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente;
- primair € 181,50 en subsidiair € 108,90 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
In het vorderingsformulier heeft de passagier aangegeven een mondelinge behandeling te verlangen, indien de vervoerder reageert met stukken ter staving van zijn stellingen welke nieuwe feiten en omstandigheden aan het licht brengen. Gelet op artikel 5 lid 1bis van de Verordening tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen nr. 861/2007 (EPGV-Verordening) zal de kantonrechter dit verzoek weigeren omdat zij, gezien de omstandigheden van de zaak, van oordeel is dat een eerlijke rechtspleging in deze zaak geen mondelinge behandeling vergt.
4.3.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming te Amsterdam, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.4.
De vervoerder doet een beroep op buitengewone omstandigheden en voert daartoe aan dat de vlucht onderdeel uitmaakt van de rotatie Parijs - Bogota – Parijs (vluchtnummers AF428/AF429). Op 20 juli 2018 kreeg de luchthaven van Parijs te kampen met slechte weersomstandigheden. Ter onderbouwing hiervan heeft de vervoerder METAR data van de luchthaven van Parijs overgelegd. Volgens de vervoerder volgt hieruit dat sprake was van onweersbuien, buien, slecht zicht door buien en cumulonimbus wolken. Deze toelichting acht de kantonrechter echter onvoldoende. Er valt zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt in het stuk van de vervoerder, niet na te gaan wat de specifieke METAR data betekenen.
4.5.
Daarnaast heeft de vervoerder als productie 3 een rapport van de ‘chef de quart’ overgelegd. De vervoerder heeft hiervan een ‘kantoorvertaling’ gegeven: “
Stormachtig weer in CDG in Zuid-Frankrijk genereert ATC-regulaties en twee afhandelingsverboden CDG. Punctualiteit en regulering van het programma aan het einde van de dag ernstig verstoord, 24 vluchten zijn gemiddeld 73 minuten vertraagd door het weer in CDG (DL77). Stormachtig weer te CDG genereert 2 afhandelingsverboden van 14h20 tot 15h10 uur en van 15h30 uur tot 15h40 resulterend in 45 vluchtvertragingen met een gemiddelde vertraging van 73 minuten”. Uit dit rapport volgt volgens de vervoerder ook dat de vlucht in kwestie (de kantonrechter begrijpt: de voorgaande vlucht) door het afhandelingsverbod werd getroffen. Dit blijkt volgens de vervoerder uit de tekst: “
AF 428 CDG-BOG FHRBF 789 est retardé 1h27”. Vertragingscode 77 staat volgens de vervoerder ook in de vluchtgegevens die de vervoerder als productie 1 heeft overgelegd. Deze code staat volgens de vervoerder voor “Ground handling impaired by adverse weather conditions”. Vanwege de slechte weersomstandigheden en de ‘ground stop’ omstreeks het geplande moment van vertrek, is vlucht AF428 met een vertraging van 1 uur 27 minuten aangevangen en met een vertraging van 51 minuten uitgevoerd. Te Bogota is de vertrekvertraging (de kantonrechter begrijpt: vertrekprocedure) zo spoedig mogelijk uitgevoerd en is vlucht AF429 met een vertraging van 44 minuten aangevangen en met een vertraging van 36 minuten uitgevoerd. De passagiers hebben als gevolg van deze vertraging de aansluitende vlucht gemist. De vervoerder heeft hen omgeboekt op het eerst beschikbare alternatief.
4.6.
De kantonrechter oordeelt dat uit het rapport van de ‘chef de quart’ voldoende gebleken is dat er op 20 juli 2018 twee keer sprake was van een ‘ground stop’ ten gevolge van weersomstandigheden en dat deze de tijdige uitvoering van vlucht AF428 hebben verhinderd. De ‘ground stop’ ten gevolge van de slechte weersomstandigheden is niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteiten van de vervoerder en de vervoerder kan hier ook geen invloed op uitoefenen. Naar het oordeel van de kantonrechter is er in het onderhavige geval dan ook sprake van een buitengewone omstandigheid met als gevolg de vertraagde uitvoering van vlucht AF428.
4.7.
De kantonrechter dient vervolgens te beoordelen of de buitengewone omstandigheden doorwerken naar de vlucht in kwestie. Voldoende gebleken is dat de vertraging van vlucht AF428 direct effect heeft gehad op de uitvoering van vlucht AF429. De buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht AF428 werkt naar het oordeel van de kantonrechter door naar het eerste gedeelte van de vlucht in kwestie, te weten vlucht AF429. Voorts is voldoende gebleken dat de uiteindelijke vertraging van de passagier van meer dan drie uur op de eindbestemming het directe gevolg is geweest van de vertraagde uitvoering van vlucht AF429. De passagier heeft immers door deze vertraging de aansluitende vlucht KL1244 naar Amsterdam gemist. De vertraging van de passagier is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.8.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. Tussen de twee aansluitende vluchten, AF429 en KL1244, was een overstaptijd van 60 minuten gepland. Onduidelijk is gebleven wat in dit geval de minimale overstaptijd was en hoeveel reservetijd de vervoerder bovenop de minimale overstaptijd in acht heeft genomen bij het samenstellen van deze vluchten. Dit neemt niet weg dat de passagier op de luchthaven van Parijs een aankomstvertraging van 36 minuten had en dat hij, ook al zou de vervoerder voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet meer had kunnen halen. De vertraging was immers al meer dan de reservetijd van 20 minuten die de vervoerder minimaal in acht moet nemen om te kunnen zeggen dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen. De vervoerder heeft de passagier omgeboekt op het eerste alternatief. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht.
4.9.
Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagier worden afgewezen. De overige verweren van de vervoerder behoeven derhalve geen bespreking.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt.
4.11.
Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt de passagier tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking;
5.3.
verklaart deze beschikking, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.M. Jansen, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open