In deze zaak heeft AirHelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen United Airlines Inc., gevestigd in Wilmington, Verenigde Staten, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De passagiers, die op 28 september 2018 van Amsterdam-Schiphol naar Las Vegas zouden vliegen, hebben hun aansluitende vlucht gemist door een vertraging van meer dan drie uur. AirHelp heeft de vordering gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen.
De vervoerder, United Airlines, betwist de vordering en stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk het plotseling ziek worden van de gezagvoerder. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers inderdaad met vertraging zijn aangekomen. De vervoerder moet in dit geval aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals vermeld in artikel 5, lid 3 van de Verordening.
De kantonrechter oordeelt dat het acuut ziek worden van de gezagvoerder een buitengewone omstandigheid vormt, waar de luchtvaartmaatschappij geen invloed op kan uitoefenen. De vervoerder heeft bovendien redelijke maatregelen getroffen door een tussenstop in Boston in te plannen om de vlucht zo snel mogelijk voort te zetten. De kantonrechter concludeert dat de vordering van AirHelp moet worden afgewezen, omdat de vervoerder niet aansprakelijk is voor de vertraging en de proceskosten voor rekening van AirHelp komen.