ECLI:NL:RBNHO:2022:1469

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 februari 2022
Publicatiedatum
22 februari 2022
Zaaknummer
C/15/324882 / FA RK 22/534
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting van crisismaatregel op basis van onvoldoende medische onderbouwing

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 7 februari 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum en woonachtig op een onbekend adres. De officier van justitie had op 4 februari 2022 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om voortzetting van de crisismaatregel die door de burgemeester van Haarlem op 3 februari 2022 was opgelegd. De rechtbank heeft de instelling de gelegenheid gegeven om een nieuwe medische verklaring in te dienen, maar deze is niet ontvangen. Tijdens de mondelinge behandeling, die via een beeld- en geluidsverbinding plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene, haar advocaat, een arts-assistent en haar moeder gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende grond is voor de voortzetting van de crisismaatregel. Er was geen ernstig vermoeden van een psychische stoornis en derhalve ook geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat niet is voldaan aan de criteria voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. De medische verklaring die op 3 februari 2022 was afgegeven, voorzag niet in een opname in een accommodatie, wat een vereiste was voor de gevraagde vrijheidsbeneming. De rechtbank heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel en het aanvullende verzoek afgewezen, omdat er geen toereikende medische verklaring was ingediend.

De beschikking is gegeven door kinderrechter mr. J.A.C.R.W. VerLoren van Themaat-van der Hoeven, in tegenwoordigheid van griffier E.B.B.M. van Linden, en is openbaar uitgesproken op 7 februari 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
AFWIJZING VAN HET VERZOEK TOT EEN MACHTIGING TOT VOORTZETTING VAN DE CRISISMAATREGEL
zaak-/rekestnr.: C/15/324882 / FA RK 22/534
beschikking van de kinderrechter van 7 februari 2022,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [plaats] ,
thans verblijvende
in [verblijfplaats]
,
te [adres] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. N.H. Fridsma, gevestigd te Heemskerk.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 februari 2022, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de door de burgemeester van Haarlem op 3 februari 2022 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring van 3 februari 2022;
  • aan aanvullend verzoek van de geneesheer-directeur van 3 februari 2022;
- een uittreksel uit het gezagsregister van 4 februari 2022;
- het aanvullend verzoek van de officier van justitie van 7 februari 2022, strekkende tot het aanvullen van de vormen van verplichte zorg met ‘het opnemen in een accommodatie’;
- de politiemutaties van 4 februari 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
7 februari 2022. Hoewel uitgangspunt binnen de Wvggz is – mede gelet op de kwetsbare positie van betrokkene – dat betrokkene fysiek wordt gehoord, acht de rechtbank dat op dit moment niet verantwoord vanwege de ontwikkelingen rondom het coronavirus. De rechtbank sluit hiermee aan bij de landelijke maatregelen ter beperking van de verspreiding van het virus. De zitting heeft daarom via een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding plaatsgevonden. De rechtbank is van oordeel dat het belang van betrokkene om verweer te kunnen voeren, afdoende is gewaarborgd door deelname van de advocaat aan de zitting en de eigen inbreng van betrokkene.
1.3.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [arts-assistent] , arts-assistent;
- [moeder] , moeder van betrokkene.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
De behandelaar heeft ter zitting aangegeven dat kijkend naar het algehele beeld van betrokkene er onvoldoende grond is voor een voortzetting van de crisismaatregel: er is op dit moment geen ernstig vermoeden van een psychische stoornis en daaruit voortvloeiend onmiddellijk dreigend ernstig nadeel.
2.2.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat niet is voldaan aan de criteria voor een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank is daarom van oordeel dat zowel het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel als het aanvullende verzoek moeten worden afgewezen.
2.3.
Ten overvloede merkt de rechtbank het volgende op. Betrokkene verblijft sinds 3 februari 2022 op de acute opname-afdeling van [verblijfplaats] . De medische verklaring, afgegeven op 3 februari 2022 door [psychiater] (psychiater), voorziet evenwel niet in een opname in een accommodatie. De rechtbank neemt aan dat er sprake is van een omissie, gelet op de verdere inhoud van de medische verklaring. Ook de beschikking van de burgemeester van Haarlem van 3 februari 2022, die de crisismaatregel heeft opgelegd, voorziet niet in het opnemen van betrokkene in een accommodatie.
Op de voet van artikel 8:12 van de Wvggz heeft de geneesheer-directeur op 3 februari 2022 vervolgens de Officier van Justitie verzocht om aanvulling van de aangevraagde vormen van verplichte zorg met het opnemen in een accommodatie, omdat abusievelijk onvoldoende verplichte zorg was aangevraagd bij de crisismaatregel. Dit verzoek is op 7 februari 2022 ingediend bij de rechtbank door de Officier van Justitie.
Nu met de aanvulling verzocht wordt om vrijheidsbeneming, zonder een daartoe strekkende medische verklaring van een onafhankelijk psychiater, heeft de rechtbank de instelling in de gelegenheid gesteld om voorafgaand aan de zitting een nieuwe medische verklaring, althans een toereikende aanvulling op de oorspronkelijke medische verklaring, in te dienen. Aldus zou zijn gewaarborgd dat de noodzaak tot vrijheidsbeneming zou zijn beoordeeld door een zogeheten ‘medical expert’, wat een vereiste is op grond van het EVRM. De rechtbank zou dan vervolgens ten aanzien van de aanvullende verzochte vorm van verplichte zorg kunnen beoordelen of wordt voldaan aan de eisen van proportionaliteit, subsidiariteit en doelmatigheid. Ook als het aanvullend verzoek inhoudelijk had moeten worden beoordeeld door de rechtbank, zou het niet kunnen worden toegewezen vanwege het ontbreken van een toereikende medische verklaring.
2.4.
Het verzoek zal worden afgewezen.

3.Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.C.R.W. VerLoren van Themaat-van der Hoeven, kinderrechter, in tegenwoordigheid van E.B.B.M. van Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 14 februari 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.