ECLI:NL:RBNHO:2022:159

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
12 januari 2022
Zaaknummer
C/15/320381 / HA ZA 21-503
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar kantonrechter in geschil over internationale vervoersovereenkomst

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van civiel recht en verbintenissenrecht, heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 januari 2022 een vonnis gewezen in een incident. De eiser, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid genaamd [eiser] TRANSPORT B.V., heeft een vordering ingesteld tegen verschillende gedaagden, waaronder CLERMONT EXPRESS SP. Z O.O. en NOWATRANS GRZEGORZ NOWAK, met betrekking tot schade die is ontstaan tijdens het vervoer van goederen van Frankrijk naar Nederland. De eiser vordert een verklaring voor recht dat de gedaagden aansprakelijk zijn voor de schade en een schadevergoeding van € 16.728,79, plus buitengerechtelijke incassokosten van € 942,29.

De gedaagde Clermont heeft in het incident verzocht om verwijzing naar de kantonrechter, stellende dat de vordering minder bedraagt dan € 25.000,00 en derhalve onder de bevoegdheid van de kantonrechter valt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is op basis van het CMR-verdrag, aangezien de plaats van ontvangst van de goederen in Nederland ligt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de zaak, gezien de totale waarde van de vordering, verder behandeld moet worden door de kantonrechter.

In de beslissing heeft de rechtbank de vordering van Clermont toegewezen, de eiser veroordeeld in de proceskosten van het incident, en de zaak verwezen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken op 2 februari 2022. Tevens is aangegeven dat partijen niet meer verplicht zijn zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen. Het teveel betaalde griffierecht zal door de griffier worden teruggestort.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/320381 / HA ZA 21-503
Vonnis in incident van 19 januari 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] TRANSPORT B.V.,
gevestigd te [plaats],
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. K.H.L. van Waasbergen te Rotterdam,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
CLERMONT EXPRESS SP. Z O.O.,
gevestigd te Warschau, Polen,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas te Rotterdam,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
NOWATRANS GRZEGORZ NOWAK
gevestigd te Tychy, Polen,
gedaagde,
advocaat onttrokken,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
GENERALI TOWARZYSTWO UBEZPIECZEŃ SPÓLKA AKCYJNA,
gevestigd te Warschau, Polen,
gedaagde,
niet verschenen,
4. de vennootschap naar buitenlands recht
TUIR ALLIANZ POLSKA S.A.,
gevestigd te Warschau, Polen,
gedaagde,
niet verschenen.
Eiseres zal hierna [eiser] worden genoemd. Gedaagden zullen hierna Clermont, Nowatrans, Generali en Tuir genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de akte intrekking van de eis ingesteld tegen Generali en Tuir
  • het formulier B2, waarmee mr. R.W.J.M. zich onttrekt als advocaat van Nowatrans
  • de incidentele conclusie van Clermont tot verwijzing naar de kantonrechter
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

Rechtsmacht en toepasselijk recht

2.1.
Het geschil tussen partijen gaat over het vervoer van zaken over de weg van Frankrijk naar Nederland. In het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (hierna: het CMR) is in artikel 1 bepaald dat dit verdrag van toepassing is op internationale vervoersovereenkomsten, als de plaats van verzending of ontvangst van de goederen is gelegen in een aangesloten verdragsland, ongeacht de woonplaats en nationaliteit van partijen. Zowel Frankrijk als Nederland zijn partij bij het CMR, zodat dit verdrag op onderhavige zaak van toepassing is.
2.2.
De plaats van in ontvangstneming van de goederen is in dit geval Oude Meer, gemeente Haarlemmermeer. Omdat de plaats van ontvangst van de goederen in Nederland ligt, is de Nederlandse rechter op grond van artikel 31 lid 1 onder b CMR bevoegd van het geschil kennis te nemen. Oude Meer ligt in het arrondissement van de rechtbank NoordHolland, locatie Haarlem, zodat op grond van het bepaalde in artikel 630 Rv deze rechtbank relatief bevoegd is.
2.3.
Ingevolge artikel 5 van de Verordening (EG) Nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I) is Nederlands recht van toepassing op de rechtsverhouding tussen partijen.
Standpunten van partijen
2.4.
In de hoofdzaak vordert [eiser] – samengevat – een verklaring voor recht dat gedaagden, hoofdelijk, althans Clermont en/of Nowatrans tegenover [eiser] aansprakelijk zijn voor de in de dagvaarding omschreven schade. [eiser] vordert daarnaast gedaagden hoofdelijk te veroordelen om een schadevergoeding van € 16.728,79 aan haar te betalen, en een bedrag van € 942,29 voor buitengerechtelijke incassokosten.
2.5.
Clermont vordert in het incident dat de rechtbank de zaak verwijst naar de kamer voor kantonzaken. Volgens Clermont behoort de vordering tot de bevoegdheid van de kantonrechter omdat de vordering minder bedraagt dan € 25.000,00. [eiser] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
2.6.
Naar het voorlopig oordeel van de rechtbank dient de onderhavige zaak, gelet op de totale waarde van de vordering, verder te worden behandeld en beslist door de kantonrechter. Daarom zal de zaak worden verwezen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank.
De proceskosten
2.7.
[eiser] zal in de proceskosten van het incident worden veroordeeld omdat zij dit incident noodzakelijk gemaakt heeft door de zaak niet bij de kantonrechter aan te brengen.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst de vordering toe,
3.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van het incident, aan de zijde van Clermont tot op heden begroot op € 563,00,
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, locatie Haarlem op 2 februari 2022 om 10.00 uur,
3.4.
wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een advocaat, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
3.5.
wijst partijen erop dat het in deze procedure geheven griffierecht ingevolge art. 8 lid 4 WGBZ zal worden verlaagd en dat het teveel betaalde griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 830