ECLI:NL:RBNHO:2022:1609

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
28 februari 2022
Zaaknummer
325478 / KG ZA 22-72
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende overeenstemming tussen partijen over contactverbod en gebruik van de echtelijke woning

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Noord-Holland op 25 februari 2022, hebben partijen, aangeduid als de vrouw en de man, een overeenkomst bereikt voorafgaand aan de zitting. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.L. Fronik, heeft de man aangeklaagd, die niet verschenen was. De procedure is gestart met een dagvaarding en een mondelinge behandeling, waarbij op 23 februari 2022 een brief van de advocaat van de vrouw is ontvangen waarin de bereikte overeenstemming werd bevestigd. De voorzieningenrechter heeft de regeling beoordeeld en vastgesteld dat deze niet onrechtmatig of ongegrond is.

De overeenkomst houdt in dat de man verboden is om contact op te nemen met de vrouw of zich binnen een straal van vijf kilometer van de echtelijke woning te begeven. Voor elke overtreding van deze verboden is een dwangsom van € 2.000,- vastgesteld. Daarnaast is bepaald dat de vrouw het recht heeft om de echtelijke woning te gebruiken, terwijl de man deze niet mag betreden. De voorzieningenrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op dezelfde datum.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/325478 / KG ZA 22-72
Vonnis in kort geding van 25 februari 2022
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats],
eiseres,
advocaat mr. S.L. Fronik te Haarlem,
tegen
[de man],
wonende te [plaats],
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de dagbepaling mondelinge behandeling
  • de brief van 23 februari 2022, waarbij mr. Fronik meedeelt dat partijen overeenstemming hebben bereikt, met het verzoek de bereikte overeenstemming op te nemen in een vonnis,
  • de bevestiging van de regeling van de kant van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
In de brief van mr. Fronik van 23 februari 2022 is de bereikte overeenstemming opgenomen. Partijen zijn het volgende overeengekomen:
"
1. De vrouw is voor de duur van de echtscheidingsprocedure gerechtigd tot het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning staande en gelegen aan de [adres] te [plaats], met inbegrip van de inboedel en met bevel dat de man de woning niet verder mag betreden;
2. Het is de man verboden om contact met de vrouw op te nemen of haar te benaderen, waarbij de man voor iedere keer dat hij contact met de vrouw opneemt of haar benadert een dwangsom van € 2.000,- verbeurt;
3. Het is de man verboden zich binnen een straal van vijf kilometer van de echtelijke woning staande en gelegen aan de [adres] te [plaats] te begeven, waarbij de man een dwangsom verbeurt van € 2.000,- voor iedere keer dat hij zich binnen deze straal begeeft;
4. De vrouw zal de kledingstukken, pasjeshouder met pasjes en oude mobiele telefoon van de man verzamelen en klaarzetten."
2.2.
Van de kant van de man is op 24 februari 2022 een bevestiging ontvangen van de bereikte overeenstemming.
2.3.
De bereikte regeling komt de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en kan derhalve in dit vonnis worden opgenomen, waarbij de dwangsommen zullen worden beperkt.
2.4.
Omdat partijen overeenstemming hebben bereikt, hoeven hun vorderingen en standpunten niet nader te worden besproken.
2.5.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
stelt vast dat partijen zijn overeengekomen hetgeen hiervoor onder 2.1. is vermeld,
3.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 25 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.Conc.: