ECLI:NL:RBNHO:2022:1684

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
9493581 \ CV EXPL 21-6985
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van een vordering inzake ziektekostenverzekering en betalingsregeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de N.V. Univé Zorg en een gedaagde, die verzekerd was tegen ziektekosten. De eiseres, Univé, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde wegens een achterstand in premiebetalingen. De gedaagde had een betalingsregeling getroffen, maar Univé had de laatste termijn afgeschreven op de lopende premie vanwege het ontbreken van een betalingskenmerk. De gedaagde betwistte de vordering gedeeltelijk en voerde aan dat zij niet voldoende uitleg had gekregen over de opbouw van de vordering. De kantonrechter oordeelde dat Univé ten onrechte buitengerechtelijke incassokosten had gevorderd, aangezien de gedaagde de betalingsregeling correct was nagekomen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 116,44, te vermeerderen met wettelijke rente, en heeft bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. De vordering voor het overige werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9493581 \ CV EXPL 21-6985
Uitspraakdatum: 2 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
N.V. Univé Zorg
gevestigd te Arnhem
eiseres
verder te noemen: Univé
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon.

1.Het procesverloop

1.1.
Univé heeft bij dagvaarding van 12 oktober 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Univé heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] nog een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is bij Univé verzekerd tegen ziektekosten. Univé heeft [gedaagde] op 22 november 2020 aangeschreven het restant van de premie mei 2020, juli 2020, september 2020, november 2020 alsnog te betalen. De achterstand in de premie bedroeg € 421,44, die Univé met € 40,00 voor incassokosten heeft verhoogd tot € 461,44.
2.2.
Partijen hebben op 23 november 2020 voor het bedrag van € 461,44 een betalingsregeling getroffen. Daarbij is afgesproken dat Univé dat bedrag vanaf 27 december 2020 in drie gelijke maandelijkse termijnen van de bankrekening van [gedaagde] zal afschrijven.
2.3.
Samen met de premie over januari 2020 heeft Univé de eerste termijnbetaling van € 153,81 automatisch geïncasseerd. Na herhaaldelijke storneringen heeft [gedaagde] zelf de twee overgebleven termijnbedragen aan Univé overgemaakt.
2.4.
De gemachtigde van Univé heeaft [gedaagde] op 21 april 2021 aangeschreven tot betaling van een achterstand van € 237,50, verhoogd met € 48,80 voor buitengerechtelijke incassokosten, en € 1,22 aan rente tot € 286,97.
2.5.
Na bezwaar van [gedaagde] heeft de gemachtigde van Univé haar op 12 juli 2021 geschreven dat hij haar bezwaren aan Univé heeft voorgelegd. In de brief van 12 juli 2021 staat:
“(…)Mijn cliënte geeft aan dat de premie van november 2020 in een betalingsregeling zat, maar dat de betalingsregeling destijds niet volledig was voldaan waardoor de betalingsregeling kwam te vervallen en deze saldo weer open is komen te staan. De vordering is dus terecht aan mijn kantoor overgedragen.(…)”
2.6.
Univé heeft op 12 april 2021 nogmaals een betalingsregeling met [gedaagde] getroffen. De regeling hield in dat [gedaagde] een openstaand bedrag van € 175,73 voor 12 juni 2021 zou betalen in twee gelijke termijnen.

3.De vordering

3.1.
Univé vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 168,87, te vermeerderen met wettelijke rente en de proceskosten.
3.2.
Univé legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] vanaf november 2020 tot en met augustus 2021 een achterstand had van € 720,07 in premiebetaling en terugbetaling van voorgeschoten zorgkosten. [gedaagde] heeft een bedrag van € 603,72 op de achterstand betaald, zodat in hoofdsom een bedrag openstaat van € 168,67. Omdat [gedaagde] ondanks herhaalde aanmaning niet tot betaling is overgegaan, vordert Univé haar te veroordelen het bedrag van € 168,67 aan Univé te betalen. Dit bedrag is inclusief een bedrag van € 48,40 voor buitengerechtelijke incassokosten en een rentebedrag van € 3,92.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering gedeeltelijk. [gedaagde] voert aan– samengevat – dat zij bij herhaling aan Univé en haar gemachtigde uitleg over de opbouw van de vordering heeft gevraagd. Univé en haar gemachtigde hebben de gevraagde uitleg niet gegeven. Pas in deze procedure, bij repliek via een uitgebreid mutatieoverzicht, laat Univé zien op welke openstaande bedragen Univé de betalingen van [gedaagde] heeft afgeboekt. Volgens [gedaagde] blijkt uit het overzicht dat zij de premie maart 2021 van € 121,00 heeft vergeten te betalen. [gedaagde] wijst erop dat indien Univé haar in een eerder stadium had laten weten dat de premie van maart 2021 niet was betaald, zij de kans had gehad dat recht te zetten zonder tussenkomst van een incassobureau en zonder gerechtelijke procedure.
4.2.
[gedaagde] wil per 1 januari 2022 overstappen naar een andere zorgverzekeraar, kwijtschelding van alle kosten die Univé eist, en terugbetaling van € 153,82 als Univé in deze procedure gelijk krijgt.

5.De beoordeling

De gevorderde hoofdsom
5.1.
De buitengerechtelijke incassokosten en rente buiten beschouwing latend, vordert Univé in hoofdsom [gedaagde] te veroordelen € 116,44 aan Univé te betalen. [gedaagde] erkent dat zij in maart 2021 geen premiebetaling heeft verricht, en dat zij daarom een bedrag van € 121,00 aan Univé moet betalen. Na de erkenning door [gedaagde] van de verschuldigdheid van € 121,00 heeft Univé haar eis niet vermeerderd. Daarom zal het in hoofdsom gevorderde bedrag van € 116,44 worden toegewezen.
De buitengerechtelijke incassokosten en rente
5.2.
Univé maakt eveneens aanspraak op een vergoeding van € 48,40 voor buitengerechtelijke incassokosten. Uit de brief van 12 juli 2021 van de gemachtigde van Univé blijkt dat Univé haar vordering ter incasso uit handen heeft gegeven, omdat [gedaagde] de betalingsregeling niet is nagekomen. Vast staat dat [gedaagde] de overeengekomen drie termijnbetalingen heeft voldaan. Dat Univé de laatste termijn heeft afgeboekt op een maand die buiten de regeling viel, kan er niet aan afdoen dat [gedaagde] de betaalregeling correct is nagekomen. De kantonrechter is daarom van oordeel dat Univé ten onrechte een incasso-opdracht heeft gegeven voor de bedragen die onder de betalingsregeling vielen. Daar komt bij dat in de betalingsregeling ook al een bedrag van € 40,00 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten was opgenomen. De thans gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen daarom worden afgewezen. Omdat [gedaagde] geen zelfstandig verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde rente, zal de rente zal worden toegewezen over het bedrag van € 116,44 met ingang van de dag van dagvaarden. Voor zover in het verweer van [gedaagde] een tegenvordering moet worden gelezen, zal deze, gelet op het voorgaande, worden afgewezen.
De conclusie en de proceskosten
5.3.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Univé van € 116,44, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag 12 oktober 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter