ECLI:NL:RBNHO:2022:1807

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 maart 2022
Publicatiedatum
3 maart 2022
Zaaknummer
9142395
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Borgstelling in kredietovereenkomst en aansprakelijkheid van borg

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen New10 B.V. en een gedaagde die zich borg had gesteld voor een kredietovereenkomst. New10 had een kredietovereenkomst gesloten met VLVT B.V., waarbij de gedaagde zich borg stelde voor een bedrag van € 25.000,00. De gedaagde betwistte de vordering van New10, met als argument dat hij slechts borg had gestaan voor de eerste kredietovereenkomst en dat de borgstelling slechts voor twaalf maanden zou gelden. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagde niet had aangetoond dat de borgstelling beperkt was in tijd en dat hij ook niet had bewezen dat New10 VLVT niet in gebreke had gesteld. De rechter concludeerde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de betaling van het bedrag van € 25.000,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter wees de vordering van New10 toe en legde de proceskosten op aan de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9142395 \ CV EXPL 21-2338
Uitspraakdatum: 9 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
New10 B.V.
gevestigd te Amsterdam
eisende partij
verder te noemen: New10
gemachtigde: mr. I.F.D. van Dam (Flanderijn)
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
New10 heeft bij dagvaarding van 30 maart 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord. Op 7 juni 2021 heeft [gedaagde] zijn antwoord schriftelijk aangevuld en voorzien van stukken.
1.2.
Op 19 oktober 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft New10 bij brief van 12 oktober 2021 nog stukken toegezonden. Ter zitting heeft [gedaagde] opgemerkt dat deze stukken te laat (dat wil zeggen: niet uiterlijk tien dagen voor de zitting) zijn ingediend. Gelet hierop heeft de kantonrechter [gedaagde] nog de gelegenheid gegeven om na de zitting schriftelijk op deze stukken te reageren, wat [gedaagde] per akte d.d. 16 november 2021 heeft gedaan. New10 heeft hier nog per akte d.d. 15 december 2021 op gereageerd.

2.De feiten

2.1.
New10 heeft op 22 augustus 2018 met Apeldoorn Fashion Retail B.V. die voorheen handelde onder de naam VLVT B.V. (hierna te noemen: VLVT), een kredietovereenkomst gesloten. Bij het aangaan van de kredietovereenkomst heeft [gedaagde] zich ten behoeve van VLVT hoofdelijk borg gesteld tot een bedrag van € 25.000,00 tot zekerheid van de nakoming van alles wat New10 van VLVT te vorderen heeft.
2.2.
[gedaagde] was bestuurder en enig aandeelhouder van VLVT. VLVT is op 31 december 2020 ontbonden door de aandeelhouders en nadien failliet verklaard omdat nog sprake zou zijn van baten.
2.3.
In de kredietovereenkomst tussen New10 en VLVT d.d. 22 augustus 2018 staat onder meer het volgende:
(…)LooptijdVan 16-08-2018 tot 16-08-2019 . Bij het einde van de Looptijd kan New10 het Krediet Verlengen.Verlengen(…) De voorwaarden voor verlenging van het Krediet zijn in de meeste gevallen hetzelfde als de voorwaarden die golden bij verstrekking van het Krediet.
ZekerhedenJe spreekt met New10 af dat je de volgende zekerheden geeft:(…)- een borgtocht door – [gedaagde] , woonachtig te (…).Deze borgtocht is voor een bedrag van € 25.000,00. Deze borgtocht wordt gevestigd in een aparte akte.
2.4.
Bovenaan de kredietovereenkomst staat:
Signed By: [gedaagde] [e-mailadres] (…) ID: [ID 1]en een handtekening.
2.5.
De akte van borgstelling is opgemaakt op 22 augustus 2018 (hierna: de borgstelling). In de borgstelling stelt [gedaagde] zich borg voor VLVT tot zekerheid voor New10. In de borgstelling staat – voor zover relevant - het volgende:
(…)Borgstelling3. Je verbindt je om alle vorderingen die New10 nu op de Kredietnemer heeft of later zal hebben aan New10 te betalen. Deze vorderingen kunnen ontstaan uit een kredietovereenkomst, maar ook uit iedere andere rechtsverhouding van de Kredietnemer met New10.(…)11. Indien dit mogelijk is onder toepasselijk recht, hoeft New10 je niet te informeren:- wanneer New10 een aanmaning tot betaling stuurt aan de Kredietnemer, of- wanneer New10 besluit rechtsvervolging tegen de Kredietnemer in te stellen.Einde van borgstelling26. Deze borgstelling eindigt:- als je de bedragen die in artikel 3 zijn bedoeld aan New10 hebt betaald en New10 er op dat moment zeker van is dat deze betalingen niet ongedaan gemaakt kunnen worden- Als New10 niets meer van een Kredietnemer te vorderen heeft of in de toekomst te vorderen zal hebben, of- as het faillissement van elke Kredietnemer of de vereffening van zijn boedel is beeindigdElektronische handtekening42. Je ondertekent deze akte met een elektronische handtekening. Je gaat ermee akkoord dat de elektronische handtekening die je zet op de door New10 voorgeschreven wijze dezelfde rechtsgevolgen als een handgeschreven handtekening heeft.
2.6.
Bovenaan de borgstelling staat:
Signed By: [gedaagde] [e-mailadres] (…) ID: [ID 1]en dezelfde handtekening als op de kredietovereenkomst.
2.7.
Op 11 augustus 2019 is een wijzigingsovereenkomst Zakelijk Krediet Kredietovereenkomst opgemaakt. Hierin staat – voor zover hier relevant – het volgende:
De partijen:A. VLVT BV gevestigd te [x] (…)
B.New 10 B.V(…)
Je hebt een Zakelijk Krediet bij New10. De afspraken voor dit Krediet zijn opgenomen in de Kredietovereenkomst van 16 augustus 2018. Dit Krediet eindigt per 16 augustus 2019.New10 bevestigt dat de Looptijd van het Krediet wordt verlengd met een periode van 6 maanden. De afspraken voor het Krediet die worden gewijzigd zijn opgenomen in deze wijzigings-overeenkomst. (…)LooptijdVan 16 augustus 2019 tot 16 februari 2020 (…)
Alle andere afspraken blijven ongewijzigd van kracht.
2.8.
Bovenaan de wijzigingsovereenkomst staat:
Signed By: [gedaagde] [e-mailadres] (…) ID: [ID 2]en dezelfde handtekening als op de kredietovereenkomst.
2.9.
Op 7 februari 2020 is opnieuw een wijzigingsovereenkomst Zakelijk Krediet Kredietovereenkomst opgemaakt. Hierin staat – voor zover hier relevant – het volgende:
De partijen:A. VLVT BV gevestigd te [x] (…)
B.New 10 B.V(…)
Je hebt een Zakelijk Krediet bij New10. De afspraken voor dit Krediet zijn opgenomen in de Kredietovereenkomst van 16-08-2018. Dit Krediet eindigt per 16-02-2020.New10 bevestigt dat de Looptijd van het Krediet wordt verlengd met een periode van 1 jaar. De afspraken voor het Krediet die worden gewijzigd zijn opgenomen in deze wijzigings-overeenkomst. (…)Looptijd wordt vervangen door:LooptijdVan 16-02-2020 tot 16-08-2020.
Alle andere afspraken blijven ongewijzigd van kracht. (…)
2.10.
Bovenaan de wijzigingsovereenkomst staat:
Signed By: [gedaagde] [e-mailadres] (…) ID: [ID 3]en dezelfde handtekening als op de kredietovereenkomst.
2.11.
New10 heeft per e-mails d.d. 13 november 2020, 22 december 2020 en 20 januari 2021 aan het e-mailadres ‘ [e-mailadres] ’ geschreven dat er op dat moment een betalingsachterstand was op de lening bij New10.
2.12.
Per brief d.d. 1 februari 2021 geadresseerd aan VLVT B.V. en verzonden naar de [x] 22 heeft New10 het volgende – voor zover hier relevant – geschreven:
(…)Beste [gedaagde] ,
Je hebt voor VLVT B.V. een krediet bij New10. Het gebruik van het krediet is al meer dan 2 maanden boven de beschikbare limiet. Het is ons niet gelukt om de overstand te incasseren. (…) Dit betekent dat je een betalingsverplichting die je tegenover New10 hebt niet, niet geheel of niet op tijd bent nagekomen. (…)Bij deze eisen wij het krediet op. (…) Dit betekent dat je nu het totale openstaande bedrag, inclusief rente en extra kosten van EUR 106.623,94 aan ons terug moet betalen. (…)
2.13.
Per brief d.d. 9 februari 2021 heeft New10 een bedrag van € 25.000,00 gevorderd van [gedaagde] op grond van de borgstelling.
2.14.
New10 heeft [gedaagde] betalingsherinneringen gestuurd voor het bedrag van € 25.000,00 op 16 februari 2021 en 1 maart 2021.

3.De vordering

3.1.
New10 vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 25.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 maart 2021 en tot betaling van de proceskosten.
3.2.
New10 legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zowel VLVT als [gedaagde] zich jegens New10 niet aan de contractuele betalingsverplichtingen van het krediet hebben gehouden, omdat er tenminste twee maanden niet is afgelost noch de rente is betaald. Daarom heeft New10 het krediet opgezegd en is het totaal uitstaande debetsaldo ineens en geheel door New10 opeisbaar geworden. Omdat [gedaagde] zich borg heeft gesteld tot een bedrag van € 25.000,00 vordert New10 dit bedrag van [gedaagde] .

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat New10 VLVT niet in gebreke heeft gesteld noch [gedaagde] van enige ingebrekestelling op de hoogte heeft gebracht. New10 had, voordat zij [gedaagde] aansprak, eerst moeten proberen het uitgeleende bedrag bij VLVT te incasseren. Dit heeft zij niet gedaan. Daarnaast heeft [gedaagde] zich alleen borg gesteld voor de eerste kredietovereenkomst. Voor de kredietovereenkomsten die daarna zijn gesloten, was geen borgstelling nodig. De medewerker van New10 die de kredietovereenkomst en borgstelling met VLVT en [gedaagde] heeft afgesloten, [naam medewerker] , heeft toen aangegeven dat de borgstelling voor maximaal twaalf maanden zou zijn. Zij kan daarover getuigen. Voor de verlenging van de kredietovereenkomst heeft [gedaagde] geen contact gehad met New10, dit ging automatisch. Tot slot heeft [gedaagde] VLVT op enig moment verkocht aan een derde partij waarbij is afgesproken dat deze partij de kredietovereenkomst zou aflossen.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] zich bij overeenkomst d.d. 22 augustus 2018 ten behoeve van VLVT hoofdelijk borg heeft gesteld voor een bedrag van € 25.000,00 tot zekerheid van de nakoming van alles wat New10 van VLVT te vorderen heeft. [gedaagde] heeft niet betwist dat VLVT de lening niet heeft terugbetaald. Het betoog van [gedaagde] dat New10 eerst had moeten proberen haar vordering bij VLVT te incasseren, kan niet slagen. New10 heeft verscheidene aanmaningen naar VLVT gestuurd en in die zin dus pogingen gedaan. Gelet op de ontbinding van de vennootschap en vervolgens haar faillissement is het niet reëel om te verwachten dat VLVT de vordering nog zal voldoen.
5.2.
[gedaagde] heeft verder als verweer aangevoerd dat New10 eerst VLVT in gebreke had moeten stellen en [gedaagde] hiervan op de hoogte had moeten stellen. New10 heeft hiervoor verwezen naar de correspondentie die zij in haar akte d.d. 12 oktober 2021 heeft overgelegd. Uit deze correspondentie blijkt dat New10 op 13 november 2020 een aanmaning heeft gestuurd aan VLVT, in november en december 2020 heeft geprobeerd telefonisch contact met VLVT te krijgen via het door VLVT opgegeven telefoonnummer en op 22 december 2020, 20 januari 2021 en 2 februari 2021 VLVT heeft aangemaand. De aanmaningen zijn verstuurd naar het door VLVT opgegeven vestigings- en e-mailadres. Dat dit de gegevens zijn van [gedaagde] , is niet onlogisch nu hij deze gegevens, als bestuurder en enig aandeelhouder van VLVT, bij het aangaan van de kredietovereenkomst had doorgegeven. Dit leidt tot de conclusie dat New10 VLVT heeft aangemaand en dat [gedaagde] hiervan op de hoogte was. [gedaagde] heeft de stelling van New10 dat hij nimmer gegevenswijzigingen heeft doorgegeven aan New10 niet betwist zodat het telefoonnummer en het e-mail adres van [gedaagde] voor New10 de enige bekende contactgegevens van VLVT waren. De kantonrechter merkt nog op dat het achterwege laten van de mededeling dat New10 VLVT een ingebrekestelling heeft gestuurd, niet tot gevolg heeft dat [gedaagde] niet gehouden is aan New10 te betalen. Het biedt slechts een grond om eventuele schade, die de borg zou lijden door het schenden van de mededelingsplicht, te verhalen. Hieromtrent is evenwel niets gesteld of gebleken en niets gevorderd.
5.3.
Verder heeft [gedaagde] zich verweerd met het betoog dat hij zich alleen voor de eerste kredietovereenkomst borg heeft gesteld en dat een medewerker van New10 tegen hem heeft gezegd dat de borg maar twaalf maanden zou duren. Ook dit verweer faalt. In de borgstelling staat dat [gedaagde] zich verbindt om alle vorderingen die New10 nu op de Kredietnemer (VLVT) heeft of later zal hebben te betalen en dat deze vorderingen kunnen ontstaan uit een kredietovereenkomst. De kredietovereenkomst is twee keer verlengd met ongewijzigde afspraken. Deze overeenkomsten zijn door [gedaagde] ondertekend door middel van een elektronische handtekening. Voor de geldigheid van de ondertekening heeft New10 gewezen naar de Transactie ID’s die gekoppeld zijn aan de verschillende overeenkomsten. Zo blijkt uit productie 16 dat met de Transactie ID met nummer:
[ID 1]de kredietovereenkomst en de akte van borgstelling zijn geopend en getekend vanaf het e-mailadres: [e-mailadres] . De wijzigingsovereenkomst van 7 februari 2020 is gekoppeld aan de Transactie ID met nummer:
[ID 3](productie 13a) en is blijkens productie 13b geopend en getekend via het e-mail adres: [e-mailadres] . Gelet op het voorgaande, gaat de kantonrechter ervan uit dat [gedaagde] ook de verlengde kredietovereenkomst heeft getekend. Daarbij komt dat [gedaagde] ter zitting heeft gezegd dat hij niet had begrepen dat de verlenging ook zou gelden voor de borgstelling; [gedaagde] wist dus dat de kredietovereenkomst werd verlengd. Nu er duidelijk staat dat de kredietovereenkomst is verlengd met ongewijzigde afspraken, leidt dit tot de conclusie dat [gedaagde] ook voor de verlengde kredietovereenkomst borg stond. Van de stelling dat een werknemer van New10, [naam medewerker], heeft aangegeven dat de borg slechts voor twaalf maanden zou gelden, heeft [gedaagde] geen begin van bewijs, bijvoorbeeld een schriftelijke verklaring van [naam medewerker], geleverd zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat. Hetzelfde geldt voor het verweer van [gedaagde] dat hij VLVT heeft verkocht en zijn opvolger de kredietovereenkomst zou aflossen. Hiervan is niets gebleken.
5.4.
De door [gedaagde] gevoerde verweren kunnen derhalve niet slagen. De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van New10 zal toewijzen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan New10 van € 25.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 30 maart 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van New10 tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 108,22
griffierecht € 1.013,00
salaris gemachtigde € 1.992,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. M.L. van der Meij.
De griffier De kantonrechter