Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
Signed By: [gedaagde] [e-mailadres] (…) ID: [ID 1]en een handtekening.
Signed By: [gedaagde] [e-mailadres] (…) ID: [ID 1]en dezelfde handtekening als op de kredietovereenkomst.
Signed By: [gedaagde] [e-mailadres] (…) ID: [ID 2]en dezelfde handtekening als op de kredietovereenkomst.
Signed By: [gedaagde] [e-mailadres] (…) ID: [ID 3]en dezelfde handtekening als op de kredietovereenkomst.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
[ID 1]de kredietovereenkomst en de akte van borgstelling zijn geopend en getekend vanaf het e-mailadres: [e-mailadres] . De wijzigingsovereenkomst van 7 februari 2020 is gekoppeld aan de Transactie ID met nummer:
[ID 3](productie 13a) en is blijkens productie 13b geopend en getekend via het e-mail adres: [e-mailadres] . Gelet op het voorgaande, gaat de kantonrechter ervan uit dat [gedaagde] ook de verlengde kredietovereenkomst heeft getekend. Daarbij komt dat [gedaagde] ter zitting heeft gezegd dat hij niet had begrepen dat de verlenging ook zou gelden voor de borgstelling; [gedaagde] wist dus dat de kredietovereenkomst werd verlengd. Nu er duidelijk staat dat de kredietovereenkomst is verlengd met ongewijzigde afspraken, leidt dit tot de conclusie dat [gedaagde] ook voor de verlengde kredietovereenkomst borg stond. Van de stelling dat een werknemer van New10, [naam medewerker], heeft aangegeven dat de borg slechts voor twaalf maanden zou gelden, heeft [gedaagde] geen begin van bewijs, bijvoorbeeld een schriftelijke verklaring van [naam medewerker], geleverd zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat. Hetzelfde geldt voor het verweer van [gedaagde] dat hij VLVT heeft verkocht en zijn opvolger de kredietovereenkomst zou aflossen. Hiervan is niets gebleken.