ECLI:NL:RBNHO:2022:1834

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
C/15/318317 / JU RK 21-1325
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging uithuisplaatsing van minderjarigen met beoordeling van terugplaatsing bij grootmoeder

Op 22 februari 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De kinderrechter heeft het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) toegewezen voor de jongste broer, [minderjarige 2], en afgewezen voor de oudste broer, [minderjarige 1]. De GI moet de komende zes maanden gebruiken om te beoordelen of [minderjarige 2] bij zijn grootmoeder kan terugkeren. Dit is afhankelijk van zijn medewerking aan therapie, schoolgang en het tonen van zelfbepalend gedrag. Voor [minderjarige 1] is er momenteel geen zicht op een passende plek, waardoor zijn verzoek tot uithuisplaatsing is afgewezen. De kinderrechter benadrukt het belang van stabiliteit en de noodzaak voor beide broers om te werken aan hun ontwikkeling en zelfstandigheid.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het gezag van de ouders over beide minderjarigen in 2012 is beëindigd en dat de grootmoeder als voogdes is aangesteld. De ondertoezichtstelling van de kinderen is herhaaldelijk verlengd, en de GI heeft in juli 2021 verzocht om uithuisplaatsing in een jeugdhulpaanbieder. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de grootmoeder en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De minderjarigen zijn afzonderlijk gehoord.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de wensen van de grootmoeder en de minderjarigen meegewogen. [minderjarige 2] heeft aangegeven dat hij graag bij zijn grootmoeder wil wonen, terwijl [minderjarige 1] zich veilig voelt bij haar. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] te verlengen tot 2 september 2022, met als doel een terugplaatsing bij de grootmoeder. Voor [minderjarige 1] is het verzoek afgewezen, maar hij krijgt de kans om te laten zien dat hij goed kan functioneren bij zijn grootmoeder.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/318317 / JU RK 21-1325
Datum uitspraak: 22 februari 2022
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,

gevestigd te Alkmaar, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de grootmoeder], de grootmoeder moederszijde, tevens de voogdes, hierna te noemen: de grootmoeder,
wonende te [plaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van de kinderrechter van 10 augustus 2021 met de daarin vermelde stukken;
- de brief van de GI van 27 januari 2022, ingekomen bij de griffie op 28 augustus 2022.
Op 22 februari 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de grootmoeder;
- namens de GI, [vertegenwoordiger van de GI] .
Verder was als toehoorder aanwezig [stagiaire] , stagiaire bij de GI.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn voorafgaand aan de zitting afzonderlijk van elkaar gehoord door de kinderrechter.

De feiten

Bij beschikking van 24 oktober 2012 is het gezag van de ouders over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] beëindigd en is de grootmoeder benoemd tot voogdes over de kinderen.
Bij beschikking van 2 september 2019 zijn [minderjarige 1] en [minderjarige 2] onder toezicht gesteld. Deze ondertoezichtstelling is vervolgens telkens verlengd, voor het laatst tot 2 september 2022.
De GI heeft in juli 2021 verzocht [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 2 september 2022 uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder.
Bij beschikking van 10 augustus 2021 is een machtiging verleend en vervolgens direct verlengd om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 2 maart 2022. De beslissing op het verzoek is voor het meer verzochte aangehouden.
[minderjarige 1] verbleef tot en met 17 februari 2022 bij Co-operatief Zorg in [plaats] (hierna: Skills), maar verblijft sindsdien bij de grootmoeder.
[minderjarige 2] verblijft bij het Talenten-Huis in [plaats] .

Het verzoek

De GI handhaaft het door de kinderrechter aangehouden deel van het verzoek. Dit aangehouden verzoek betreft de verlenging van de machtiging uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] voor de duur van de ondertoezichtstelling, derhalve tot 2 september 2022. De GI heeft dit verzoek als volgt onderbouwd.
[minderjarige 1] heeft bij de gezinsmanager aangegeven dat hij zich onveilig en onjuist bejegend voelde bij Skills. De gezinsmanager steunt hem daarin. Er is gepoogd een gesprek te voeren om het verblijf bij Skills te laten voortduren, maar dit gesprek heeft ertoe geleid dat [minderjarige 1] sinds 17 februari 2022 noodgedwongen bij de grootmoeder is ingetrokken en een terugkeer naar Skills niet langer mogelijk is. Onder de huidige omstandigheden is de plaatsing bij grootmoeder voorlopig de beste plek voor [minderjarige 1] .
De GI acht het desondanks noodzakelijk dat [minderjarige 1] toewerkt richting zelfstandigheid in een accommodatie, omdat hij op die manier een beter toekomstperspectief heeft. Als [minderjarige 1] bij zijn grootmoeder zou blijven wonen, stopt zijn ondersteuning namelijk zodra hij 18 jaar wordt. Er is op dit moment echter geen passende plek beschikbaar voor [minderjarige 1] . Een mogelijk geschikte locatie zou tussen april en juni 2022 een plek kunnen bieden. Hier is echter nog geen duidelijkheid over. Tot het zover is, dient met een externe coach te worden bekeken of afspraken bij de grootmoeder kunnen worden gemaakt. Verder is het belangrijk dat [minderjarige 1] zijn examens in alle rust kan maken. Als [minderjarige 1] bij zijn grootmoeder blijft, maakt de GI zich echter wel zorgen over de loyaliteitsproblematiek van [minderjarige 1] richting zijn ouders en grootmoeder.
[minderjarige 2] en de grootmoeder zouden graag willen dat [minderjarige 2] weer bij de grootmoeder kan wonen. Er is echter nog geen sprake van stabiliteit in de ontwikkeling van [minderjarige 2] . In de periode van september en oktober 2021 heeft hij veel psychische onrust ervaren. Er is nog regelmatig sprake van schooluitval. Daarnaast vertoont hij geregeld zeer zelfbepalend gedrag. De afgelopen periode is dan ook gewerkt aan de acceptatie van de uithuisplaatsing en stabilisatie in de ontwikkeling van [minderjarige 2] . De Opvoedpoli zal binnenkort zijn (trauma)behandeling oppakken en kan bovendien systemisch starten. Daarnaast vinden gesprekken plaats op school. Het komende half jaar zal een plan worden gemaakt op grond waarvan [minderjarige 2] stapsgewijs weer bij de grootmoeder gaat wonen. Daarvoor is een positieve voortgang in behandeling, scholing en onderlinge relaties nodig, maar ook dat [minderjarige 2] in staat is zich aan afspraken te houden met de groep, school, zijn behandelaars en de grootmoeder. Verder heeft de gezinsmanager bij het Talenten-Huis aangegeven dat [minderjarige 2] vaker naar de grootmoeder toe mag in weekenden en vakanties, maar daar moet wel een opbouw in zitten.
Voor beide broers geldt dat Words and Pictures nog niet van de grond is gekomen, terwijl dat hen inzicht kan geven over hun geschiedenis en de uithuisplaatsing. De komende periode zal erop worden toegezien dat afspraken hierover worden uitgevoerd. De samenwerking en het contact met de grootmoeder verlopen goed. Als de GI zowel voor [minderjarige 1] als voor [minderjarige 2] toewerkt naar een terugplaatsing bij de grootmoeder, heeft de GI zorgen over de weerbaarheid van de grootmoeder gelet op het verleden. De GI ziet echter ook dat de situatie stabieler is geworden dan voorafgaand aan de uithuisplaatsing van de broers.

Het standpunt van de belanghebbende

De grootmoeder hoopt dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] weer bij haar mogen wonen. Het heeft haar pijn gedaan dat de kinderen langer uit huis geplaatst zijn dan de in eerste instantie overeengekomen drie maanden als gevolg van de stress door het overlijden van haar echtgenoot. Het zit [minderjarige 2] dwars dat hij in het Talenten-Huis niet de liefde krijgt die hij wil hebben en hij kan daardoor juist extremer gedrag vertonen. [minderjarige 2] voelt zich niet gezien in zijn verbeteringsproces, waarop de grootmoeder tegen hem zegt dat zij wel ziet dat hij zijn best doet. Zij zou het niet goed vinden als hij midden in een schooljaar teruggeplaatst zou worden en ziet ook dat hij nog veel werk te verrichten heeft, maar [minderjarige 2] kan aan het einde van dit schooljaar best teruggeplaatst worden. [minderjarige 2] luistert nu als de grootmoeder hem iets opdraagt en omgekeerd leert hij haar dat hij taken niet altijd direct hoeft uit te voeren. Beide broers respecteren de grootmoeder en bieden momenteel regelmatig hun excuses aan voor wat er in het verleden is gebeurd. De grootmoeder heeft er vertrouwen in dat zowel [minderjarige 1] als [minderjarige 2] bij haar kunnen wonen, mede door de begeleiding die zij van de Opvoedpoli zullen ontvangen.

De mening van de minderjarigen

[minderjarige 1] heeft aangegeven dat hij tot hij 18 jaar oud is bij zijn grootmoeder wil blijven wonen. [minderjarige 1] is klaar met hoe hij is behandeld door Skills. Op school gaat het goed, daar begrijpen zij zijn omstandigheden wel. Het ligt niet aan zijn ouders dat hij op sommige maandagen niet naar school toe ging, maar aan hemzelf omdat hij moeite had weer in het schoolritme te komen. [minderjarige 1] zou dan ook graag zien dat de omgang met zijn ouders weer tot en met zondag plaatsvindt. Zijn hoofd staat er nu niet naar om voor een half jaar naar een andere instelling te moeten, ook omdat hij zich moet kunnen focussen op zijn eindexamens. Aan de andere kant heeft hij wel het een en ander geleerd bij Skills. Daardoor heeft [minderjarige 1] er nu vertrouwen in dat het goed zou gaan bij de grootmoeder thuis. Bovendien woont zij dichtbij school. Hij heeft niet het gevoel dat het verblijf bij de grootmoeder zou maken dat hij weer klem komt te zitten tussen zijn ouders en grootmoeder, omdat zijn ouders tegen hem hebben gezegd dat hij nu oud genoeg is om daarin zelf een keuze te maken.
[minderjarige 2] heeft aangegeven dat hij zich niet thuis voelt bij het Talenten-Huis. [minderjarige 2] heeft daar vechtpartijen en messen gezien. Er is nooit rust geweest. Bij de grootmoeder of in een andere instelling zou hij zich wel veilig voelen. Het stoort [minderjarige 2] dat de gezinsmanager bijna niets van hem weet en hij haar bijna nooit spreekt, maar zij wel over hem beslist. [minderjarige 2] voelt zich niet betrokken, niet gehoord en niet gezien. Hij voelt zich een beetje depressief en het is moeilijk voor hem om alle regels op te volgen zolang hij zich niet veilig of thuis voelt. [minderjarige 2] heeft geen behoefte aan behandeling als dat toch weer gaat stoppen zoals al meerdere keren is gebeurd. Hij gaat de laatste tijd wel weer naar school en komt daar tot leren. Hij doet er alles aan om zijn leven te verbeteren. Het gaat erg goed als hij bij zijn grootmoeder is. Zij kan hem beschermen als [naam] opeens langs zou komen. Verder wil [minderjarige 2] graag weer in het weekend naar zijn ouders toe. De band met [minderjarige 1] is goed.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [minderjarige 2] en de grootmoeder allebei graag zouden willen dat [minderjarige 2] weer bij de grootmoeder komt wonen. De kinderrechter ziet dat [minderjarige 2] goed zijn best doet om dit doel te bereiken en vindt daarom dat de GI de komende zes maanden moet gebruiken om te beoordelen of [minderjarige 2] bij zijn grootmoeder teruggeplaatst kan worden. Daarvoor is het noodzakelijk dat [minderjarige 2] mee blijft werken aan zijn plaatsing in het Talenten-Huis, hij elke dag naar school gaat, meewerkt aan de therapie en begeleiding van de Opvoedpoli en laat zien dat hij heeft gewerkt aan zijn zelfbepalende gedrag door goed te luisteren naar de mensen om hem heen. Dit maakt het voor de grootmoeder makkelijker om [minderjarige 2] (stap voor stap) weer thuis te verwelkomen. Daarom verlengt de kinderrechter de machtiging uithuisplaatsing van [minderjarige 2] voor de duur van een half jaar, met als uiteindelijk doel een terugplaatsing bij de grootmoeder.
Uit het voorgaande volgt dat de uithuisplaatsing van [minderjarige 2] nog steeds noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
Ten aanzien van [minderjarige 1] is inmiddels duidelijk geworden dat een plaatsing bij Skills niet meer aan de orde is, maar dat hij sinds enkele dagen -door de omstandigheden gedwongen- bij zijn grootmoeder verblijft. Hoewel de GI meent dat [minderjarige 1] op de langere termijn het meeste baat zou hebben bij een plek waar hij kan toewerken naar zelfstandigheid, is er vooralsnog geen zicht op een concrete passende plek. Omdat de kinderrechter op dit moment niet kan beoordelen welke woonsituatie voor [minderjarige 1] in mei of juni 2022 het meest passend is (te weten het moment waarop mogelijk een passende plek voor hem in een accommodatie is gevonden), zal het verzoek van de GI ten aanzien van [minderjarige 1] worden afgewezen. Dit maakt dat [minderjarige 1] de kans krijgt om te laten zien dat het goed met hem blijft gaan als hij bij zijn grootmoeder woont. Daarbij is van groot belang dat [minderjarige 1] zich goed inzet op school en goed luistert als de grootmoeder iets van hem vraagt. Het is aan de GI om -indien nog steeds gewenst- een passende plek voor [minderjarige 1] te vinden die maakt dat hij kan toewerken naar zelfstandigheid en vervolgens een verzoek tot machtiging uithuisplaatsing bij de rechtbank in te dienen. De kinderrechter zal op dat moment beoordelen of de plek die de GI heeft gevonden [minderjarige 1] biedt wat hij nodig heeft en of een voortzetting van het verblijf bij de grootmoeder niet meer in zijn belang is.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie jeugdhulpaanbieder van
[minderjarige 2]tot 2 september 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het verzoek tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] af.

Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2022 door mr. M.M. van Weely, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.A.C. Sinnige, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 1 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.