Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- dagvaarding van 26 januari 2021 met productie E1 tot en met 6
- conclusie van antwoord van 14 april 2021 met productie G1 en 2 (33 tot en met 77)
- akte overlegging producties van [eiser] van 27 januari 2022 met productie E6 tot en met 8
- akte rectificatie tevens aanvulling conclusie van 2 februari 2022 van M&I Invest met productie 3 en een usb-stick
2.De zaak in het kort
3.Feiten
(…) 4.6. Voor zoveel mocht blijken dat QF geen verhaal biedt tot voldoening aan de tegen haar uit te spreken betalingsveroordelingen, vorderen M&I c.s. voor uiteenlopende, gemaximeerde bedragen de veroordeling van QFH c.s. Ter ondersteuning van deze (derhalve voorwaardelijke) vorderingen wordt een aantal wetsbepalingen door M&I c.s. ingeroepen: de artikelen 2:239 lid 5 en 6 BW in samenhang met 3:45 lid 2 jo. 50 BW, 2:8, 2:9 en 2:11 BW en 6:162 BW, en voorts ook 6:23 en 6:74 BW. Daaraan ligt een drietal stellingen van feitelijke aard ten grondslag, die onderling verband houden, te weten i) dat QFH en SWSB doende zijn QF leeg te halen door gelden, die QF toekomen weg te sluizen naar SWSB en TDFS, ii) dat verscheidene detacheringsactiviteiten en andere winst en omzet opleverende projecten, die QF binnen weet te halen, niet onder de vlag van QF als opdrachtnemer worden uitgevoerd, doch onder de vlag van We Report It B.V. en iii) dat QFH als bestuurder-aandeelhouder aan M&I als mede-aandeelhouder tevens crediteur van QF heeft toegezegd dat inkomsten gegenereerd binnen QF zouden worden besteed ter aflossing van de geldlening van M&I aan QF.4.7. Voornoemde drie stellingen zijn door QFH c.s. afdoende ontmanteld met het betoog dat zij in overleg met [betrokkene 3] door hen gegenereerde inkomsten uit detacheringsovereenkomsten in de kas van QF hebben laten vloeien om de liquiditeit van QF tijdelijk op peil te houden totdat M&I extra financiering aan QF ter beschikking zou stellen (…). Aannemelijk is dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in die periode eigen inkomsten dienden te verwerven teneinde in hun levensonderhoud te voorzien. Hierdoor is ook plausibel dat zij naar het model van de op 26 februari 2016 tot stand gebrachte managementovereenkomsten (…) maandelijks afdrachten van vorenbedoelde inkomsten aan zichzelf uitkeerden. Hiervan wordt in de jaarrekening 2015 uitdrukkelijk verslag gedaan (…) Uit niets blijkt van enige toezegging zijdens QF c.s. aan M&I c.s. dat de inkomsten uit de detacheringsovereenkomsten zouden worden gebruikt om de leningen aan M&I af te lossen. (…) Hierdoor bestaat ook geen aanknopingspunt voor het betoog van M&I c.s. dat QFH c.s. detacheringsovereenkomsten alleen onder de vlag van QF mocht uitvoeren en niet via, bijvoorbeeld, We Report It B.V. (…). Tot slot is niet zonder belang dat uit de hiervoor in 2.8. en 2.9. weergegeven cijfers tevens naar voren komt dat de afdrachten, die [betrokkene 1] en [betrokkene 2] aan zich zelf deden uitkeren, achterblijven bij de totalen van de door hen via QF bij derden gegenereerde inkomsten.4.8. Met de hiervoor gebleken ondeugdelijkheid van de drie dragende stellingen van M&I c.s. zijn alle door hen tegen QFH c.s. opgevoerde aansprakelijkheids- en nietigheidsvarianten – als hiervoor in 4.6. (daarom ook niet meer dan) kort genoemd – in de lucht komen te hangen; geen van die varianten heeft een toereikende feitelijke grondslag. De daarop gebaseerde vorderingen delen hetzelfde lot; deze komen op geen enkel onderdeel voor toewijzing in aanmerking.
7.1. BoekhoudplichtDe curator heeft met het bestuur, de betreffende (minderheids)aandeelhouders en hun advocaat overleg gevoerd, en heeft tevens de beschikking gekregen over het uitgebreide procesdossier. Voorts heeft de curator toegang gekregen tot de digitale administratie van Quality Flow B.V., alsmede heeft hij de fysieke administratie voor zover beschikbaar ontvangen. (…) De curator heeft recent aanvullende informatie van de (minderheids)aandeelhouders ontvangen. De curator heeft na bestudering van deze informatie zijn standpunt aan de (minderheids)aandeelhouders kenbaar gemaakt.Op basis van de thans beschikbare gegevens komt de curator tot de conclusie dat de directe oorzaak van het faillissement gelegen is in het feit dat er onvoldoende liquide middelen aanwezig waren om de applicatie “uit” te ontwikkelen, ten gevolge waarvan een succesvol bedrijfsmodel niet mogelijk bleek. Ten aanzien van de standpunten van de aandeelhouders heeft te gelden dat de curator daarvoor geen aanknopingspunten gevonden heeft. (…)De curator heeft verder aangegeven dat na onderzoek niet is gebleken van onbehoorlijk bestuur of paulianeus handelen.
4.Het geschil
5.De beoordeling
Vóór de cessie was TDFS die mede-bestuurder en mede-eigenaar van M&I Invest was, rechthebbende van de vordering uit hoofde van de leningsovereenkomst. De huidige rechthebbende, [eiser], heeft een andere positie ten opzichte van M&I Invest. Verder heeft TDFS zich door de cessie bewust als partij onttrokken aan de vorderingen jegens haar uit bestuurdersaansprakelijkheid en onrechtmatig handelen in de appelprocedure.
Althans door de cessie worden de mogelijkheden van M&I Invest om TDFS aan te spreken, gefrustreerd. Verder wordt M&I Invest hierdoor in haar processuele mogelijkheden beperkt. Gelet hierop is de cessie nietig of vernietigbaar op grond van de artikelen 3:13 (misbruik van bevoegdheid), 3:40 (strijd met de wet, goede zeden of openbare orde) en 3:45 (pauliana) BW, aldus steeds M&I Invest. [eiser] heeft gemotiveerd betwist dat hetgeen M&I Invest heeft aangevoerd kan leiden tot nietigheid of vernietiging van de cessie.
- dagvaarding € 90,67
- griffierecht € 2.076,00
- salaris advocaat