ECLI:NL:RBNHO:2022:2

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 januari 2022
Publicatiedatum
22 december 2021
Zaaknummer
9150128
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering immateriële schadevergoeding afgewezen wegens gebrek aan oogmerk om nadeel toe te brengen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 januari 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure waarin [eiser] een vordering tot immateriële schadevergoeding heeft ingesteld tegen [gedaagde 1] en Stichting Dunamare Onderwijsgroep. De vordering is ingesteld naar aanleiding van het vermeende onrechtmatig handelen van de school en de rector, [gedaagde 1], die volgens [eiser] geen inzage hebben gegeven in toetsen van zijn zoon en bepaalde cijfers niet wilden herzien. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen sprake was van het oogmerk om nadeel toe te brengen aan [eiser] en dat de kantonrechter niet bevoegd was om te oordelen over schade die voortvloeit uit besluiten van het bevoegd gezag van een openbare school. De vordering tot immateriële schadevergoeding is afgewezen, evenals de vorderingen tot dwangsommen. De proceskosten zijn voor rekening van [eiser].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9150128 \ CV EXPL 21-2516
Uitspraakdatum: 5 januari 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: Stichting Juridisch Centrum
tegen
[gedaagde 1]
wonende te [woonplaats]
gedaagde 1
verder te noemen: [gedaagde 1]
gemachtigde: mr. M.G. Hofman
en
stichting
Stichting Dunamare Onderwijsgroephandelend als het bevoegd gezag van
[school],
gevestigd te Haarlem
gedaagde 2
verder te noemen: Dunamare
gemachtigde: mr. M.G. Hofman

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 6 april 2021 een vordering tegen [gedaagde 1] en Dunamare ingesteld en op 12 mei 2021 een akte vermeerdering eis ex artikel 130 van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv) genomen. [gedaagde 1] en Dunamare hebben schriftelijk geantwoord.
1.2.
Bij beslissingen van 7 oktober 2021 en 9 december 2021 heeft de wrakingskamer een tweetal wrakingsverzoeken van [eiser] afgewezen en hem een wrakingsverbod opgelegd.
1.3.
Op 10 december 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. [eiser] is daarbij niet verschenen. Het wrakingsverzoek dat hij die dag telefonisch en via e-mail heeft gedaan, is wegens het al opgelegde wrakingsverbod niet in behandeling genomen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [gedaagde 1] en Dunamare ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Van de mondelinge behandeling is tevens ambtshalve proces-verbaal opgemaakt. Voorafgaand aan de zitting hebben [gedaagde 1] en Dunamare bij brief van 15 november 2021 nog stukken toegezonden. Op deze zitting zijn ook drie andere (vergelijkbare) zaken behandeld waarbij [eiser] als eiser optreedt, te weten zaaknummer 9184073 tegen [A.] en Dunamare, zaaknummer 9550512 tegen [B.] en Dunamare en zaaknummer 9426781 tegen [C.] en Dunamare. [eiser] heeft voorafgaand aan de zitting per fax van 20 juli 2021 nog verzocht kennis te nemen van zijn bezwaar ingediend op 2 juni 2021 in de zaak tegen [C.] met als titel ‘Reactie & Bezwaar tegen Incidentele Conclusie Strekkende tot Vergoeding en Verwijzing’ waarin hij ook inhoudelijk in gaat op onderhavige zaak.

2.De zaak in het kort

In deze zaak gaat het om de vraag of [eiser] recht heeft op immateriële schadevergoeding omdat - heel kort samengevat - de school, [gedaagde 1] en enkele docenten geen inzage in toetsen van de zoon van [eiser] hebben gegeven en ook bepaalde cijfers niet wilden herzien, waarvoor Dunamare mede verantwoordelijk en aansprakelijk is. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is, omdat de school, [gedaagde 1] en de docenten niet het oogmerk hadden om [eiser] nadeel toe te brengen. De dwangsommen die zien op inzage in de cijfers, toetsen en het leerlingdossier en op het (niet) verwijderen van de leerling van de school, worden afgewezen. Enerzijds heeft [eiser] daar geen belang meer bij. Anderzijds is de kantonrechter niet bevoegd om over (schade ten gevolge van) een besluit van het bevoegd gezag van een openbare school te oordelen.

3.Feiten

3.1.
Dunamare is een zogenoemd ‘samenwerkingsbestuur’ in de zin van artikel 53c van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Als zodanig is Dunamare het bevoegd gezag van [school] (locatie [locatie] ) te [plaats] (hierna: de school).
3.2.
De school is een openbare school voor voortgezet onderwijs. [gedaagde 1] was rector van de school in het schooljaar 2020/2021.
3.3.
[eiser] en zijn echtgenote, [naam] (hierna: de moeder), zijn ouders van een leerling (hierna: de leerling) die in het schooljaar 2020/2021 in de havo/vwo brugklas van de school is gestart.
3.4.
Naar aanleiding van de volgens [eiser] lage waarderingen bij een aantal vakken en de opmerking van de docent Frans dat ze ‘twijfelt’ of de leerling het vwo-niveau aan kan, schrijft [eiser] eind maart 2021 diverse e-mails. Deze komen erop neer dat hij van de leerkrachten of de school eist dat hij inzage krijgt in de scoring en/of een onderbouwing van de scoring en dat de leerling zijn verdiende cijfers krijgt. De docente Frans geeft per e-mail uitleg aan [eiser] wat betreft haar twijfel, maar wijzigt haar mening niet. [eiser] accepteert de uitleg niet en beschuldigt de docente Frans van onprofessioneel en racistisch handelen. Daarnaast is [eiser] het niet eens met bepaalde cijfers voor de vakken Engels, wiskunde, Nederlands en lichamelijke opvoeding. De docenten van deze vakken hebben volgens [eiser] te lage cijfers gegeven en geen inzage geboden in die cijfers en geen oplossing geboden. De teamleider van de brugklas tracht [eiser] vervolgens tot een gesprek te bewegen, maar dat lukt niet. Ook de rector, [gedaagde 1] , probeert meerdere malen in gesprek te komen met [eiser] , maar ook dat lukt niet.
3.5.
Vervolgens kondigt [eiser] aan de school te gaan dagvaarden. De gemachtigde van de school reageert en dringt er bij [eiser] op aan in gesprek te gaan met de school in plaats van te gaan procederen. Hij vermeldt uitdrukkelijk dat de school domicilie kiest op het kantoor van gemachtigde.
3.6.
Op 2 april 2021 kondigt [eiser] in een brief gericht aan de docente Frans aan haar te gaan dagvaarden. De gemachtigde van de school wijst er in zijn reactie op dat [eiser] de verhoudingen daarmee op scherp stelt, zodanig dat het de vraag is of het onderling vertrouwen nog wel kan worden hersteld.
3.7.
Op 6 april 2021 stuurt [gedaagde 1] [eiser] een aantal brieven, die er in de kern op neer komen dat hij een gesprek noodzakelijk acht om te bezien of het vertrouwen kan worden hersteld. [gedaagde 1] wijst erop dat de leerling mogelijk geschorst zal worden. Gedurende die schorsing kunnen de mogelijkheden tot herstel van vertrouwen worden onderzocht en als dat niet mogelijk is, zal een verwijderingsprocedure worden opgestart.
3.8.
Op 6 april 2021 dagvaart [eiser] [gedaagde 1] in persoon op zijn woonadres en ook de school.
3.9.
Op 7 april 2021 doet [gedaagde 1] opnieuw een poging om in gesprek te komen met [eiser] . [eiser] wijst dat af. Op 9 april 2021 vindt een gesprek plaats tussen de moeder, [gedaagde 1] en de teamleider van de brugklas. [eiser] stelt vervolgens dat wat in het gespreksverslag is opgenomen, onjuist of onwaar is.
3.10.
Op 13 april 2021 bericht de school [eiser] dat het voornemen bestaat de leerling te verwijderen van school, omdat er door de opstelling van [eiser] geen enkele basis meer is voor verdere samenwerking tussen de school en de ouders. [eiser] reageert per e-mail op 13 april 2021. Hij merkt op dat hij inziet dat zijn opstelling ongewenste gevolgen heeft voor zijn zoon en biedt zijn excuses aan voor de communicatie als die hard is overgekomen.
3.11.
In haar reactie van 16 april 2021 verklaart de school zich bereid om de verwijdering op te schorten, mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Deze komen erop neer dat [eiser] geen contact meer heeft met school, dat alleen de moeder dat nog mag doen en dat alle procedures worden ingetrokken.
3.12.
In zijn brief van 19 april 2021 aan de school schrijft [eiser] dat de voorwaarden volstrekt onacceptabel zijn. [eiser] dagvaardt diezelfde dag de voorzitter van het college van bestuur in persoon op zijn woonadres en (wederom) ook de school. Ook dagvaardt [eiser] de docente Frans in persoon op haar woonadres.
3.13.
De leerling wordt per 18 mei 2021 van de school verwijderd op grond van een besluit van het College van Bestuur van Dunamare van 22 april 2021 (hierna: het besluit). De leerling wordt na zijn verwijdering van de school op [school 2] in [plaats] aangemeld en geplaatst.
3.14.
Vóór de verwijdering vindt op 12 mei 2021 nog een gesprek plaats tussen [lid college van bestuur] , lid College van Bestuur van Dunamare, met [eiser] en de moeder. Om uit de impasse te komen stelt zij voor dat gedurende een half jaar aan de voorwaarden van de school wordt voldaan, onder meer dat er geen contact tussen [eiser] en de school is. [eiser] wil dat absoluut niet, waarna het College van Bestuur haar beslissing tot verwijdering doorzet.
3.15.
[eiser] maakt op 22 april 2021 bezwaar tegen het besluit.
3.16.
[eiser] gaat vervolgens in beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar en verzoek daarnaast een bestuursrechtelijke voorlopige voorziening. Bij uitspraak van 18 juni 2021 worden het beroep en de voorziening afgewezen.
3.17.
Op 8 juli 2021 wijst Dunamare het bezwaar tegen het besluit af. [eiser] gaat daartegen in beroep. Die beroepsprocedure loopt nog bij de bestuursrechter.
3.18.
[eiser] dagvaart op 14 juli 2021 de docente lichamelijke opvoeding in persoon op haar woonadres.

4.De vordering

4.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter, voor zover mogelijk bij voorraad uitvoerbaar, bij vonnis:
‘Gedaagden aansprakelijk te stellen voor het vergoeden van schadevergoeding en nadeelcompensatie en hen te veroordelen:
in vergoeding van schadecompensatie zoals genoemd onder hoofdsom ad Euro 10.000
in een dwangsom van Eur 3.000 iedere keer dat de school weigert, ontwijkt of negeert op het eerste verzoek tot inzage in toetsen, cijfers en leerlingdossier om binnen 3 werkdagen te bieden.
in een dwangsom als schadevergoeding en compensatie as Eur 12.000 als gedaagden de leerling van school verwijderen of zulke situatie creëren dat het noodzakelijk wordt om het kind van de school weg te halen. Dit bedrag zal na de eerste verschijning van zulke situatie of verwijdering, welke eerst komt, per direct verschuldigd zijn.
Het totaal van de nadeelcompensatie en schadevergoedingen en dwangsom zal niet te boven gaan dan Eur 25.000,00. Indien de éne betaalt wordt de andere gedaagde gevrijwaarde voor de betaling.
in nasalaris van Eur 131 indien binnen 14 dagen niet volledig wordt voldaan aan het vonnis, nu gedaagde zijn bewezen weigerende partijen.
in de proceskosten van dit geding, nu hier sprake van derden rechtsbijstand en de gemaakte/te maken kosten volledig veroorzaakt door gedaagden.’
en bij vermeerdering van eis:
‘Aangezien gedaagden, ondanks verzoeken en waarschuwingen, continue onrechtmatige daad plegen en doorgaan met agressie en aangezien zij de ernstige benadelende schorsing reeds op 6.4.2021 hebben aangekondigd, hebben zij zich schuldig gemaakt van de nadeelcompensatie ad Eur 12.000 welke per direct opeisbaar is en waarvoor in de dagvaarding reeds aangekondigd is. Hiermee is de hoofdsom verhoogd met Eur 12.000.
VERMEERDERING VAN EIS EX. ART. 130 RV
12.Aangezien tijdens een schorsing heeft een school de verplichting (WVO) om het onderwijs van het kind thuis te zorgen zolang andere school hem niet toelaat, zijn gedaagden aansprakelijk en verantwoordelijk om aan deze verplichtingen onverwijld, tijdig en volledig te voldoen. Eiser wenst een dwangsom van Eur 200 per dag waarop tekort is geschoten aan deze verplichtingen door de school. Dit bedrag zal oplopen totdat het totale bedrag van de vordering Eur 25.000 heeft bereikt.
13.Eiser beperkt dit geding tevens tot de vordering van schadevergoeding met betrekking tot de tekortkomingen, nalatigheid en verzuim aan verplichtingen door gedaagden tot de dag van de schorsing d.d. 14.4.2021, inclusief het weigeren van toetsinzage, herziening alsmede het weigeren om de klachten in behandeling te nemen en criminele intimidatie zoals beschreven onder punt 11 en 12 in deze akte. Eiser merkt op dat er nog veel meer schades zijn welke in dit geding niet zijn aangevoerd en welke in een afzonderlijke zaak wordt gevorderde.
Gezien bovenstaande punten en motivering verzoekt eiser om de genoemde 2 bedragen in de vordering op te nemen en voor zover mogelijk bij voorbaat uit voerbaat, toe te wijzen.’
4.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat sprake is van onrechtmatig handelen (art. 6:162 Burgerlijk Wetboek (BW)) en/of wanprestatie (art. 6:74 BW) en/of onbehoorlijk bestuur (art. 2:9 BW). [eiser] heeft daartoe gesteld dat de school en leraren hun bevoegdheid op grond van artikel 31a van de WVO hebben misbruikt om zijn/haar eigen emotie/boosheid en discriminatie te uiten en dat - zonder voldoende vakbekwaamheid of op basis van foutieve oordelen of op basis van vooroordelen - onjuiste rapportopmerkingen of onjuiste cijfers of advies zijn verstrekt. Er was sprake van lesuitval en de zogenaamde ‘cat uren’ (keuzewerktijd) waarvoor de leerling zich aanmeldde, gingen niet door. Ook werd in de online lessen veel door kinderen gepraat. Daarnaast hebben de school en leraren, hoewel de ouders daar meermalen naar hebben gevraagd, geen inzage in de cijfers en de toetsen van de leerling willen geven. Ook wil de school haar fouten niet herstellen. [gedaagde 1] heeft het geven van een reactie op de e-mails van [eiser] ontweken en niet aan zijn verplichtingen voldaan, omdat hij heeft geweigerd de klachten van [eiser] te behandelen. Nadat [gedaagde 1] was gedagvaard, heeft hij aangifte bij de politie gedaan en een melding bij ‘veilig thuis’ gedaan en daarmee verwijtbaar gehandeld. [gedaagde 1] en Dunamare zijn aansprakelijk voor hun verwijtbaar handelen en de gevolgen daarvan, namelijk dat de leerling stress ondervindt, wordt benadeeld, gekwetst en getraumatiseerd. Naast de leerling zijn ook de ouders getraumatiseerd. De moeder is getraumatiseerd door het gesprek op 7 april 2021 met de school zodat haar werk in het geding is. Zij werd in het gesprek geïntimideerd en bang gemaakt, gechanteerd door schorsing en geen klacht of inzage werd besproken of aanvaard.

5.Het verweer

5.1.
[gedaagde 1] en Dunamare betwisten de vordering. Ten eerste voeren zij aan dat de civiele rechter niet bevoegd is kennis te nemen van de vordering tot schadevergoeding omdat hiervoor de route van artikel 8:88 Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) gevolgd moet worden. Ten tweede voeren zij aan dat voor zover [eiser] in deze optreedt namens de leerling, hij hiervoor een machtiging van de kantonrechter over moet leggen.
5.2.
Ten derde voeren [gedaagde 1] en Dunamare aan dat geen sprake is van onrechtmatige daad of een (toerekenbare) tekortkoming. Zij betwisten dat de school en leraren misbruik van hun bevoegdheid hebben gemaakt. Zij betwisten ook de overige verwijten aan hun adres. De kwaliteit van onderwijs van de school is volgens hen wel voldoende. Zij wijzen daarvoor op de positieve reviews en een rapportage over de onderwijskwaliteit van de school waarvan de conclusie luidt dat de school boven de norm scoort. Zij erkennen dat het onderwijs tijdens de coronacrisis in het schooljaar 2020/2021 niet altijd is geweest zoals zij graag hadden gezien, maar dat de school er alles aan heeft gedaan om zoveel mogelijk uren van zo goed mogelijke kwaliteit te geven. Als er zich geen leerlingen inschrijven op een cat uur, dan gaan de lessen bij die docent niet door. In een enkel geval kan iets zijn misgegaan bij de inschrijving voor cat-uren, maar dat gebeurde zeker niet structureel.
en Dunamare erkennen dat er bij het vak Engels een verkeerde naam bij een rapportopmerking is geplaatst, maar die fout is hersteld en de docent(e) in kwestie heeft excuses gemaakt. Zij betwisten dat tegenvallende beoordelingen van de leerling het gevolg zijn van een ‘racisten-mentaliteit’ of dat sprake is van intimiderend gedrag. Zij voeren aan dat toetswerk wordt besproken en teruggegeven door de docent zodat inzage niet nodig is. De school heeft inzage niet geweigerd, maar heeft aangedrongen op een gesprek waarbij ook aandacht besteed kon worden aan de resultaten en gevraagde inzage. Dit weigerde [eiser] waarna hij onder meer [gedaagde 1] en een individuele docent aansprakelijk heeft gesteld, gevolgd door diverse dagvaardingen die ook gericht waren aan individuele leraren.
heeft nog aangevoerd dat niet duidelijk is welk ernstig persoonlijk verwijt hem wordt gemaakt en waarom dit moet leiden tot aansprakelijkheid. Hij betwist dat hij aangifte tegen [eiser] heeft gedaan. Hij heeft weliswaar met de politie contact opgenomen maar slechts om advies gevraagd, aangifte kon hij niet doen. Hij erkent dat hij ook contact met ‘veilig thuis’ heeft gehad, omdat de ouders niet in het belang van de leerling handelden. [gedaagde 1] heeft dat contact niet doorgezet, omdat dit niet meer in het belang van de leerling was toen hij geen onderwijs meer op de school volgde. Ten slotte betwisten gedaagden dat de ouders van de leerling door hen zijn geïntimideerd. Met name betwisten zij dat sprake is van traumatisering van de moeder van de leerling door toedoen van gedaagden in het gesprek van 7 april 2021.

6.De beoordeling

Bevoegdheid
6.1.
Het betoog van [gedaagde 1] en Dunamare dat de kantonrechter niet bevoegd is omdat [eiser] de route van artikel 8:88 Awb had moeten volgen, faalt (grotendeels). De bestuursrechter is bevoegd indien de schade wordt veroorzaakt door een besluit van een bestuursorgaan (zoals het bevoegd gezag van een openbare school). De burgerlijke rechter is bevoegd om te oordelen over alle andere vorderingen tot vergoeding van schade die het gevolg is van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 8:88 lid 1 van de Awb (vergelijk Kamerstukken II 2010-2011, 32 621, nr. 3, p. 32 en 38-39). Omdat [eiser] niet heeft gesteld dat het besluit van Dunamare de oorzaak van de schade is maar zijn verwijten zien op het feitelijk handelen van de school, [gedaagde 1] en enkele leraren - en hij zijn vordering heeft beperkt tot 14 april 2021 toen het besluit nog niet was genomen -, acht de kantonrechter zich bevoegd om van de vordering tot schadevergoeding jegens Dunamare kennis te nemen.
Ontvankelijkheid
6.2.
De kantonrechter begrijpt de vordering van [eiser] zo dat hij uit eigen naam schadevergoeding van [gedaagde 1] en Dunamare vordert. In zoverre is hij in de vordering ontvankelijk.
6.3.
Voor zover hij bedoeld heeft om ook namens de leerling, zijn zoon, schade te vorderen, is hij niet-ontvankelijk, omdat de leerling minderjarig is en niet van een machtiging van de kantonrechter is gebleken. Krachtens artikel 1:253k BW is artikel 1:349 lid 1 BW van analoge toepassing op het ouder-bewind over een minderjarige. Volgens analogische toepassing van dat artikel worden ouders met ouderlijk gezag die zonder machtiging van de kantonrechter voor de minderjarige als eiser in rechte optreden, niet-ontvankelijk verklaard.
6.4.
Voor zover hij heeft bedoeld om ook namens de moeder vergoeding van schade te vorderen, is hij eveneens niet-ontvankelijk. Niet is gebleken dat de vorderingen mede op verzoek van de moeder zijn ingesteld en zij is geen partij bij deze procedure.
Belangenverstrengeling
6.5.
[eiser] heeft aangevoerd dat sprake is van belangenverstrengeling omdat [gedaagde 1] niet meer bij Dunamare werkzaam is, maar wel door de gemachtigde van Dunamare wordt vertegenwoordigd. Ook stelt hij dat de nieuwe werkgever van [gedaagde 1] bij deze zaak zou moeten worden betrokken. [gedaagde 1] en Dunamare betwisten dit. De kantonrechter volgt het standpunt van [eiser] niet. Het staat Dunamare en [gedaagde 1] vrij om zich door één en dezelfde gemachtigde te laten vertegenwoordigen. Wie uiteindelijk de kosten van vertegenwoordiging betaalt is daarbij niet relevant. Voor zover [eiser] stelt dat Dunamare onrechtmatig handelt door [gedaagde 1] bij te laten staan door dezelfde gemachtigde, omdat [gedaagde 1] niet meer werkzaam is voor Dunamare, wordt dat standpunt ook niet gevolgd. De verwijten van [eiser] jegens [gedaagde 1] zien immers op de periode dat [gedaagde 1] voor Dunamare werkzaam was. Om diezelfde reden volgt de kantonrechter het standpunt dat de nieuwe werkgever van [gedaagde 1] bij deze zaak betrokken zou moeten worden evenmin.
Schadevergoeding
6.6.
[eiser] vordert ‘schadecompensatie’ voor een bedrag van € 10.000,00. Uit de stellingen van [eiser] dat gedaagden
‘verwijtbaar zijn voor de nadelen, stress aan het kind, bedriegen en gevolgen daarvan’en ‘
het weigeren voor inzage in toetsen en scoring van het kind, voor het weigeren of niet nakomen op het eerste verzoek tot de herziening van deze toetsen en cijfers’, en
‘Het kind is reeds gekwetst en is continu in trauma om de school en zijn klasgenoten te gaan missen.’,leidt de kantonrechter af dat het om immateriële schadevergoeding gaat. Zou [eiser] hebben beoogd materiële schadevergoeding te vorderen, dan heeft hij die vordering onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd, zodat een dergelijke vordering hoe dan ook niet kan slagen.
6.7.
De gevorderde immateriële schadevergoeding is niet toewijsbaar. Voor een dergelijke vergoeding is op grond van artikel 6:106 BW alleen plaats als gedaagden het oogmerk hadden om nadeel aan [eiser] toe te brengen of indien [eiser] lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. [eiser] wordt geacht de vordering voor zichzelf te hebben ingesteld (zie hiervoor r.o. 6.2). Ook moet [eiser] zélf het slachtoffer zijn van immateriële schade. Dat hij zelf immateriële schade heeft geleden in die zin dat hij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast, is - gezien het citaat in r.o. 6.6 - niet gesteld of gebleken. Dat Dunamare (of en hierna ook: de school) en [gedaagde 1] opzettelijk schade aan [eiser] hebben toegebracht, evenmin.
[eiser] heeft met de gestelde feiten over onjuiste beoordelingen, rapport opmerkingen of adviezen en onvoldoende kwaliteit van onderwijs niet onderbouwd op welke wijze de school of [gedaagde 1] opzettelijk schade zou hebben willen toebrengen aan [eiser] (of - ook al is dat hier niet aan de orde - aan de leerling of de moeder). De stelling van [eiser] dat deze feiten voortkomen uit emotie/boosheid en discriminatie van [gedaagde 1] of de leraren, is een aanname en niet gebaseerd op feiten. De ingebrachte negatieve reviews zijn daarvoor in elk geval onvoldoende. Het feit dat een docente in februari 2021 het woord ‘twijfel’ in het rapport van de leerling schreef, leidt ook niet tot een andere conclusie. Naast de uitleg van de docente zelf aan [eiser] dat de leerling in ontwikkeling is, maar nog niet op het gewenste niveau, hebben de school en [gedaagde 1] op zitting toegelicht dat deze aantekening zag op een inschatting van het vwo niveau voor het betreffende vak naar het einde van het schooljaar. Leerlingen waar twijfel over is, hebben dan nog circa drie maanden de tijd om eventueel met extra ondersteuning aan het vak te werken. Indien ten tijde van de overgang naar een volgend leerjaar nog twijfel zou bestaan, zou een leerling het mogen proberen in 2 vwo of 2 havo/ vwo. Voor zover de docente Frans, laat staan de school of [gedaagde 1] , met de aantekening al opzettelijk schade aan [eiser] heeft willen toebrengen - wat nergens uit blijkt -, is dit voldoende gemotiveerd betwist. Verder leiden de feiten dat [eiser] geen inzage heeft gehad in bepaalde toetsen en dat de cijfers voor die toetsen niet zijn herzien, ook niet tot een andere conclusie. [eiser] heeft meerdere docenten in een kort tijdsbestek gevraagd om herziening van cijfers, waarbij hij stevig taalgebruik niet schuwde. Zo schrijft [eiser] op 24 maart 2021 aan de docente lichamelijke opvoeding onder meer:
In Test LO3, Cooper test, (…) has been given a shocking mark 1. We are outraged with this Mark as it is seriously damaging the reports of (….). (…) it an impression that the scoring is incorrect and irresponsible. (…) You have further given 1 Mark for Fitness Tests LO109 to (…). That’s again ridiculous and damaging his scores. (…) I am outraged why have you given him Mark 1? (…) Then we will not let anyone damage the scores of (…). Therefor I request you to rectify this issue with-in 7 days from today. (…) I send this email to [gedaagde 1] for required punitive and remedial measure.
Ook schrijft [eiser] op 30 maart 2021 in een e-mail onder meer het volgende aan de docente Frans in een reactie op haar uitleg over het woord ‘twijfel’:
(…) Uw beoordeling van Twijfel drukt uit dat u of niet logisch kunt nadenken of u onder invloed van uw racisten mentaliteit en uw vooroordelen (…) een hogere opleiding niet gunt. Door lagere opmerkingen wens u hem te verhinderen en te verlagen,ondanks hij hoge cijfers heeft. Deze dient u alsnog te corrigeren aangezien aannemelijk maken voor de rechter, commissie en bureaus wordt moeilijk voor u.
Ten eerste, is het Frans niet belangrijk voor ons, (…) Hij moet leren en en hij leert en hij brengt ook cijfers. Dan dient u niet te veel te mopperen en hem te demotiveren en hem zwart te maken. U heeft één week verzwegen om te reageren (…) Wij betwisten uw beoordeling ten zeerste. Indien deze waar zou zijn had u dat vóór 25.3.2021 kunnen schrijven toen het geschil niet was begonnen. Ook als (…) in werkelijkheid wat leerproblemen zou hebben, had u dit destijds aan ons moeten melden. Achteraf zo’n gemene en valse beoordeling is ongeloofwaardig. Ons vermoeden is dat u ‘Twijfel’opmerking zet, ondanks hoge cijfers, omdat hij géén wit kind is. U wenst hem hoge opleiding niet te gunnen. (…) Uit uw email blijkt dat u tekortschiet aan het pedagogisch vermogen en als een slechte leraar optreedt. U doet mee met de directie om haat te zaaien tegen ons alleen omdat wij de cijfers betwisten en toets inzage vragen. (…) Als wij in stijf woorden vraag stellen dan vals u aan alsof u heilig bent. (…) Indien u zich bezig houdt met zulke onethische prakijken dient u ook voor te bereiden voor de uitgelokte reacties en maatregelen.
Gelet hierop hebben de school en [gedaagde 1] niet verwijtbaar, maar juist redelijk gehandeld door [eiser] uit te nodigen voor een gesprek. In eerste instantie is [eiser] door de conrector per e-mail van 25 maart 2021 uitgenodigd waarin zij schrijft:
Dear [eiser] and [echtgenote van eiser] ,
Thank you for your email and sharing your concerns. I would like to suggest to schedule a video conference, to discuss the concerns you express in your email. Moreover, you sent an extensive email to [C.] and [x] . I have advised them to hold on replying your mail till we have spoken. I will explain the reason in our meeting.
Is Monday the 29th of March at 1:00pm convenient for you? [E.] will attend the meeting as you have spoken last week during the ILP-meeting. We can meet via TEAMS.
Kind regards,
[naam]
Vice principal year 1 and 2
In zijn e-mail van 26 maart 2021 heeft [eiser] aangegeven geen gesprek te willen, maar slechts aanpassing van de cijfers (onderstreping kantonrechter):
(…) Voor wat betreft uw voorstel voor een gesprek met vakdocenten en met u (…) ten tweede, een gesprek levert hier niets op en daarom achten wij een gesprek onvoldoende.(…) Een schriftelijk onderbouwing en correctie is daarom noodzakelijk zodat als de school de kwestie niet oplost dan kunnen wij verder remedies inschakelen.(…) Aangezien ons kind studeert niet door toeval maar voor zijn doel van wetenschappelijke opleiding. Daarom tellen wij de cijfers nauwkeurig en daarom schrijf ik ook gemotiveerd emails. Wij hebben tal van zaken/verhalen waar leraren op basis van vooroordeel en onjuiste/racisten mentaliteit aan allochtonen kinderen lager cijfers en adviezen geven en later het kind dat advies fout bewijst met zijn prestatie. (…) Ons doel is niet te compromissen met oneerlijke/onjuiste cijfers en rapportopmerkingen vooral als dit van invloed is op zijn verdere studie.De makkelijke oplossing is om cijfers en opmerkingen naar zijn prestatie aan de hand van de toets te verbeteren en voor de fouten/verwijtbaarheid van de school zijn cijfers niet te verlagen. De kwestie is dan binnen enkele minuten en vredig opgelost, zonder enkel gesprek. (…)
Op een nieuwe uitnodiging voor een gesprek van de conrector op 29 maart 2021 heeft [eiser] per e-mail op 30 maart 2021 geantwoord alleen een gesprek te willen, als hij vooraf toetsinzage én correcte cijfers krijgt:
Wij zullen open zijn voor een gesprek maar daarvóór dienen wij ook op de hoogte te zijn wat de leraren hebben te onderbouwen en waarom zij foute lage cijfers en opmerking niet willen herzien en herstellen? Indien zij dit herzien, dan blijft er probleem ook niet en gesprek blijft ook niet nodig.
(…) Uw docent (…) heeft het probleem van verkeerde naam zo makkelijk opgelost en excuses aangeboden voor de fout (…). Uw andere leraren dienen ook op deze manier te gedragen en onjuiste cijfers eerlijk en spontaan te corrigeren aangezien deze komen helemaal niet overeen met de toetsen en antwoorden van (…) wat hij had of wat wij hadden verwacht. Ik zou u dan, nogmaals, verzoeken om meer aan de herzieningen te denken. Hier gaat een gesprek of fouten goedpraten niet helpen. Indien de cijfers hersteld zijn, is het probleem vanzelfsprekend opgelost.
In tweede instantie heeft [gedaagde 1] , als rector van de school, [eiser] een aantal keer telefonisch proberen te bereiken om hem uit te nodigen voor een gesprek, maar ook daar heeft [eiser] afwijzend op gereageerd in zijn e-mail van 31 maart 2021:
(…) Bedankt dat u getracht heeft om mij te bellen. Ik heb echter moeten kiezen om uw telefoonoproep niet op te nemen. Aangezien onze vriendelijke relatie schijnt te verslechteren, kunnen wij in kort en telefonisch op dit moment niet communiceren, Wanneer u de relatie weer beter maakt, is een telefonisch gesprek altijd prettig en welkom. (…) In dit geval wensen wij uitsluitend schriftelijk te communiceren.
(…) Dus eerst inzage en herziening, dan pas is een gesprek (…) nuttig. (…)
De keuze van de school en [gedaagde 1] om, gelet op de toonzetting van de correspondentie van [eiser] eerst het gesprek aan te gaan over de wijze van communiceren, voordat de betreffende cijfers eventueel zouden worden herzien, acht de kantonrechter in dit geval ook niet onredelijk en zeker niet verwijtbaar.
Tussenconclusie
6.8.
Concluderend is geen sprake van het (verwijtbaar) opzettelijk toebrengen van nadeel. Evenmin is sprake van lichamelijk letsel, schade aan de eer en goede naam van [eiser] of een andere aantasting van zijn persoon. [eiser] heeft daarom geen recht op immateriële schadevergoeding.
Wanprestatie
6.9.
Ook van wanprestatie is geen sprake. [eiser] heeft onvoldoende gesteld welke verbintenis de school of [gedaagde 1] niet of niet behoorlijk zijn nagekomen. Voor zover al sprake zou zijn van niet (behoorlijk) nakomen, slaagt bovendien het verweer van gedaagden dat zij niet op correcte wijze in gebreke zijn gesteld.
Onbehoorlijk bestuur
6.10.
Voor zover [gedaagde 1] al aansprakelijk zou kunnen zijn uit hoofde van onbehoorlijk bestuur ex artikel 2:9 BW - omdat hem dan een ernstig verwijt moet kunnen worden gemaakt, waarvan niet is gebleken -, slaagt het beroep op hoofdelijke aansprakelijkheid wegens onbehoorlijk bestuur niet. Er is immers geen sprake van onrechtmatig handelen of wanprestatie van de school.
Dwangsommen
6.11.
[eiser] vordert een tweetal dwangsommen. De eerste dwangsom van € 3.000,00 voor iedere keer dat de school op eerste verzoek weigert om binnen drie dagen inzage in toetsen, cijfers en leerling dossier te bieden, wordt afgewezen. [eiser] heeft immers geen praktisch belang meer bij inzage, omdat de leerling al geruime tijd op een andere school zit. Daar waar [eiser] steeds betoogt dat de school onderwijs van onvoldoende kwaliteit biedt, valt ook niet in te zien waarom hij wil dat de leerling weer terugkeert naar de school. [gedaagde 1] zou overigens ook niet aan de veroordeling kunnen voldoen omdat hij thans niet meer werkzaam is bij Dunamare.
6.12.
De tweede dwangsom van € 12.000,00 voor het geval gedaagden de leerling van school verwijderen, wordt ook afgewezen. Enerzijds omdat de verwijdering van de leerling en daardoor gestelde schade het gevolg is van het besluit van het College van Bestuur van de school, waarover de kantonrechter niet bevoegd is te oordelen. Anderzijds slaagt deze vordering (ook) jegens [gedaagde 1] niet, omdat hij niet het bevoegd gezag van de school is en in die zin geen rol heeft gehad bij het besluit. Voor zover [eiser] heeft bedoeld deze dwangsom bij vermeerdering van eis te laten vervallen en de hoofdsom met € 12.000,00 heeft verhoogd, wordt die vordering afgewezen, omdat [eiser] geen recht heeft op immateriële schadevergoeding (zie hiervoor r.o. 6.8). Voor zover [eiser] bij vermeerdering van eis een dwangsom van € 200,00 heeft gevorderd voor elke dag dat de school tekort schiet in haar verplichting om voor thuisonderwijs te zorgen zolang de leerling geschorst is en een andere school hem niet heeft toegelaten, kan ook die dwangsom niet worden toegewezen. Afgezien van het feit een dwangsom geen praktisch belang meer heeft, omdat de leerling op een andere school is toegelaten, hangt de schorsing ook zodanig samen met het besluit dat de kantonrechter zich niet bevoegd acht van de vordering tot schadevordering kennis te nemen (zie hiervoor r.o. 6.1).
6.13.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.
6.14.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt.
6.15.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

7.De beslissing

De kantonrechter:
7.1.
wijst de vordering af;
7.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde 1] en Dunamare worden vastgesteld op een bedrag van € 622,00 (2x tarief € 311,00) aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde 1] en Dunamare, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
7.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskosten.
Dit vonnis is gewezen door mr J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter