ECLI:NL:RBNHO:2022:2101

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 maart 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
C/15/322488 / KG ZA 21-615
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in kort geding over medewerking aan verkoop van een woning en vestiging van een hypotheek

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vordert de vrouw dat de man zijn medewerking verleent aan de verkoop van hun gezamenlijk eigendom, een woning, en dat hij een volmacht ondertekent voor het vestigen van een tweede hypotheek op haar aandeel in de woning. De procedure is gestart met een dagvaarding en heeft geleid tot een mondelinge behandeling op 9 december 2021, gevolgd door een voortzetting op 10 maart 2022. Tijdens deze zittingen zijn afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in een proces-verbaal, maar de man heeft zijn medewerking niet verleend, wat heeft geleid tot de huidige vordering van de vrouw.

De vrouw en de man hebben een affectieve relatie gehad die medio november 2019 is geëindigd. Ze zijn gezamenlijk eigenaar van de woning, die aan een hypothecaire geldlening is verbonden. De vrouw vordert dat de man wordt veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, en dat hij de benodigde handtekeningen onder de notariële akte zal zetten. De man heeft verweer gevoerd en stelt dat hij niet in staat is de woning aan zich toe te delen, maar heeft uiteindelijk aangegeven bereid te zijn de volmacht te ondertekenen.

De voorzieningenrechter heeft in het tussenvonnis bepaald dat de man op 14 maart 2022 bij de notaris een volmacht moet ondertekenen. Indien hij in gebreke blijft, zal het vonnis in de plaats treden van de benodigde handtekening. De verdere beslissing is aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet volledig is afgedaan en er mogelijk verdere stappen volgen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/322488 / KG ZA 21-615
Vonnis in kort geding van 11 maart 2022
in de zaak van
[de vrouw],
wonende te [plaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. S.A. Merhottein te Haarlem,
tegen
[de man],
wonende te [plaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. E.C. van der Spek te Heemstede.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling van 9 december 2021 tijdens welke zitting partijen afspraken hebben gemaakt die zijn vastgelegd in een proces-verbaal
  • het verzoek om voortzetting van de mondelinge behandeling van de zijde van de vrouw
  • de aanvullende producties van de zijde van de vrouw
  • de aanvullende producties van de zijde van de man
  • de voortzetting van de mondelinge behandeling van 10 maart 2022
  • de pleitnota van de vrouw
  • de pleitnota van de man.
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 10 maart 2022 zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Merhottein en de man bijgestaan door mr. Van der Spek.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen heeft een affectieve relatie bestaan. Deze relatie is medio november 2019 geëindigd.
2.2.
Tussen partijen is op 3 april 2018 een samenlevingsovereenkomst gesloten.
2.3.
Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van een woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] (hierna: de woning). Aan de woning is een hypothecaire geldlening verbonden.

3.Het geschil in conventie

3.1.
De vrouw vordert bij dagvaarding – verkort weergegeven – dat de man wordt veroordeeld zijn medewerking te verlenen aan verkoop van de woning, met in de plaats stelling van het vonnis voor de benodigde medewerking van de man aan de rechtshandelingen voor zover hij daarmee in gebreke blijft en op straffe van een dwangsom, een en ander met veroordeling van de man in de kosten van de procedure.
3.2.
De man voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De man vordert samengevat – dat wordt bepaald dat de woning aan hem wordt toebedeeld tegen een nader overeen te komen prijs dan wel de marktwaarde die blijt uit een nader op te maken taxatierapport.
4.2.
De vrouw voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en in reconventie

5.1.
Partijen hebben ter zitting van 9 december 2021 afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in een proces-verbaal. Deze afspraken houden het volgende in:
1. Partijen zullen de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats]
(hierna: ‘de woning’) laten taxeren door makelaardij Bon & Breed. De taxatie zal
plaatsvinden op 14 december 2021 om 09.00 uur. De makelaar zal de opdracht
krijgen om de marktwaarde van de woning te bepalen op datum taxatie met het oog
op verdeling onder de deelgenoten. In de opdracht zal worden aangedrongen op
rapportage uiterlijk op 21 december 2021. Partijen zullen beiden bij de taxatie
aanwezig zijn. De man zal de onderhavige taxatieopdracht heden onder meezending
van een kopie van het getekende proces-verbaal aan de makelaar bevestigen.
2. De taxatie zal tussen partijen bindend zijn. Partijen zullen de kosten samen dragen,
ieder de helft.
3. De man zal zich zo spoedig mogelijk na ontvangst van het taxatierapport inspannen
om helderheid te krijgen over de vraag of hij toescheiding van de woning op basis
van de waarde die in dat rapport wordt genoemd, zal kunnen financieren. Dat
onderzoek moet resulteren in een voorlopige toezegging van financiering,
vastgelegd in een schriftelijk document, afkomstig van de instelling die de
financiering zal verstrekken. De man heeft tot 31 januari 2022 de gelegenheid om
een en ander te bewerkstelligen.
4. Indien de man op de onder 3. geschetste basis aantoont dat financiering en daarmee
toescheiding aan hem mogelijk is, zullen partijen binnen een week na 31januari
2022 met elkaar in overleg treden over de afwikkeling van die toescheiding.
5. Indien de man niet op 31januari 2022 op de onder 3. vermelde wijze aantoont dat
hij toescheiding kan financieren, zal de woning te koop moeten worden gezet.
Omtrent de wijze waarop dat moet gebeuren, de inhoud van de verkoopopdracht aan
de makelaar, de feitelijke medewerking aan het verkoopproces en de termijnen die
daarbij in acht moeten worden genomen, zullen partijen binnen een week na 31
januari 2022 met elkaar overleg voeren. Indien in dat overleg geen
overeenstemming wordt bereikt kan de onderhavige procedure worden gebruikt om
beslissingen van de voorzieningenrechter ter zake uit te lokken. De zaak zal daartoe
pro forma worden aangehouden.
6. De vrouw houdt rekening met de mogelijkheid dat zij een
overbruggingsfinanciering zal moeten sluiten om de aanschaf van haar vervangende
huisvesting in afwachting van toescheiding/verkoop van de woning te financieren.
De man stemt in met het gebruik van het aandeel van de vrouw in de woning als
zekerheid van die financiering en machtigt de vrouw om mede namens hem een
tweede hypotheek op dat aandeel te vestigen. Voor zover nodig zal de man zich
fysiek naar de notaris begeven om de nodige rechtshandelingen in dit verband te
verrichten. De man zegt toe dat hij indien de notaris daarvoor de ruimte biedt, dit
uiterlijk 21 december 2021 zal doen.
7. Bij toescheiding van de woning zal de sub 6. genoemde hypotheek worden
doorgehaald.
8. De zaak wordt pro forma aangehouden tot 1juni 2022. Partijen kunnen ieder op een
moment waarop zij menen dat een minnelijke regeling niet meer tot de mogelijkheid
behoort, verzoeken de zaak opnieuw ter zitting te behandelen.
5.2.
Begin februari 2022 heeft de vrouw verzocht om de zaak opnieuw ter zitting te behandelen omdat de man tot nu toe niet zijn medewerking heeft verleend aan het verkrijgen door de vrouw van de benodigde overbruggingsfinanciering, tot welke medewerking hij zich had verplicht in punt 6 van het proces-verbaal.
5.3.
De zaak is opnieuw behandeld ter zitting op 10 maart 2022. Tijdens deze zitting heeft de man verklaard dat hij de woning niet aan zich kan laten toedelen zodat deze verkocht moet worden. Over het niet tekenen van de volmacht heeft hij verklaard dat het hem niet duidelijk was wat die volmacht precies inhield en of deze geen gevolgen had voor zijn eigen financieringsmogelijkheden, maar dat het hem inmiddels duidelijk is uitgelegd door zijn adviseur. Hij heeft benadrukt dat hij het benodigde formulier van Aegon inmiddels wel heeft ondertekend en dat hij ook a.s. maandag de volmacht zal tekenen bij de notaris.
5.4.
Partijen hebben uiteindelijk tijdens de zitting afspraken gemaakt over het verkooptraject van de woning. Deze afspraken zijn vastgelegd in een proces-verbaal. Dat deel van de zaak is pro forma aangehouden tot 1 augustus 2022 in afwachting van het verloop van het verkooptraject van de woning.
5.5.
Met betrekking tot de overbruggingsfinanciering waarover in punt 6 van het proces-verbaal is gesproken heeft de vrouw haar eis aangevuld in die zin dat de gevorderde in de plaats stelling van het vonnis ook betrekking heeft op de benodigde medewerking van de man aan het vestigen van de overbruggingsfinanciering voor de vrouw op haar aandeel in de woning. De vrouw heeft aangevoerd dat de man wel heeft toegezegd dat hij a.s. maandag bij de notaris de benodigde volmacht zal tekenen waarmee zij de overbruggingsfinanciering kan vestigen op haar aandeel in de woning, maar dat zij in die toezegging onvoldoende vertrouwen heeft, gelet op het niet nakomen door de man van de eerder vastgelegde afspraken. Zij heeft benadrukt dat zij onverminderd spoedeisend belang heeft bij haar vordering omdat haar hypotheekofferte per 3 april 2022 verloopt en de overige erfgenamen ongeduldig worden, zodat de kans bestaat dat zij anders de woning uit de nalatenschap van haar oma niet meer kan overnemen.
5.6.
De man heeft ter zitting desgevraagd verklaard er geen bezwaar tegen te hebben dat de verplichting voor hem om de volmacht te ondertekenen wordt vastgelegd in een tussenvonnis en wordt versterkt met een in de plaats stelling van het vonnis voor het geval hij hier toch niet aan voldoet.
De voorzieningenrechter zal derhalve die verplichting in dit tussenvonnis op die wijze vastleggen.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
6.1.
veroordeelt de man om maandag, 14 maart 2022 bij de notaris een volmacht te ondertekenen waarin hij de vrouw machtigt om mede namens hem een tweede hypotheek op haar aandeel in de woning te vestigen;
6.2.
bepaalt dat indien de man in gebreke blijft aan de in 6.1 genoemde veroordeling te voldoen, dit vonnis in de plaats zal treden van de ten blijke van instemming van de man benodigde handtekening onder de desbetreffende notariële akte;
6.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 11 maart 2022. [1]

Voetnoten

1.type: 1155