ECLI:NL:RBNHO:2022:2204

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
9122725 \ CV FORM 21-2139
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Restitutie van ticketprijzen aan passagiers na annulering van vluchten door vervoerder

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door Aviclaim B.V., een verzoek ingediend bij de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, om restitutie van de ticketprijzen na annulering van hun vluchten door TAP Air Portugal. De annuleringen waren het gevolg van coronamaatregelen. De passagiers vorderden een totaalbedrag van € 2.312,03, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder betwistte de verschuldigdheid en hoogte van het verzochte bedrag, maar de kantonrechter oordeelde dat de passagiers recht hadden op volledige terugbetaling van de ticketprijzen op basis van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 261/2004. De kantonrechter stelde vast dat de vervoerder gedeeltelijk had voldaan aan zijn verplichtingen, maar dat er nog een restantbedrag van € 146,57 aan passagiers sub 4 en 5 moest worden voldaan, evenals een bedrag van € 972,22 aan passagiers sub 6 tot en met 8. De kantonrechter wees het verzoek tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten gedeeltelijk toe en legde de proceskosten ten laste van de vervoerder. De beslissing werd op 2 maart 2022 openbaar uitgesproken door mr. S.N. Schipper, kantonrechter.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9122725 \ CV FORM 21-2139
Uitspraakdatum: 2 maart 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1] , wonende te [woonplaats]

2. [passagier sub 2]wonende te [woonplaats]
3. [passagier sub 3]wonende te [woonplaats]

4. [passagier sub 4]

5. [passagier sub 5]

beiden wonende te [woonplaats]

6. [passagier sub 6]

7. [passagier sub 7]

beiden wonende te [woonplaats]
8. [passagier sub 8]wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: Aviclaim B.V.
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TAP Air Portugal
statutair gevestigd te Lissabon (Portugal)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. P.C.X. de Leede en mr. E.A. Pluijm

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 8 maart 2021;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 28 juni 2021.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan laatstgenoemde de passagiers diende te vervoeren.
2.2.
Als gevolg van de coronamaatregelen zijn de vluchten geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben het verzoek van hun minderjarige kind [minderjarige] gecedeerd aan zichzelf.
2.4.
Aviclaim B.V. heeft namens de passagiers restitutie van de ticketprijzen verzocht.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 2.312,03 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 27 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 346,95 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering van de vluchten gehouden is tot restitutie van de vliegtickets binnen zeven dagen na annulering van de vluchten conform artikel 5 lid 1 sub a in samenhang met artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vluchten geannuleerd zijn, zodat de passagiers op grond van artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening recht hebben op volledige terugbetaling van de ticketprijzen. De vervoerder is in beginsel gehouden deze restitutie binnen zeven dagen na annulering te voldoen.
4.3.
De vervoerder voert aan reeds gedeeltelijk aan zijn verplichtingen op grond van de Verordening te hebben voldaan. Daartoe heeft de vervoerder aangevoerd dat ten aanzien van passagiers sub 1 tot en met 3 de ticketprijzen ter hoogte van € 923,63 door de reisagent aan hen is terugbetaald, hetgeen blijkt uit productie 1 welke bij het C-formulier is gevoegd. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat ten aanzien van passagiers sub 4 en 5 de reisagent op 8 april 2021 een bedrag van € 270,61 heeft terugbetaald. Hierbij heeft de vervoerder aangegeven dat niet bekend is of het overige bedrag van € 146,57 aan voornoemde passagiers is terugbetaald. De vervoerder heeft ten aanzien van passagiers sub 6 tot en met 8 geen stelling ingenomen.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat gelet op de inhoud en strekking van de Verordening, de vervoerder de passagiers in beginsel rechtstreeks dient te compenseren. Dat er in onderhavig geval op deze regel een uitzondering zou bestaan, omdat tussen passagiers en reisbemiddelaar en/of maatschappij en reisbemiddelaar andere afspraken zouden zijn gemaakt, is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gebleken. De passagiers voeren aan dat zij geen betaling (van de tussenpersoon) hebben ontvangen. De vervoerder heeft gemotiveerd onderbouwd dat voor passagiers sub 1 tot en met 3 op 25 mei 2021 restitutie heeft plaatsgevonden, zodat dit deel van het verzochte voor afwijzing gereed ligt. Ten aanzien van overige passagiers is onvoldoende gebleken dat restitutie heeft plaatsgevonden. Passagiers sub 4 en 5 hebben slechts een deel van de ticketprijzen terug betaald gekregen (€ 270,61), terwijl zij recht hebben op terugbetaling van € 417,18. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vervoerder nog gehouden is om het restantbedrag van € 146,57 aan passagier sub 4 en 5 te voldoen. Daarnaast is de vervoerder gehouden om de ticketprijzen ter hoogte van € 972,22 aan passagiers sub 6 tot en met 8 te restitueren. De vordering zal dan ook gedeeltelijk worden toegewezen tot een bedrag van
€ 1.118,79.
4.5.
De verzochte wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
Ten aanzien van het verzoek tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten wordt als volgt overwogen. De passagiers stellen buitengerechtelijke kosten te hebben gemaakt en hebben vergoeding daarvan verzocht. Voldaan dient te worden aan het vereiste dat slechts kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. In dit geval zijn de kosten in redelijkheid gemaakt. Vast staat dat Aviclaim de vervoerder in verschillende brieven heeft aangemaand tot terugbetaling van de vliegtickets. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de passagiers buitengerechtelijke kosten hebben gemaakt. Het verzochte bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal het verzochte bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 203,06 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De hoogte van de verschuldigde proceskosten wordt vastgesteld aan de hand van de Liquidatietarieven Kanton. Hierbij wordt gekeken naar de hoofdsom, de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. In dit geval wordt het verzochte gedeeltelijk toegewezen tot een bedrag van € 1.118,79 en € 203,06 aan buitengerechtelijke incassokosten. Over deze bedragen worden de verschuldigde proceskosten berekend.
4.8.
Op verzoek van de passagiers zal een certificaat als bedoeld in artikel 20 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 861/2007 tot vaststelling van een Europese procedure voor geringe vorderingen aan deze beschikking worden gehecht.

5.5. De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 1.321,85 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.312,03 vanaf 27 april 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 240,00 aan griffierecht en € 187,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open