Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],
[eiser 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met producties, tevens houdende de incidentele vordering tot verwijzing
- de incidentele conclusie van antwoord.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Holland, is op 16 maart 2022 een vonnis in incident gewezen. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], beiden wonende te [plaats 1], hebben een vordering ingediend tegen [gedaagde], wonende te [plaats 2]. De eisers worden vertegenwoordigd door advocaat mr. R.V. de Lauwere, terwijl de gedaagde wordt bijgestaan door mr. W. Schellart. De eisers vorderen in de hoofdzaak onder meer een verklaring voor recht dat de gedaagde toerekenbaar tekort is geschoten in zijn verplichtingen als hypotheekadviseur, wat heeft geleid tot schade voor de eisers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde hen onjuist heeft geïnformeerd over de mogelijkheden van hypothecaire financiering, wat resulteerde in financiële problemen voor de eisers na de verkoop van hun woning.
De rechtbank heeft in het incident geoordeeld dat de vordering tot verwijzing naar de rechtbank Gelderland moet worden toegewezen, omdat de onderhavige zaak feitelijk samenhangt met een lopende procedure bij die rechtbank. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd. De zaak is van rechtswege gevoegd met de aanhangige zaak bij de rechtbank Gelderland, met zaaknummer C/05/360048 HZ ZA 19-63. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs.