ECLI:NL:RBNHO:2022:2281

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
16 maart 2022
Zaaknummer
9120062
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.J.J. Dijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

VvE-recht: verzoek tot vernietiging van besluiten en vervangende machtiging voor wijziging van de splitsingsakte

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eigenaren binnen een Vereniging van Eigenaren (VvE). De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R. Vos, heeft een verzoek ingediend om besluiten van de VvE te vernietigen, waaronder de acceptatie van een offerte voor noodzakelijk onderhoud en de vaststelling van kosten voor herstel van een plafond. Daarnaast verzocht hij om vervangende machtiging voor het wijzigen van de splitsingsakte. De verweerster, ook een eigenaar binnen de VvE, heeft een tegenverzoek ingediend om de splitsingsakte te wijzigen conform een concept van de notaris.

De kantonrechter heeft het verzoek van de verzoeker afgewezen, omdat de besluiten van de VvE niet in strijd waren met de wet of de redelijkheid en billijkheid. De verzoeker had onvoldoende onderbouwd waarom de besluiten nietig verklaard zouden moeten worden. De kantonrechter oordeelde dat de VvE rechtmatig had gehandeld en dat de verzoeker niet kon aantonen dat hij schade had geleden door de besluiten. Het tegenverzoek van de verweerster werd toegewezen, waardoor de VvE de splitsingsakte mocht wijzigen zoals voorgesteld.

De proceskosten werden toegewezen aan de verweerster, omdat de verzoeker ongelijk kreeg. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de besluiten van de VvE onmiddellijk uitgevoerd kunnen worden, ondanks eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./repnr.: 9120062 \ EJ VERZ 21-19
Uitspraakdatum: 16 maart 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoeker]
wonende te [woonplaats]
verzoeker
verweerder in het tegenverzoek
verder te noemen: [verzoeker]
gemachtigde: mr. R. Vos
tegen

1.[verweerster sub 1]

wonende te [woonplaats]
verweerster sub 1
verzoekster van het tegenverzoek
verder te noemen: [verweerster sub 1]
gemachtigde: mr. P.D. van der Kooi
en
2. de vereniging van eigenaars
VERENIGING VAN EIGENAARS [VvE]
gevestigd te [plaats]
verweerster sub 2
verder te noemen: de VvE
gemachtigde: [verweerster sub 1]

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoeker] heeft een verzoekschrift ingediend, ter griffie ingekomen op 26 maart 2021. Hij heeft het verzoek uitgebreid, ter griffie ingekomen op 14 mei 2021 en het verzoek deels ingetrokken op 15 oktober 2021 met overlegging van aanvullende stukken. Vervolgens heeft hij het verzoek op zitting nog gedeeltelijk ingetrokken. [verweerster sub 1] heeft een verweerschrift ingediend. [verzoeker] heeft per e-mail nog op een onderdeel van het verweerschrift gereageerd.
1.2.
Op 14 februari 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [verzoeker] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De zaak in het kort

2.1.
Deze zaak gaat om een VvE met twee eigenaren die al diverse procedures hebben gevoerd over geschillen binnen de VvE. Het verzoek en tegenverzoek zien op de wijziging van de splitsingsakte en -tekening. Het verzoek van [verzoeker] ziet ook op het vernietigen of nietig verklaren van een aantal besluiten van de vergadering van de VvE waaronder de acceptatie van een offerte voor gemeenschappelijk onderhoud, de vaststelling voor wiens rekening de kosten van herstel van het plafond van [verweerster sub 1] onder het dakterras van [verzoeker] zijn en het verbod voor [verzoeker] om zich op een vergadering van de VvE te laten vertegenwoordigen door zijn advocaat. Het verzoek van [verzoeker] wordt afwezen en het tegenverzoek van [verweerster sub 1] wordt toegewezen. De kantonrechter licht de overwegingen die tot deze beschikking hebben geleid, hierna toe.

3.Feiten

3.1.
De VvE is opgericht bij akte van splitsing van 27 september 2005 (hierna: de splitsingsakte) waarin ook het splitsingsreglement is vastgesteld (hierna: het splitsingsreglement). De splitsingsakte is gerectificeerd op 19 mei 2006.
3.2.
De gemeenschap van de VvE ziet op het woonhuis met grond en toebehoren, aan [adres] [plaats] (hierna: het pand), kadastraal bekend [aanduiding] .
3.3.
[verweerster sub 1] is eigenaresse van het appartementsrecht rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woning met tuin op de begane grond van het pand, plaatselijk bekend [adres 1] , met indexnummer 1 (hierna: A-1) uitmakende het een/derde onverdeeld aandeel in het pand. Ook is zij eigenaresse van het achtergelegen - niet in de splitsing betrokken - perceel grond kadastraal bekend [aanduiding] (hierna: de privégrond).
3.4.
[verzoeker] is eigenaar van het appartementsrecht rechtgevend op het uitsluitend gebruik van de woning op de eerste en tweede verdieping van het pand, plaatselijk bekend [adres 2] , met indexnummer 2 (hierna A-2) uitmakende het twee/derde onverdeeld aandeel in het pand.
3.5.
Partijen hebben al diverse procedures gevoerd over onder meer de uitvoering van dak werkzaamheden aan het pand in 2016.
3.6.
Op 3 december 2020 zijn partijen op het (makelaars)kantoor van [makelaar] samengekomen - waarbij [verzoeker] werd bijgestaan voor zijn gemachtigde mr. Vos - om diverse onderwerpen met betrekking tot de VvE te bespreken.
3.7.
Op 25 februari 2021 vond een vergadering van de VvE plaats, voorgezeten door een derde, mevrouw [C.] , en in aanwezigheid van [makelaar] als gespreksleider en de heer [D.] van Bouwbedrijf Lisse . De gemachtigde van [verzoeker] werd geweigerd de vergadering namens [verzoeker] bij te wonen. [verzoeker] arriveerde halverwege de vergadering bij de behandeling van punt 4 van de agenda (“Uitvoeren noodzakelijk onderhoud conform offerte 16-11-2020”) en gaf aan bezwaar te hebben tegen de agenda en het verslag van de vergadering van 3 december 2020. [verzoeker] heeft de vergadering weer verlaten.
3.8.
In het verslag van de vergadering van 25 februari 2021 staat onder meer:
2.2
Vaststellen verslag VvE vergadering 3 december 2020
Het verslag van de Vve vergadering van 3-12-2020 betreft een uitwerking van de opname van het besprokene. Er zijn geen op- of aanmerkingen binnengekomen. Het verslag wordt vastgesteld.
(…)
2.3
[verweerster sub 1] heeft we/ mededelingen naar aanleiding van hetverslag
(…)
[verweerster sub 1] geeft aan dat zij het onderhoud van de uitbouw 2009 altijd alleen heeft betaald. Zij staat nog steeds achter haar toezegging aan [verzoeker] om haar met de vorige eigenaar gemaakte afspraken in de splitsingsakte vast te leggen en het ook zo aan te passen dat zowel tekening als akte eenduidig zijn en overeenkomen met de huidige situatie.. (…).
3. Vaststellen agenda
(…) [verweerster sub 1] geeft aan dat zij de positie van mr. Vos aan de agenda wil toevoegen.
4. Uitvoeren noodzakelijk urgent onderhoud conform offerte 16-11-2020
De offerte stond op 3 december 2020 ook al op de agenda. (…) Inzake de offerte zijn er de volgende opmerkingen: (bedragen excl. BTW)
(…) door appartement [adres 2] (…) aangebrachte venster in de achtergevel. De afspraak die destijds uiteindelijk is gemaakt met de rechtsvoorganger van [verzoeker] is dat het onderhoud hieraan voor rekening van [adres 2] komt (net als dat onderhoud van uitbouw 2009 voor rekening van [adres 1] komt.) Het betreft in de offerte bedragen van EUR 267 ,45,- en EUR 261 , 35,-. Deze komen dan ook voor rekening van [verzoeker] .
(…) Stelpost dakkapellen (…) EUR 973,- is reeds door [verweerster sub 1] in 2017 uitgevoerd en betaald, [verweerster sub 1] geeft aan niet moeilijk te willen doen voor EUR 600, die krijgt [verzoeker] cadeau mits hij nu verder meewerkt aan de uitvoering van het onderhoud.
Schilderwerk EUR 7.725,- op verzoek van [verzoeker] zijn [verzoeker] en [verweerster sub 1] reeds overeengekomen (schriftelijk bevestigd) dat inzake het schilderwerk en onderhoud kozijnen en deuren buitengevel ieder dit van het eigen appartement voor zijn lhaar rekening neemt. (…) Al is de afspraak rechtsgeldig conform Besluitvorming kleine VvE Hoge Raad 25 juni 1993 ECLI:NL:HR:1993:ZC1022 wil zij de afspraak dan ook vandaag opgenomen hebben als officieel vergaderbesluit en wordt aldus besloten.
=>Ieder betaalt voor zich het bij zijn appartement in de gevel aanwezige onderhoud aan houtwerk, kozijnen deuren en het schilderwerk.
=>Met inachtneming van de bovenstaande wijzigingen is de offerte d.d. 16-11-2020 geaccepteerd.
(…)
[verzoeker] arriveert
[verzoeker] komt binnen en meldt dat het een hele korte vergadering gaat worden. De voorzitter verzoekt hem plaats te nemen. [verzoeker] meldt dat hij dat niet doet, hij niet eerder kon komen maar pas nu kan en deze vergadering helemaal niet wil gaan bijwonen maar dat hij bezwaar heeft tegen de agenda en het verslag.
(…)
a Het verslag vergadering 3 december 2020
[verzoeker] herhaalt dat hij de vergadering niet wil bijwonen maar bezwaar heeft tegen het verslag. De voorzitter legt uit dat het verslag een uitwerking is van de opname van de vergadering dus een juiste weergave van het besprokene, het verslag al in december is toegestuurd en er geen commentaar op het verslag is binnengekomen. De voorzitter vraagt [verzoeker] te benoemen waar hij het niet mee eens is. [verzoeker] meldt dat zijn advocaat vergeten is te reageren. De voorzitter vraagt naar een tekstvoorstel van de bezwaren. [verzoeker] meldt dat hij het niet eens is met de besluiten. Vervolgens legt de voorzitter uit dat het vaststellen van het verslag in deze vergadering geen rechtsgevolg heeft, de termijn om in bezwaar te gaan tegen de besluiten van de vorige vergadering reeds is verstreken. [verzoeker] meldt dat zijn advocaat dat zou doen maar het is vergeten. [verzoeker] benoemd verder niets waar hij het niet mee eens is.
(…)
c. Verzoek om te blijven aan dhr. Eiisbouts en bespreken wensen dhr. Eiisbouts
[verweerster sub 1] geeft aan dat zij graag met [verzoeker] wil overleggen en samen vragen stellen aan de aannemer, het onderhoud is al te vaak uitgesteld. De afspraak is dat er vandaag over het onderhoud besloten zou worden. De voorzitter, [verweerster sub 1] en dhr. [D.] verzoeken [verzoeker] nogmaals plaats te nemen zodat de vergadering samen met hem kan worden voortgezet, alles besproken kan worden en omdat vandaag ook speciaal zijn wensen zouden worden besproken. En de VvE dhr. [D.] heeft uitgenodigd om zijn bevindingen toe te lichten.
d. Uitleg voorzitter voorval met mr. Vos
[verzoeker] meldt dat mr. Vos erbij moet zijn. De voorzitter legt uit waarom dat niet kan. “Om half vier stond er een persoon, die vooraf duidelijk is gemaakt dat hij niet welkom is en waarom. Hij is namelijk ook advocaat in een procedure tegen de VvE en tegen [verweerster sub 1] maar zat er de vorige VvE vergadering wel bij als belangenbehartiger voor de VvE om diezelfde VvE te adviseren. Dat is belangenverstrengeling (…).
e. Weigering om verder te vergaderen zonder advocaat erbij
[verweerster sub 1] meldt dat ze graag in overleg wil en horen wat nu de wensen van [verzoeker] zijn. De voorzitter en dhr. [D.] verzoeken [verzoeker] om te blijven, [verzoeker] meldt dat hij dit niet gaat doen (…)
f. De Voorzitter legt uit dat:
(…)
Zij verzoekt [verzoeker] nogmaals om deel te nemen omdat de vergadering doorgaat. [verzoeker] geeft aan dat hij nog laat weten wie hij de volgende keer meeneemt en hij de vergadering niet verder wil_bijwonen omdat hij niet met [verweerster sub 1] wil praten.
[verzoeker] verlaat vervolgens de vergadering.
De voorzitter vat samen dat de heer [verzoeker] is verschenen en gemeld heeft dat hij niet aan de vergadering wil deelnemen omdat hij niet met [verweerster sub 1] wil praten. Er zijn geen inhoudelijke bezwaren, opmerkingen of schriftelijke tekstvoorstellen ingediend door [verzoeker] inzake het verslag of de agenda. De voorzitter vervolgt de vergadering en het verslag blijft ongewijzigd vastgesteld.
(…)
8. Bevindingen bouwbedrijven met betrekking tot de mogelijkheden eventuele uitbreiding van het dakterras. (…)
Mevr [verweerster sub 1] geeft aan dat zij graag met [verzoeker] in gesprek wil over zijn wensen met betrekking tot het dakterras. Hij gaf de vorige vergadering aan dat hij misschien in de toekomst het terras zou willen uitbreiden. Dhr. [D.] is ook speciaal hiervoor uitgenodigd (besluit VvE vergadering 3 december 2020) om te kijken of een eventuele uitbreiding ook technisch mogelijk is, wat er allemaal voor nodig is etc. en om zijn bevindingen met de VvE te delen. [verzoeker] heeft tijdens de vergadering aangegeven nergens over te willen praten en heeft de vergadering verlaten.
[verweerster sub 1] wil over alles met [verzoeker] praten maar dan moet hij wel met haar in gesprek willen gaan. Voor een gesprek is het nodig dat twee partijen daar aan deelnemen.
(…)
10. (…)Positie mr Vos
Mr. Vos heeft de VvE geadviseerd in de vergadering van 3 december 2020 waarin hij zich actief als belangenbehartiger van de VvE opwierp. (…)Vrijwel tegelijkertijd is hij een procedure begonnen tegen de VvE en [verweerster sub 1] . (…) Voorafgaand aan de vergadering is dan ook schriftelijk duidelijk kenbaar gemaakt dat mr. Vos niet meer mag deelnemen aan de vergaderingen van de VvE. (…) hij stelt zich op als tegenpartij en dat komt de vergadering niet ten goede.
(…)
Als de heer [verzoeker] niet zelf kan of wil deelnemen en hij wil zich persé laten vertegenwoordigen, dan niet door mr. Vos of een andere advocaat.
3.9.
Op 1 maart 2021 heeft [verweerster sub 1] namens de VvE per e-mail [verzoeker] opgeroepen voor een tweede vergadering op 17 maart 2021. Zij schrijft onder meer:
Op de vergadering van 3-12-2020 gaf u aan niet over uitvoering van de geagendeerde offerte d.d. 16-11-2020 m.b.t. noodzakelijk urgent onderhoud en uitvoering onderhoud MJOP(2017) te willen praten.
Deze punten inzake zeer urgent onderhoud stonden voor de VvE vergadering van 25-02-2021 wederom geagendeerd tezamen met ander zeer urgent onderhoud vanwege lekkages. U wilde hier tijdens de vergadering van 25-02-2021 niet over praten en u heeft deze vergadering verlaten.
Het zeer urgente onderhoud kan geen verder uitstel meer dulden.
(…)
Mocht u zich op het standpunt stellen dat er (…) een versterkte meerderheid van stemmen nodig is dan dient u deze uitnodiging voor de komende vergadering d.d. 17-03-2021 te beschouwen als een oproeping voor een tweede vergadering als bedoeld in artikel 38 lid 6 MR 1992.
3.10.
[verzoeker] is niet op de vergadering van 17 maart 2021 verschenen. Met inachtneming van enkele wijzigingen zoals vermeld in het verslag en de besluitenlijst van deze vergadering, is de offerte van 16 november 2020 van Bouwbedrijf Lisse geaccepteerd.
3.11.
Op 23 april 2021 heeft [verweerster sub 1] namens de VvE per e-mail [verzoeker] opgeroepen voor een ‘extra’ ledenvergadering op 8 mei 2021. Bij deze e-mail bevonden zich zes pdf-bijlagen, waaronder een concept akte van wijziging splitsing.
3.12.
De gemachtigde van [verzoeker] heeft op 30 april 2021 in een brief aan [verweerster sub 1] onder meer geschreven:
Naar kan worden begrepen, stelt u onder meer in verband met de uitbreiding in 2009 van de uitbouw in de tuin van uw appartement – waarvoor geen toestemming van de ledenvergadering was – voor om de splitsingsakte aan te passen, ondanks uw stelling dat voor die uitbreiding die wijziging niet nodig zou zijn. Cliënt is – zoals hij al eerder heeft bepleit – een groot voorstander van een aanpassing en brengt in dat verband het volgende naar voren.
(…)
De eindconclusie is dat cliënt graag tot ondertekening van de akte tot wijziging van de splitsingsakte over wil gaan als het dakterras op de (gewijzigde) splitsingstekening beperkt wordt uitgebreid als reeds overeengekomen en die tekening onderdeel van de splitsingsakte gaat uitmaken. Tevens wordt voorgesteld het artikel waarin het onderhoud naar de individuele eigenaren gaat, aan te passen. (…)
Voor zover helaas niet tot aanpassing van de concept-akte mocht worden overgegaan, wordt u ten overvloede verzocht ermee akkoord te gaan dat het dakterras in die beperkte vorm kan worden uitgebreid. (…)
3.13.
Op 6 mei 2021 schrijft [verweerster sub 1] per e-mail aan de gemachtigde van [verzoeker] :
Met verwijzing naar mijn e-mail van 24 februari jl. volsta ik inzake onderstaande e-mail met bijlagen d.d. 30-04-2021 slechts met de mededeling dat hetgeen u schrijft pertinent onjuist is.
Verder zie ik mij genoodzaakt u op het volgende te wijzen:
(…)
3. Zowel u als de heer [verzoeker] zijn ermee bekend dat hij zich desgewenst kan laten vertegenwoordigen door een gemachtigde maarnietdoor u. Zoals u bekend is aan u een verbod op toegang tot de vergadering opgelegd. U bent dan ook niet welkom op de vergadering van 8 mei 2021.

4.Het verzoek

4.1.
[verzoeker] verzoekt - na uitbreiding en gedeeltelijk intrekking - de kantonrechter om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad (samengevat):
I. de besluiten in het verslag van de vergadering van 25 februari 2021 van de VvE [VvE] te vernietigen dan wel nietig te verklaren, te weten de volgende besluiten:
1. vaststelling van het verslag van de vergadering van 3 december 2020;
2. acceptatie van de offerte van 16 november 2020;
3. dat kosten herstel plafond onder dakterras voor rekening van [verzoeker] zijn;
4. dat [verzoeker] niet een advocaat mag machtigen om zich op een vergadering van de VvE te laten vertegenwoordigen.
II. hem te machtigen:
1. tot een aanpassing van de beschrijving in de splitsingsakte van het appartementsrecht [adres 2] in die zin dat daarin ook het dakterras wordt genoemd dat zich op de uitbouw in de tuin van [adres 1] bevindt waarin dat thans in die beschrijving ontbreekt;
2. tot een aanpassing van de splitsingsakte in combinatie met het splitsingsreglement en -tekening in die zin dat:
a. (de kosten van) het onderhoud, herstel en/of vervanging van het houtwerk dat zich in de buitengevel van een privé-gedeelte van één der eigenaars bevindt aan de desbetreffende eigenaar wordt toegedeeld, met dien verstande dat het houtwerk van het dak en de goten hier niet onder vallen en derhalve gemeenschappelijk blijven;
b. de uitbouw wordt met een strook van circa één (1) meter rondom de oorspronkelijke uitbouw vergroot als aangegeven op de aan te passen splitsingstekening, en waarvan het onderhoud en herstel voor rekening van de eigenaar van [adres 1] zijn;
c. het huidige dakterras met circa één vierkante wordt vergroot op even genoemde strook;
d. de vergroting van de uitbouw en van het dakterras worden op de aan te passen splitsingstekening afgebeeld conform de tekening die als productie V.18 is overgelegd;
3. (voor zover vereist) tot uitvoering van de even genoemde vergroting van het dakterras;
III. een verklaring voor recht dat hij bevoegd is zich op de ledenvergadering van de VvE te doen vertegenwoordigen door een (schriftelijk) gemachtigde in die zin dat dit tevens geldt voor de advocaat van verzoeker, ook in het geval dat dit mr. Vos betreft;
IV. [verweerster sub 1] te veroordelen in de proceskosten van de onderhavige procedure.
4.2.
[verzoeker] heeft als grondslag voor zijn verzoek aangevoerd - kort samengevat - strijd met de wet en/of reglement en/of redelijkheid en billijkheid.

5.Het verweer en het tegenverzoek

5.1.
[verweerster sub 1] betwist het verzoek. Zij voert aan - samengevat - dat de vordering tot vernietiging dan wel nietigverklaring van de besluiten moet worden afgewezen, omdat geen sprake van een besluit is en/of de vordering onvoldoende is gemotiveerd. Daarnaast is in een verzoekschriftprocedure als deze geen plaats voor een verklaring voor recht. Voor wat betreft het verzoek tot vervangende machtiging voor het wijzigen van de splitsingsakte en het splitsingsreglement heeft [verzoeker] niet aan de voorschriften van artikel 5:139 BW en artikel 37 van het splitsingsreglement voldaan. Ook is het voorstel tot wijziging in strijd met de redelijkheid en billijkheid, brengt dit onnodige kosten mee en is haar weigering om toestemming te verlenen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar, aldus [verweerster sub 1] .
5.2.
[verweerster sub 1] vordert bij wijze van tegenverzoek dat de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, haar machtigt om de splitsingsakte [VvE] overeenkomstig het concept van de splitsingsakte van 18 maart 2021 van notaris [naam] te wijzigen en [verzoeker] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
5.3.
Zij legt aan het tegenverzoek ten grondslag - kort weergegeven - dat aan de voorwaarden in de artikelen 5:139 lid 1 en 5:140 BW is voldaan, maar [verzoeker] zich niet heeft verklaard en weigert zonder redelijke grond medewerking aan wijziging van de splitsingsakte te verlenen.
5.4.
[verzoeker] betwist het tegenverzoek en voert verweer.
5.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

6.De beoordeling

6.1.
Het verzoek en het tegenverzoek ten aanzien van het wijzigen van de splitsingsakte (en -tekening) lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Maar eerst zal worden ingegaan op de overige verzoeken van [verzoeker] .
verzoek
Besluiten in het verslag van VvE vergadering 25 februari 2021
6.2.
[verzoeker] verzoekt nietigverklaring of vernietiging van de besluiten vermeld in het verslag van de VvE vergadering van 25 februari 2021.
Besluit 1: vaststelling van het verslag van de vergadering van 3 december 2020
6.3.
Het gaat daarbij ten eerste om vaststelling van het verslag van de vergadering van 3 december 2020. Hiervan stelt [verzoeker] zelf dat het een misvatting is dat het verslag een besluit zou zijn. Alleen al om die reden zal de kantonrechter het verzoek afwijzen. Als de vaststelling geen besluit is, kan zij die ook niet nietig verklaren of vernietigen. Daar komt bij dat het verslag door een externe partij is opgesteld aan de hand van een geluidsopname, zodat niet aannemelijk is dat het verslag een onjuiste weergave van het besprokene betreft of geheel vanuit het gezichtspunt van [verweerster sub 1] zou zijn opgeschreven. Ten overvloede wordt opgemerkt dat voor zover het verslag van de vergadering van 3 december 2020 besluiten bevat, de kantonrechter het verzoek eveneens zou hebben afgewezen omdat [verzoeker] het verzoek daartoe niet heeft gedaan binnen een maand na de dag waarop hij van de besluiten kennis heeft kunnen nemen. Dat [verzoeker] pas van de besluitenlijst van 3 december 2020 kennis heeft genomen bij het verweerschrift van [verweerster sub 1] doet daar niet aan af. [verzoeker] erkent immers dat hij het concept verslag van de vergadering op 20 december 2020 heeft ontvangen. Ten slotte heeft [verzoeker] zelf in de vergadering van 25 februari 2021 aangegeven (zie hiervoor r.o. 3.8) dat zijn advocaat is vergeten op het verslag of de besluiten (daarin) te reageren.
Besluit 2: acceptatie van de offerte van 16 november 2020
6.4.
Het tweede besluit ziet op de acceptatie van de offerte van 16 november 2020 van Bouwbedrijf Lisse . [verzoeker] stelt dat hij onbekend is met deze offerte. Daarnaast stelt hij dat het besluit nietig is omdat zijn gemachtigde de toegang tot de vergadering werd geweigerd.
De kantonrechter volgt het standpunt van [verzoeker] niet. Nog daargelaten dat [verzoeker] niet onderbouwt hoe onbekendheid met de offerte tot nietigheid of vernietigbaarheid van het besluit kan leiden, is ook niet komen vast te staan dat hij onbekend was met de offerte. Uit het verslag van de vergadering van 10 juli 2018 dat [verweerster sub 1] heeft overgelegd, blijkt dat een offerte/deelbegroting van Bouwbedrijf Lisse al bij de vergaderstukken zat en ook op de agenda van de vergadering van 14 mei 2018 stond. Daarnaast vermeldt het verslag van de vergadering van 3 december 2020 - waar [verzoeker] bij aanwezig was - de (naar prijzen van 2020 geüpdatete) offerte van 16 november 2020 als ingekomen stuk. Alleen al uit het feit dat [verzoeker] de offerte tijdens die vergadering niet wilde bespreken, doornemen of daar een akkoord op wilde geven, blijkt dat hij wel met het bestaan ervan bekend was.
Ook ontbreekt een onderbouwing van het standpunt dat het weigeren van zijn gemachtigde tot de vergadering in strijd met de wet en dus tot nietigheid van dit besluit leidt. [verzoeker] is na het vertrek van zijn gemachtigde alsnog zelf op de vergadering verschenen. Hoewel hem expliciet is gevraagd om te blijven omdat er die dag over het onderhoud besloten zou worden, weigerde [verzoeker] dit. Hij heeft er dus zelf voor gekozen de vergadering te verlaten zonder inhoudelijke bezwaren, opmerkingen of schriftelijke tekstvoorstellen tegen het verslag of de agenda in te dienen (zie hiervoor r.o. 3.8 sub f). Daarbij geldt nog het volgende. Hoewel uit het verslag van de vergadering van 25 februari 2021 volgt dat de offerte is geaccepteerd, voert [verweerster sub 1] aan dat dit geen definitief besluit was. Uit het verslag van de vergadering van 17 maart 2021 blijkt dat een tweede vergadering is uitgeschreven (met dezelfde agenda als die van 25 februari 2021) om het besluit over de offerte definitief te kunnen nemen. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat, voor zover het verzoek ook op dit definitieve besluit zou zien (wat [verzoeker] onvoldoende heeft onderbouwd), het betoog van [verzoeker] geen stand houdt. Of het weigeren van de advocaat van [verzoeker] op de tweede vergadering van 17 maart 2021 nu terecht was of niet, de VvE heeft ruim van te voren in de uitnodiging voor de vergadering aangegeven dat de advocaat niet welkom was. Door toch zijn advocaat te sturen, heeft [verzoeker] het er - gezien de voorgeschiedenis - zelf op aan laten komen dat hij geen stem uit kon brengen. In het geval hij zelf verhinderd was, had hij een andere gemachtigde kunnen sturen om tegen het besluit te stemmen.
Besluit 3: kosten herstel plafond onder dakterras voor rekening van [verzoeker] ?
6.5.
Het derde besluit waarvan [verzoeker] vernietiging of nietigverklaring verzoekt, ziet op de beslissing dat de kosten van herstel van het plafond onder het dakterras voor rekening van [verzoeker] zijn. [verzoeker] stelt dat hij onbekend is met de kosten en met het “niet schoonhouden” van “zijn dakterras”. Ook stelt hij dat het besluit nietig is omdat zijn gemachtigde de toegang tot de vergadering werd geweigerd. De kantonrechter verwijst voor dat laatste naar de overwegingen hiervoor in r.o. 6.4. Dit leidt niet tot nietigheid van het besluit. Daarnaast heeft [verzoeker] ook hier niet onderbouwd op welke manier onbekendheid met de kosten kan leiden tot nietigheid of vernietigbaarheid van het besluit. Voor zover [verzoeker] stelt dat het besluit in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, omdat het niet redelijk is dat deze kosten (volledig) voor zijn rekening komen, houdt dit betoog geen stand. [verweerster sub 1] heeft ter verweer namelijk een rapport van 7 februari 2018 van Bouwteam P&O overgelegd, waaruit volgt dat de lekkage is ontstaan ter hoogte van de aansluiting van de achtergevel op de benedenverdieping en de oorzaak gelegen is in het dakterras:
Bevindingen:
Bij het demonteren van het deel van het terras blijkt dat er overmatig veel vuil onder het dakterras aanwezig is, de constructie niet in orde is en de vlonders niet goed zijn aangelegd waardoor de waterafvoer belemmerd wordt. Het kunstgras belemmert ook de waterafvoer.
Conclusie:
Zoals uit het fotomateriaal blijkt is overmatige vuil een te grote belemmering voor het afvoeren van regenwater dat zich op de dakbedekking verzamelt. Op momenten dat regen in grotere hoeveelheden valt dan de actuele afvoercapaciteit van de hemelwaterafvoeren aan kan, neemt het volume van het water dat op het dak toe en lekt na verloop van tijd tussen de dakbedekking en het voetlood door naar de onderliggende verdieping. De wijze van lekkage verklaart waarom het lekwater binnen alleen langs de binnenmuur loopt die op de verdieping tevens buitengevel is.
Het lager gelegen platte dak van de aanbouw is rondom vrij van belemmeringen en draagt niet bij in de lekkage. De lekkage is een direct gevolg van achterstalligheid bij het hoger gelegen dak in de constructie en het schoonhouden van de dakbedekking onder de vlonder van het dakterras.
Daarnaast onderschrijft ook de heer [D.] van Bouwbedrijf Lisse tijdens de vergadering van 25 februari 2021 dat de oorzaak van de schade gelegen is in het dakterras:
“’De oorzaak van de andere lekkage aan de achterzijde in de wasmachineruimte van [verweerster sub 1] onder het dakterras (…) daar heb ik in 2019 een noodvoorziening voor aangebracht. Die lekkage komt doordat de bekleding van het dakterras niet goed is aangelegd en het niet goed wordt schoongehouden. Daar is ook een rapport van gemaakt in februari 2018.’”
Gezien vorenstaande conclusies van twee deskundigen dat de schade is veroorzaakt door het dakterras van [verzoeker] , is het besluit niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Ten overvloede wordt nog opgemerkt dat niet is vast komen te staan dat [verzoeker] onbekend was met de kosten en het niet schoonhouden van zijn dakterras. Het herstel van de schade door de lekkage heeft meerdere malen op de agenda gestaan. In het verslag van de vergadering van 10 juli 2018 staat te lezen dat de gemachtigde van [verzoeker] contact over het schaderapport heeft gehad:
Het rapport van de schade dateert van februari 2018. Vos heeft hier destijds contact over gehad met de door de VvE ingeschakelde deskundige [deskundige] .
Uit het citaat blijkt dat [verzoeker] bekend was met het rapport en dus ook met het (daarin genoemde) vuil onder het dakterras.
Besluit 4: verbod [verzoeker] zich op een vergadering van de VvE door advocaat te laten vertegenwoordigen
6.6.
Het vierde besluit betreft de weigering om mr. Vos of een andere advocaat van [verzoeker] als zijn vertegenwoordiger tot de vergadering van de VvE toe te laten zolang [verweerster sub 1] eigenaar is. [verzoeker] stelt dat dit besluit nietig is, omdat hem niet verboden kan worden zich op een vergadering van de VvE te laten vertegenwoordigen, mits de vertegenwoordiger beschikt over een schriftelijke machtiging als bedoeld in artikel 36 van het splitsingsreglement. [verweerster sub 1] voert hier tegen aan dat het [verzoeker] niet is verboden zich te laten vertegenwoordigen, maar dat het besluit ziet op een in de vergadering van 25 februari 2021 genomen ordemaatregel om specifiek deze advocaat van [verzoeker] de toegang tot de vergadering te ontzeggen. Omdat een wet en/of regel over een ordemaatregel als deze ontbreekt, kan deze niet nietig zijn, aldus [verweerster sub 1] . Bovendien heeft de VvE van te voren gemotiveerd aangegeven dat de advocaat niet welkom is en [verzoeker] zich desgewenst kan laten vertegenwoordigen door een andere gemachtigde. Ook daarna is herhaaldelijk aangegeven dat [verzoeker] zich desgewenst kan laten vertegenwoordigen door een andere gemachtigde.
6.7.
Vooropgesteld wordt dat partijen het er over eens zijn dat een eigenaar op grond van artikel 36 van het splitsingsreglement bevoegd is om zich op een vergadering van de VvE te laten vertegenwoordigen. Dit artikel luidt als volgt:
Ieder der eigenaars is bevoegd, hetzij in persoon, hetzij bij een schriftelijke gevolmachtigde al dan niet lid van de vereniging, de vergadering bij te wonen, daarin het woord te voeren en het stemrecht uit te oefenen (…).Voor zover [verweerster sub 1] aanvoert dat de beslissing niet als besluit maar als ordemaatregel moet worden beschouwd, faalt dat betoog. Uit het verslag van de vergadering van 25 februari 2021 onder punt 1 (Opening en vaststellen aantal aanwezige stemmen) wordt enkel gesproken over het feit dat mr. Vos uit het pand is verwijderd, niet dat dit op verzoek dan wel ingevolge een ordemaatregel van de voorzitter, mevrouw [C.] is gebeurd. Onder punt 11 (Positie mr Vos) wordt evenmin van een ordemaatregel gesproken. In de door [verweerster sub 1] overgelegde besluitenlijst van de vergadering wordt ten slotte ook van een besluit gesproken. De kantonrechter gaat er dan ook van uit dat deze beslissing als een besluit van de vergadering moet worden beschouwd. Omdat het besluit geen verbod inhoudt om zich bij de vergadering te laten vertegenwoordigen, maar slechts een verbod om zich door mr. Vos of een andere advocaat te laten vertegenwoordigen, is dit niet in strijd met artikel 36 van het splitsingsreglement en is het besluit niet nietig. [verzoeker] kan zich immers door een andere gemachtigde laten vertegenwoordigen die niet betrokken is bij één van de geschillen tussen hem en [verweerster sub 1] . Het besluit is evenmin vernietigbaar doordat dit naar inhoud of totstandkoming ook niet in strijd met redelijkheid en billijkheid is. De VvE dan wel [verweerster sub 1] heeft [verzoeker] vóór de vergadering gewezen op de bezwaren tegen de aanwezigheid van de advocaat. In haar e-mail van 23 februari 2021 schrijft [verweerster sub 1] :
De vorige VvE vergadering van 3 december 2020 heeft u mij overvallen door mr. Vos mee te nemen en heeft mr. Vos zich opgeworpen als belangenbehartiger voor de VvE, advies gegeven en input geleverd, Vrijwel tegelijkertijd schakelt u hem in als advocaat tegen (een lid) van de VvE. Mr. Vos kan dan ook niet aanwezig zijn op de komende VvE vergaderingen.
Deze bezwaren komen de kantonrechter niet ongegrond voor, omdat uit het verslag van de vergadering van 3 december 2020 inderdaad blijkt dat mr. Vos daarbij aanwezig was als adviseur van de VvE, terwijl hij [verzoeker] al in meerdere geschillen met [verweerster sub 1] en de VvE had bijgestaan en op dat moment bijstond. Die twee hoedanigheden gaan niet samen. Het besluit is daarom niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
6.8.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek om de besluiten in het verslag van de vergadering van 25 februari 2021 nietig te verklaren of te vernietigen zal afwijzen.
Verklaring voor recht t.a.v. vertegenwoordiging door advocaat bij VvE vergadering
6.9.
[verzoeker] vraagt een verklaring voor recht dat hij bevoegd is zich op de ledenvergadering van de VvE te doen vertegenwoordigen door een (schriftelijk) gemachtigde in die zin dat dit tevens geldt voor de advocaat van verzoeker, ook in het geval dat dit mr. Vos betreft. [verweerster sub 1] voert aan dat het niet mogelijk is een verklaring voor recht te vragen in een verzoekschriftprocedure als deze. Dat moet op grond van artikel 3:302 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) bij dagvaarding gevorderd worden. De kantonrechter is daarom niet bevoegd althans dient de vordering om die reden afgewezen te worden, aldus [verweerster sub 1] . Ook wordt [verzoeker] door het besluit niet onredelijk in zijn belang geschaad, zodat het verzoek ook op inhoudelijke gronden moet worden afgewezen, aldus nog steeds [verweerster sub 1] .
6.10.
Hoewel in beginsel een verklaring voor recht niet mogelijk is in een verzoekschriftprocedure, bestaan daarop uitzonderingen. Deze brengen met zich mee dat een rechter op een daartoe gedaan verzoek kan volstaan met het uitspreken van een verklaring voor recht, mits deze blijft binnen de grenzen van genoemde wetsbepaling en zich beperkt tot de vaststelling van de rechtsverhouding in geschil tussen de verzoeker en de verweerder. Voor zover het doen vertegenwoordigen van een eigenaar op de ledenvergadering van de VvE al beschouwd kan worden als vaststelling van de rechtsverhouding tussen verzoeker en verweerder, zal het verzoek worden afgewezen. [verzoeker] kan zich immers nog steeds laten vertegenwoordigen door een gemachtigde, maar alleen niet door mr. Vos of een andere advocaat zolang [verweerster sub 1] eigenaar is. Dit is gezien de onderlinge verhouding tussen partijen niet onbegrijpelijk en [verzoeker] wordt daarmee niet onredelijk in zijn belang geschaad. Daar komt bij dat [verweerster sub 1] heeft aangegeven haar appartement (A-1) al te koop te hebben gezet en dit op zeer korte termijn te willen overdragen, zodat het belang van [verzoeker] bij de verklaring van recht - voor zover dat er al is - gering is.
verzoek en tegenverzoek
Verzoek vervangende machtiging tot wijzigen van de splitsingsakte (en -tekening)
6.11.
Vooropgesteld wordt dat [verzoeker] en [verweerster sub 1] het op hoofdlijnen eens zijn over de wijziging van de splitsingsakte en het splitsingsreglement. Zij wensen immers beiden in de splitsingsakte te verduidelijken dat bij het gebruik van A-2 ook een dakterras hoort. Ook wensen zij beiden een aanvulling op artikel 9a van het splitsingsreglement te maken. Voor zover [verzoeker] in zijn tekstvoorstel expliciet een uitzondering wenst voor het onderhoud, herstel en/of vervanging van het houtwerk van het dak en van de goten, is dat echter niet nodig omdat die al volgens de hoofdregel van artikel 9a en 9b van het splitsingsreglement voor gemeenschappelijke rekening zijn en blijven, óók onder de formulering van het tekstvoorstel van [verweerster sub 1] . [verzoeker] wenst echter ook de splitsingstekening te wijzigen in verband met de uitbreiding van de uitbouw van A-1 in 2009 en de door hem gewenste uitbreiding van zijn dakterras op een deel van de uitbreiding van de uitbouw van A-1.
6.12.
[verweerster sub 1] heeft gemotiveerd betwist dat partijen op 3 december 2020 een ‘principe-akkoord’ zouden hebben bereikt over het aanpassen van de splitsingstekening. Dat hier al voorwaardelijke overeenstemming over zou zijn bereikt in de vergadering van 3 december 2020 - zoals de email van de gemachtigde van [verzoeker] van 7 december 2020 suggereert - is ook niet terug te vinden in het verslag van de vergadering van 3 december 2020. [verweerster sub 1] bevestigt tijdens die vergadering weliswaar dat zij de door haar met de vorige eigenaar gemaakte afspraken in de splitsingsakte vast wil leggen en het ook zo aan wil passen dat zowel tekening als akte eenduidig zijn en overeenkomen met de huidige situatie, maar daaruit volgt niet dat zij heeft ingestemd met het aanpassen van de splitsingstekening op de gewenste uitbreiding van het dakterras. Uit dit verslag blijkt namelijk dat er reële bezwaren zijn tegen de uitbreiding van het dakterras, zoals:

De uitbouw 2009 is lager gelegen dan het dak van het dakterras

De uitbouw van 2009 heeft een apart dak, eventuele uitbreiding moet technisch worden nagekeken en zal qua kosten niet opwegen tegen de geringe uitbreiding

(…)

[verzoeker] moet rekening houden met 1,5 meter afstand vanaf perceel [verweerster sub 1] . Uitbreiding dakterras zou betekenen dat [verzoeker] recht in de slaapkamer van [verweerster sub 1] kijkt.
waarbij de argumenten van [verzoeker] voor de uitbreiding van het dakterras volgens het verslag zijn:

Misschien wil hij ooit in de toekomst het dakterras uitbreiden (…)

De heer [verzoeker] wil de mogelijkheid hebben een meter uit te breiden zodat er met een bank naar buiten kan
6.13.
Daarom is niet komen vast te staan dat partijen (voorwaardelijke) overeenstemming hebben bereikt over het aanpassen van de splitsingstekening. Dat [verweerster sub 1] wel bereid was Bouwbedrijf Lisse naar de technische mogelijkheden van een dakterrasuitbreiding te laten kijken, doet daar niet aan af.
6.14.
De vraag waar het hier om gaat is dus of [verzoeker] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid zijn medewerking aan de wijziging van de splitsingsakte (overeenkomstig het concept van 18 maart 2021) mag weigeren als de splitsingstekening niet wordt aangepast op de hiervoor in r.o. 6.11 namens hem vermelde twee punten.
6.15.
Voor zover [verzoeker] zich op het standpunt stelt dat de uitbreiding van de uitbouw in 2009 een wijziging in de goederenrechtelijke toestand van A-1 met zich brengt, wordt dat standpunt niet gevolgd. De tuin ten koste waarvan de uitbreiding van de uitbouw van A-1 heeft plaatsgevonden, behoort immers in privé aan [verweerster sub 1] toe, zodat de begrenzing tussen de privé-gedeelten van A-1 en A-2 of tussen het privé-gedeelte van A-1 en de gemeenschappelijke delen van het pand niet is gewijzigd. Er heeft dus geen goederenrechtelijke wijziging plaatsgevonden. Ook valt niet in te zien op welke manier rechtsonzekerheid over de begrenzing van het dakterras van A-2 kan bestaan, omdat de uitbreiding van de uitbouw circa 40 centimeter lager ligt dan het dakterras. Om diezelfde reden kan ook geen rechtsonzekerheid ontstaan door de voorgestelde wijziging van het splitsingsreglement dat de kosten van onderhoud van het één (1) meter brede, en veertig (40) centimeter lager dan de eerste verdieping gelegen separate dak van A-1 voor rekening van de eigenaar van A-1 komen. Daarvoor is een wijziging van de splitsingstekening niet nodig, althans is dit geen reden op grond waarvan [verzoeker] zijn medewerking aan de wijziging van de splitsingsakte mag weigeren.
6.16.
Daken waaronder ook het dak van de uitbreiding van de uitbouw zijn volgens artikel 9 lid 1 sub a het splitsingsreglement gemeenschappelijk. [verzoeker] heeft onvoldoende onderbouwd waarom het redelijk is - dan wel waarom het onredelijk is te weigeren - dat hij zijn dakterras met circa één vierkante meter op dat gemeenschappelijke deel uit mag breiden. Hoewel hij daarmee een ruimere draai kan maken vanuit de deur van A-2 naar het dakterras - en dan (makkelijker) een bank naar buiten kan dragen - heeft de gewenste uitbreiding van het dakterras tot gevolg dat één van de solartubes op het lager gelegen dak (ten behoeve van lichtinval in de uitbouw van A-1) verwijderd zou moeten worden. Ook bestaat de mogelijkheid dat door de uitbreiding van het dakterras in de slaapkamer van A-1 gekeken kan worden, wat een schending van de privacy van de eigenaar/gebruiker van A-1 zou betekenen. Los van de vraag of een uitbreiding van het dakterras technisch mogelijk is (wat [verzoeker] niet heeft onderbouwd), acht de kantonrechter het belang van [verweerster sub 1] bij behoud van de solartube en haar privacy groter dan het belang van [verzoeker] om (makkelijker) met een bank op zijn dakterras te kunnen komen. Het ontbreekt [verzoeker] dan ook aan een redelijke grond om zijn medewerking aan de wijziging van de splitsingsakte te weigeren.
6.17.
Ten overvloede merkt de kantonrechter nog op dat voor zover [verzoeker] heeft gesteld dat de uitbreiding van de uitbouw en het daarop aanbrengen van solartubes onrechtmatig is omdat daar in het verleden geen toestemming voor is verleend, maar hij afziet van een vordering tot verwijdering daarvan als de verdeling van kosten van gemeenschappelijk onderhoud worden aangepast, zij dat betoog niet volgt. Ten eerste heeft [verweerster sub 1] voldoende gemotiveerd betwist dat de uitbreiding zonder toestemming heeft plaatsgevonden. [verweerster sub 1] heeft aangevoerd dat het geschil over de uitbreiding met de rechtsvoorganger van [verzoeker] is opgelost. Aan zijn bezwaar is tegemoet gekomen door een maximale hoogte en vastgestelde situering van diverse rookgasuitvoeren te bepalen en zij heeft de vereiste publiekrechtelijke vergunning verkregen. Dat sprake zou zijn van een geschil binnen de VvE over (het ontbreken van) toestemming voor de uitbreiding van de uitbouw omdat die niet op de splitsingstekening staat, heeft [verweerster sub 1] ook gemotiveerd weerlegd. Bij de bespreking van de concept splitsingsakte en -tekening in 2005 bevatte de splitsingstekening fouten. Toch is deze splitsingstekening ingeschreven en bij de rectificatie van de splitsingsakte in mei 2006 is de eerder goedgekeurde definitieve splitsingstekening (abusievelijk) niet alsnog ingeschreven, aldus [verweerster sub 1] . Zij verwijst verder daartoe naar de zogenaamde ‘garantieclausule “afwikkeling conflict” in de leveringsakte waarbij [verzoeker] eigenaar van A-2 is geworden. In die clausule komt de financiële en juridische aansprakelijkheid die voortvloeit uit een (niet nader genoemd) conflict tussen de rechtsvoorganger van [verzoeker] en [verweerster sub 1] voor rekening en risico van de rechtsvoorganger van [verzoeker] . Er wordt niets vermeld over een geschil over de uitbreiding van de uitbouw. Dat de uitbreiding van de uitbouw zonder toestemming van de VvE heeft plaatsgevonden dan wel onrechtmatig is, is gezien het vorenstaande niet vast komen te staan.
Daarnaast is niet komen vast te staan dat het door [verweerster sub 1] toegevoegde bouwvolume een wijziging in de onderhoudsverdeling van de gemeenschappelijke zaken tot gevolg heeft. Zoals hiervoor in r.o. 6.15 vermeld zullen met de voorgestelde wijziging van de splitsingsakte de kosten van onderhoud van het dak van A-1 op de uitbreiding voor rekening van de eigenaar van A-1 zijn. Bovendien heeft [verweerster sub 1] aangevoerd dat de twee bij de uitbreiding van de uitbouw betrokken gemeenschappelijke buitenmuren uit een zijgevel “uitbouw 1877” en een toenmalige achtergevel “uitbouw 1877” bestaan. De eerste heeft zij geheel op haar kosten opnieuw laten opmetselen en stuken en de tweede is verwijderd en vervangen door een duurzame oplossing. De zuidzijde van de uitbreiding van de uitbouw valt geheel op de privégrond van [verweerster sub 1] en daarom buiten de in de splitsing betrokken gemeenschap. [verweerster sub 1] heeft aangevoerd dat het onderhoud van de gemeenschappelijke muren van de “uitbouw 1877” na de uitbreiding definitief is weggevallen, althans onderhoudsarm is, zodat geen sprake is van toenemende kosten voor onderhoud. Gezien de gemotiveerde betwisting van [verweerster sub 1] , heeft [verzoeker] onvoldoende onderbouwd waarom de uitbreiding een wijziging in de gemeenschappelijke kosten van onderhoud tot gevolg heeft.
6.18.
Voor zover ten slotte [verzoeker] stelt dat het beter is om de splitsingstekening ‘een keer goed te regelen’ omdat blijkbaar de uitbreiding van de aanbouw en de lichtkoepels in 2005 is afgesproken, maar niet in de splitsingsakte en -tekening terecht gekomen, overweegt de kantonrechter dat niet vast staat dat dit noodzakelijk is en inwilliging van het verzoek onevenredige kosten mee brengt.
Conclusie
6.19.
De conclusie is dat de kantonrechter het verzoek van [verzoeker] zal afwijzen en het tegenverzoek van [verweerster sub 1] zal toewijzen.
6.20.
De proceskosten in conventie en reconventie komen voor rekening van [verzoeker] , omdat hij ongelijk krijgt.

7.De beslissing

De kantonrechter:
het verzoek
7.1.
wijst het verzoek af;
7.2.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de VvE op nihil en voor [verweerster sub 1] worden vastgesteld op een bedrag van € 498,00 (2x € 249,00) aan salaris van de gemachtigde van [verweerster sub 1] ;
7.3.
verklaart de beschikking voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
het tegenverzoek
7.4.
wijst het tegenverzoek toe en verleent vervangende machtiging om, uitvoerbaar bij voorraad, de splitsingsakte [VvE] overeenkomstig het concept van de splitsingsakte van 18 maart 2021 van notaris [naam] te wijzigen;
7.5.
veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de VvE op nihil en voor [verweerster sub 1] worden vastgesteld op een bedrag van € 249,00 aan salaris van de gemachtigde van [verweerster sub 1] ;
7.6.
verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door m. J.J. Dijk kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.