ECLI:NL:RBNHO:2022:2381

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 januari 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
9268725 / EJ VERZ 21-187
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Termijnstelling voor aanvaarding of verwerping van nalatenschap door erfgenamen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 18 januari 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoekster] betreffende de nalatenschap van [erflater]. [Verzoekster] heeft verzocht om een termijn te stellen voor [verweerder 1] en [verweerder 2] om te beslissen over de aanvaarding of verwerping van de nalatenschap. De erfgenamen hebben tot op heden geen keuze gemaakt, ondanks herhaalde verzoeken van [verzoekster]. Tijdens de zitting op 21 december 2021 hebben de partijen hun standpunten toegelicht, waarbij [verweerder 1] en [verweerder 2] aangaven dat zij eerst een gesprek met [verzoekster] willen aangaan om afspraken te maken over de afwikkeling van de nalatenschap.

De kantonrechter heeft overwogen dat het op verzoek van een belanghebbende mogelijk is om een erfgenaam een termijn te stellen voor het aanvaarden of verwerpen van de nalatenschap. [Verzoekster] is op grond van het testament van [erflater] vruchtgebruiker van de woning, die aan [verweerder 1] en [verweerder 2] is toebedeeld. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende grond is om een termijn te stellen, aangezien de partijen er niet in slagen om tot een gesprek te komen. De kantonrechter heeft de termijn vastgesteld op één maand, ingaande op het moment dat de beschikking aan de erfgenamen is betekend en ingeschreven in het boedelregister.

De beslissing houdt in dat als de erfgenamen de termijn laten verstrijken zonder een keuze te maken, zij geacht worden de nalatenschap zuiver te aanvaarden. Tevens is bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. J.S. Reid in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 9268725 / EJ VERZ 21-187
Uitspraakdatum: 18 januari 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats 1]
verzoekende partij
verder te noemen: [verzoekster]
procederend in persoon
tegen

1.[verweerder 1]

wonende te [woonplaats 2]
2.
[verweerder 2]
wonende te [woonplaats 3]
verwerende partij
verder de noemen: [verweerder 1] en [verweerder 2]
advocaat: mr. P. Schotman te Alkmaar
inzake
de nalatenschap van [erflater], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en overleden op [datum] te [plaats] , laatst wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoekschrift ingediend, bij de griffie ontvangen op 31 mei 2021.
1.2.
Op 21 december 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.Het verzoek

2.1.
[verzoekster] verzoekt dat de kantonrechter een termijn stelt waarbinnen [verweerder 1] en [verweerder 2] een beslissing moeten nemen over de wijze waarop zij de nalatenschap van erflater aanvaarden (of verwerpen). Zij hebben tot op heden geen keuze gemaakt, ondanks dat zij hiertoe meerdere malen verzocht zijn.

3.Het verweer

3.1.
[verweerder 1] en [verweerder 2] zijn zich er bewust van dat er een keuze gemaakt moet worden door hen. Ze hebben dit nog niet gedaan, omdat ze eerst graag een gesprek wilden met [verzoekster] om te proberen afspraken te maken over de afwikkeling van de nalatenschap van erflater. Volgens [verweerder 1] en [verweerder 2] is het gebruikelijk om een termijn van drie maanden te geven voor het aanvaarden/verwerpen van de nalatenschap. Ze verzoeken in deze zaak om de termijn op zes maanden te bepalen, omdat ze in die periode willen onderzoeken of ze afspraken kunnen maken met [verzoekster] over de afwikkeling van de nalatenschap.

4.De beoordeling

4.1.
Op verzoek van een belanghebbende kan de kantonrechter een erfgenaam een termijn
stellen voor het aanvaarden of verwerpen van de nalatenschap. [1] [verzoekster] is op grond van het testament van erflater vruchtgebruiker van de woning van erflater. Die woning is op grond van het testament van erflater toebedeeld aan [verweerder 1] en [verweerder 2] . [verzoekster] is daarmee belanghebbende bij het verzoek. [2] [verweerder 1] en [verweerder 2] hebben geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen het verzoek, maar feitelijk alleen aangevoerd dat ze het gesprek willen aangaan met [verzoekster] . Ter zitting is gebleken dat het voeren van een dergelijk gesprek niet lukt, omdat de uitgangspunten van partijen (te) ver uit elkaar liggen.
4.2.
De kantonrechter overweegt dat, gezien hetgeen door [verzoekster] naar voren is gebracht, er voldoende grond is om [verweerder 1] en [verweerder 2] een termijn te stellen waarbinnen de verklaring van beneficiaire aanvaarding dan wel verwerping dient te worden afgelegd. Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden die zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten. De kantonrechter acht het redelijk de termijn te stellen op één maand. De kantonrechter volgt [verweerder 1] en [verweerder 2] niet in hun verzoek de termijn te bepalen op zes maanden, omdat dat verzoek niet anders is gemotiveerd dan dat zij een periode willen om het gesprek aan te gaan om afspraken te maken. Ter zitting is namelijk al gebleken dat dit niet gaat lukken, omdat de standpunten van partijen te ver uit elkaar liggen.
4.3.
Het verzoek zal dus worden toegewezen en de kantonrechter zal de termijn stellen op één maand. De termijn zal pas ingaan op het moment dat deze beschikking door [verzoekster] betekend is aan [verweerder 1] en [verweerder 2] en [verzoekster] deze beschikking onder vermelding van de gedane betekening heeft laten inschrijven in het boedelregister.
4.4.
De kantonrechter wijst erop dat de erfgenaam die de termijn laat verlopen zonder inmiddels een keuze te hebben gedaan, wordt geacht de nalatenschap zuiver te aanvaarden. [3]
Dit is niet het geval als de mede-erfgenamen de nalatenschap door een verklaring beneficiair
4.5.
Gelet op de tussen partijen bestaande erfrechtelijke relatie, ziet de kantonrechter aanleiding om te bepalen dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verleent [verweerder 1] en [verweerder 2] Koopen een termijn van één maand, ingaande op de dag nadat deze beschikking aan hen is betekend en deze beschikking onder vermelding van de gedane betekening is ingeschreven in het boedelregister, om alsnog een keuze te maken over het al dan niet (beneficiair) aanvaarden van de nalatenschap van [erflater] ,
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 4:192 lid 2 BW.
2.Artikel 4:192 lid 2 BW.
3.Artikel 4:192 lid 3 BW.