ECLI:NL:RBNHO:2022:2429
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing WIA-uitkering wegens onterecht medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 10 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiser, die zich had ziekgemeld vanwege fysieke en psychische klachten, had eerder een uitkering op grond van de Ziektewet ontvangen. Na een medisch onderzoek door de primaire verzekeringsarts, werd vastgesteld dat eiser niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering per 4 juli 2019, omdat er voldoende andere functies waren waarin hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen.
Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bestreden besluit werd door verweerder ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 29 november 2021 heeft de rechtbank de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de argumenten van eiser, die stelde dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was uitgevoerd en dat zijn beperkingen onvoldoende waren erkend, zorgvuldig overwogen. De rechtbank concludeerde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsarts zorgvuldig was uitgevoerd en dat alle relevante klachten van eiser waren beoordeeld.
De rechtbank oordeelde dat er geen aanleiding was om aan de conclusies van de verzekeringsarts te twijfelen, aangezien eiser geen nieuwe medische informatie had ingediend die de eerdere bevindingen kon onderbouwen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, wat betekent dat hij geen recht had op de gevraagde WIA-uitkering. De uitspraak werd gedaan door mr. P.A. Hesselink, in aanwezigheid van griffier mr. I.M. Wijnker-Duiven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.