ECLI:NL:RBNHO:2022:2464

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
22 maart 2022
Zaaknummer
C/15/323071 / FA RK 21-5978
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring ontkenning vaderschap op basis van DNA-onderzoek en verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap. Verzoekster, geboren uit het huwelijk van de man en de moeder, heeft een verzoek ingediend om te verklaren dat de man, die inmiddels is overleden, niet haar biologische vader is. Dit verzoek is ingediend na het ontvangen van een e-mail van de heer [biologische vader], die zich als haar biologische vader heeft aangeduid, en na het uitvoeren van een DNA-test die een waarschijnlijkheid van 99,997% aangaf dat hij haar biologische vader is.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek, aangezien zij binnen de wettelijke termijn van artikel 1:200 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek heeft gehandeld. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden rondom de ontkenning van het vaderschap beoordeeld, waaronder de DNA-test en de verklaringen van de betrokken partijen. De rechtbank concludeert dat het DNA-onderzoek rechtsgeldig is en dat de man niet de biologische vader van verzoekster is. Hierdoor is het verzoek tot ontkenning van het vaderschap gegrond verklaard.

De rechtbank heeft vervolgens besloten dat de ontkenning van het vaderschap gegrond is en heeft de griffier opgedragen om een afschrift van de beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente]. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
gegrondverklaring ontkenning vaderschap
zaak-/rekestnr.: C/15/323071 / FA RK 21-5978
beschikking van de enkelvoudige kamer voor familiezaken van 22 maart 2022
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] ,
hierna mede te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. J.H.F. Overkleeft, kantoorhoudende te Hoorn Nh,
strekkende tot gegrondverklaring van de ontkenning van het door huwelijk ontstaan vaderschap van:
[de man],
overleden op [overlijdensdatum] te [plaats] ,
hierna mede te noemen: de man.

1.Procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van verzoekster, ingekomen op 7 december 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 maart 2021 in aanwezigheid van verzoekster, bijgestaan door mr. J.H.F. Overkleeft.

2.Feiten en omstandigheden

2.1.
Verzoekster is op [geboortedatum] te [plaats] geboren uit het huwelijk van de man en [de moeder] (hierna: de moeder).
2.2.
Uit het uittreksel uit de Basisregistratie personen blijkt dat de man is overleden op [overlijdensdatum] te [plaats] .
2.3.
Verzoekster heeft de Nederlandse nationaliteit. De man had eveneens de Nederlandse nationaliteit.

3.Verzoek

3.1.
Verzoekster verzoekt gegrondverklaring van de ontkenning van het door huwelijk ontstane vaderschap van de man.
3.2.
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft verzoekster gesteld dat zij begin juni 2021 een e-mailbericht van de heer [biologische vader] heeft ontvangen waarin hij aangaf dat hij haar (biologische) vader is. Naar aanleiding hiervan heeft verzoekster een DNA-test gedaan met haar oudste broer, waaruit is gebleken dat zij niet volledig broer en zus zijn. Vervolgens heeft zij contact opgenomen met [biologische vader] en hebben zij ook een DNA-onderzoek laten verrichten tussen hen. Uit het rapport van Consanguinitas DNA van 9 juli 2021 blijkt dat de waarschijnlijkheid dat [biologische vader] de biologische vader van verzoekster is, 99,997% is. Verzoekster wenst dat [biologische vader] wordt geregistreerd als haar vader. Als de ontkenning van het vaderschap van de man gegrond wordt verklaard, wil [biologische vader] overgaan tot erkenning van verzoekster.

4.Beoordeling

4.1.
In artikel 1:199 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat de vader van een kind is de man die op het tijdstip van de geboorte van het kind met de vrouw uit wie het kind is geboren is gehuwd. De man is derhalve de juridische vader van verzoekster.
4.2.
Op grond van artikel 1:200 lid 1 sub b BW kan dit vaderschap, op de grond dat de man niet de biologische vader van het kind is, door het kind worden ontkend.
4.3.
In artikel 1:200 lid 6 BW is bepaald dat het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning door het kind bij de rechtbank wordt ingediend binnen drie jaren nadat het kind bekend is geworden met het feit dat de man vermoedelijk niet zijn biologische vader is. Indien het kind evenwel gedurende zijn minderjarigheid bekend geworden is met dit feit, kan het verzoek tot uiterlijk drie jaren nadat het meerderjarig is geworden, worden ingediend.
4.4.
Nu verzoekster heeft toegelicht dat zij begin juni 2021 voor het eerst heeft vernomen dat zij een andere biologische vader zou hebben, is de rechtbank van oordeel dat het verzoek binnen de termijn van artikel 1:200 lid 6 BW is ingediend. Verzoekster is derhalve ontvankelijk in haar verzoek.
4.5.
Aangezien het bij een ontkenning van het vaderschap een rechtsgevolg betreft dat niet ter vrije beschikking van partijen staat, dient de stelling dat de man niet de biologische vader is van verzoekster, te worden toegelicht met feiten en omstandigheden, ook nu de ontkenning van het vaderschap niet wordt betwist.
4.6.
Verzoekster heeft verklaard dat [biologische vader] haar heeft meegedeeld dat hij haar biologische vader is en dat haar moeder dit (uiteindelijk) ook heeft toegegeven. Met betrekking tot het DNA-onderzoek bij Consanguinitas DNA heeft verzoekster verklaard dat het genetisch materiaal van haar en [biologische vader] is afgenomen door de huisarts, waarbij de huisarts hun identiteit heeft gecontroleerd. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het onderzoek met voldoende waarborgen is omkleed en dat het DNA-rapport van 9 juli 2021 kan worden aanvaard als rechtsgeldig DNA-onderzoek, zodat de rechtbank van de juistheid hiervan zal uitgaan.
4.7.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is komen vast te staan dat [biologische vader] de biologische vader is van verzoekster. Hieruit volgt dat de man niet de biologische vader is van verzoekster. Nu ook aan de overige voorwaarden van artikel 1:200 lid 1 BW is voldaan, zal het verzoek worden toegewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart gegrond de ontkenning van het door huwelijk ontstane vaderschap met betrekking tot:
- [verzoekster] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
5.2.
draagt de griffier – op grond van artikel 1:20e lid 1 BW - op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking -en indien daartegen geen hoger beroep is ingesteld- een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] .
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, in tegenwoordigheid van T. Jelierse, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2022.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.