ECLI:NL:RBNHO:2022:2525

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
23 maart 2022
Zaaknummer
9499789 CV EXPL 21-5240
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en tekortkoming in uitvoering van werkzaamheden met betrekking tot het wrappen van een keuken

In deze zaak heeft [eiser], h.o.d.n. [bedrijfsnaam 1], een overeenkomst gesloten met een opdrachtgeefster voor renovatiewerkzaamheden aan haar woning, waaronder het wrappen van de keuken. Dit laatste heeft hij uitbesteed aan [gedaagde], h.o.d.n. [bedrijfsnaam 2]. Na uitvoering van de werkzaamheden heeft de opdrachtgeefster geklaagd over de kwaliteit van het wrappen, waarna [eiser] [gedaagde] heeft ingelicht. Bij een bezoek voor herstelwerkzaamheden bleek dat [gedaagde] de folie al had verwijderd, wat leidde tot een geschil over de schadevergoeding. [eiser] vorderde schadevergoeding van [gedaagde] wegens tekortkoming in de uitvoering, maar deze vordering werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] niet in verzuim was, omdat [eiser] zelf in verzuim was door de klant niet in de gelegenheid te stellen de gebreken te herstellen. De kantonrechter heeft [eiser] veroordeeld tot betaling van het openstaande deel van de factuur van [gedaagde] en de proceskosten. De tegenvordering van [gedaagde] werd toegewezen, waarbij [eiser] ook werd veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 9499789 CV EXPL 21-5240
Uitspraakdatum: 23 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
De heer
[eiser] , h.o.d.n. [bedrijfsnaam 1]
wonende te [woonplaats 1]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. S.S. van Gijn en mr. P.L.R. Lückman
tegen
De heer
[gedaagde] , h.o.d.n. [bedrijfsnaam 2]
Wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: de heer [gemachtigde]
De zaak in het kort
[eiser] heeft een overeenkomst gesloten met een opdrachtgeefster om haar woning te renoveren. Onderdeel van die overeenkomst is het wrappen van de keuken met een folie. Dit deel van de opdracht heeft [eiser] uitbesteed aan [gedaagde] . De opdrachtgeefster van [eiser] was niet tevreden met het resultaat van het wrappen. [eiser] heeft [gedaagde] daarvan in kennis gesteld. Toen [gedaagde] vervolgens bij de woning kwam om herstelwerkzaamheden te verrichten, bleek zij alle folie verwijderd te hebben. [gedaagde] is daarop vertrokken. [eiser] vordert vergoeding van de schade die hij lijdt doordat de keuken niet goed is gewrapt. Deze vordering wordt afgewezen. [gedaagde] is door (de opdrachtgever van) [eiser] niet in de gelegenheid gesteld om herstel te verrichten. [eiser] wordt veroordeeld het openstaande deel van de factuur van [gedaagde] te voldoen.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 6 oktober 2021 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
[eiser] heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering.
1.3.
Op 16 februari 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [gedaagde] bij e-mail van 14 februari 2022 nog stukken toegezonden.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een overeenkomst aangegaan met mevrouw [xxx] (ook te noemen: de klant). Daarbij is overeengekomen dat [eiser] tegen betaling (renovatie)werkzaamheden uitvoert aan de woning van de klant. Het wrappen van de keuken met een folie is onderdeel van deze werkzaamheden.
2.2.
[eiser] is vervolgens met [gedaagde] overeengekomen dat [gedaagde] de keuken van de klant wrapt tegen betaling van € 1.752,56. Van dit bedrag heeft [eiser] € 700,- aanbetaald aan [gedaagde] .
2.3.
Op 2 november 2020 heeft [gedaagde] de keuken van de klant gewrapt.
2.4.
De klant heeft de volgende dag bij [eiser] geklaagd over het resultaat van de werkzaamheden, onder meer omdat de aangebrachte folie los zou laten. [eiser] heeft daarop aan [gedaagde] meegedeeld dat de klant niet tevreden was. Hij heeft [gedaagde] gesommeerd om de gebreken te herstellen.
2.5.
[gedaagde] heeft op 24 december 2020 met de klant gesproken over het herstel.
2.6.
Op 11 januari 2021 is [gedaagde] naar de woning van de klant gegaan. Daar constateerde hij dat alle door hem aangebrachte folie van de keuken was verwijderd. Hij is toen vertrokken zonder herstelwerkzaamheden te verrichten.
2.7.
[eiser] heeft [gedaagde] een termijn van veertien dagen gesteld de klachten te verhelpen. Deze termijn is verstreken. Tot op heden heeft [gedaagde] geen herstelwerkzaamheden uitgevoerd.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van:
€ 4.697,69, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 3.950 vanaf 23 september 2021
de proceskosten waaronder een bedrag voor salaris en noodzakelijke verschotten, zoals vermeld in de kostenstaat van de dagvaarding.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst tot wrappen van de keuken. Daardoor heeft [eiser] schade geleden. Deze schade bedraagt in hoofdsom € 3.950,-. Dit is het bedrag van de aanbetaling van € 700,- die [eiser] heeft gedaan, verhoogd met € 3.250. Dat laatste bedrag is het deel van de factuur van [eiser] dat de klant weigert te betalen omdat de keuken niet goed is gewrapt.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] meent dat de vorderingen moeten worden afgewezen. Daarbij vraagt hij om [eiser] te veroordelen in de kosten van de procedure. [gedaagde] voert – kort samengevat - het volgende aan als verweer.
[gedaagde] heeft de gemelde klachten willen verhelpen. Dit wilde hij met name doen door loslatende randen opnieuw te plakken en luchtbellen weg te werken. Dat is hem onmogelijk gemaakt doordat de klant van [eiser] de aangebrachte folie daarvoor volledig van de keuken heeft verwijderd. Op deze wijze is hij niet in staat gesteld de gebreken te verhelpen. Dat moet voor rekening van [eiser] blijven.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt tot betaling aan [gedaagde] van:
€ 1.052,56;
de wettelijke handelsrente vanaf 19 november 2021 en
€ 157,88 aan buitengerechtelijke kosten.
4.3.
[gedaagde] legt aan de tegenvordering het volgende ten grondslag. Op grond van de overeenkomst tot wrappen van de keuken moet [eiser] aan [gedaagde] een bedrag betalen van € 1.752,56. [eiser] heeft € 700,- betaald. De factuur voor het restantbedrag van € 1.052,56 is, ook na aanmaningen, niet betaald.

5.Het verweer tegen de tegenvordering

5.1.
[eiser] meent dat de tegenvordering van [gedaagde] moet worden afgewezen. Hij stelt dat hij bevoegd is zijn verplichting tot betaling op te schorten omdat [gedaagde] de werkzaamheden onbehoorlijk heeft uitgevoerd.

6.De beoordeling

6.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
de vordering
Tekortkoming
6.2.
Voor een veroordeling tot betaling van schadevergoeding als door [eiser] gevorderd is ten eerste nodig dat de partij die moet presteren dat niet of niet correct doet. [1] [gedaagde] bestrijdt niet dat de door hem aangebrachte folie losliet. Ook betwist hij niet dat er onder een deel van het folie luchtbellen te zien waren. Daarmee staat vast dat [gedaagde] zijn verplichtingen uit de overeenkomst met [eiser] niet juist is nagekomen.
Ingebrekestelling
6.3.
Dit maakt echter niet dat de vordering van [eiser] tot vergoeding van geleden schade toegewezen moet worden. Niet gebleken is dat de nakoming van de overeenkomst tot het wrappen van de keuken blijvend onmogelijk is. Daarom kan [eiser] alleen aanspraak maken op vergoeding van geleden schade als vast komt te staan dat [gedaagde] in verzuim is [2] .
6.4.
Voor verzuim is in beginsel nodig een schriftelijke ingebrekestelling, waarbij een redelijke termijn wordt gesteld om alsnog correct na te komen. [3] Partijen zijn het erover eens dat [eiser] [gedaagde] een schriftelijke aanmaning tot herstel heeft gezonden. Toch is [gedaagde] niet in verzuim.
Schuldeisersverzuim
6.5.
Op grond van de wet is de partij die moet presteren niet in verzuim als zijn wederpartij in verzuim is. [4] In dit geval is [eiser] zelf in verzuim. Dat oordeel zal hieronder worden toegelicht.
6.6.
Voor herstel van niet juist uitgevoerde werkzaamheden geldt als hoofdregel dat het aan de aannemer is om te bepalen op welke manier de gebreken zullen worden hersteld. Dat is alleen anders als het duidelijk is dat de manier van herstel welke de aannemer wil gebruiken ondeugdelijk is. [gedaagde] heeft gezegd dat hij het herstel wilde uitvoeren door aanpassingen aan de aangebrachte folie. Dat die manier van herstel ondeugdelijk is, is door [eiser] onvoldoende gemotiveerd gesteld.
6.7.
[gedaagde] wilde het herstel uitvoeren door loslatende randen opnieuw te plakken en luchtbellen weg te werken. Toen [gedaagde] op 11 januari 2021 de herstelwerkzaamheden op die manier wilde uitvoeren was de folie echter door de klant van de keuken verwijderd. Dit maakte het voor [gedaagde] onmogelijk om de gebreken te herstellen op de manier die hij had bepaald.
6.8.
De wet bepaalt dat een schuldeiser in verzuim raakt, wanneer nakoming van een verplichting wordt verhinderd doordat de schuldeiser de daartoe noodzakelijke medewerking niet verleent of doordat een ander beletsel van zijn zijde opkomt. Dit is anders als de oorzaak van de verhindering de schuldeiser niet kan worden toegerekend. [5]
6.9.
In dit geval is het verwijderen van de folie door (de klant van) [eiser] een beletsel dat van de kant van [eiser] opkomt. Het verhindert [gedaagde] immers om de gebreken te herstellen op de manier die hij bepaald had. De kantonrechter heeft niet kunnen vaststellen dat de oorzaak van de verhindering [eiser] niet kan worden toegerekend. [gedaagde] betwist dat hij de klant heeft meegedeeld dat zij de folie moest verwijderen. Hij stelt dat hij de klant weliswaar heeft gezegd dat voor een net resultaat de keuken in “de ondergrond moest”, maar dat hij de klant niet heeft gezegd de folie zelf te verwijderen. Hij benadrukt dat hij [eiser] tevoren juist heeft meegedeeld dat wraps altijd verwijderd dienen te worden door monteurs/experts. Gelet op deze gemotiveerde betwisting van [gedaagde] , mocht van [eiser] verwacht worden dat hij zijn stelling dat [gedaagde] de klant heeft opgedragen de folie zelf te verwijderen nader zou onderbouwen. Omdat [eiser] dit heeft nagelaten zal hij niet in de gelegenheid gesteld worden deze stelling te bewijzen.
6.10.
Omdat het verwijderen van de folie een beletsel is dat van de kant van [eiser] opkomt en niet is gebleken dat de oorzaak daarvan niet aan [eiser] kan worden toegerekend, is de conclusie dat [eiser] met het verwijderen van de folie zelf in verzuim is geraakt. Daarom kan [gedaagde] niet in verzuim zijn, hetgeen wel nodig is voor toewijzing van de vordering van [eiser] tot vergoeding van schade. Daarom zal de kantonrechter de vordering van [eiser] afwijzen.
Proceskosten
6.11.
Bij de hiervoor gemelde uitkomst van de procedure wordt [eiser] als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de kant van [gedaagde] worden tot nu begroot op:
salaris gemachtigde
€ 956,-(2,0 punten x tarief € 478,-)
totaal € 956,-
de tegenvordering
6.12.
Partijen zijn overeengekomen dat [eiser] € 1.752,56 zal betalen voor de werkzaamheden. Van dit bedrag is € 700,- betaald. [eiser] zal worden veroordeeld het restant van het overeengekomen bedrag aan [gedaagde] te betalen.
6.13.
[eiser] is niet bevoegd om de betaling op te schorten. Op grond van de wet is een beroep op opschorting niet mogelijk voor zover de nakoming van de verplichting van de wederpartij wordt verhinderd door schuldeisersverzuim. Zoals bij de vordering overwogen, wordt nakoming van de herstelverplichting van [gedaagde] verhinderd door schuldeisersverzuim van [eiser] omdat de aangebrachte folie door zijn klant is verwijderd.
Proceskosten
6.14.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] omdat hij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van [gedaagde] begroot op nihil omdat de vordering nauw samenhangt met de vordering in conventie.
Buitengerechtelijke incassokosten
6.15.
[gedaagde] heeft onweersproken gesteld dat er buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Hij vordert € 157,88 aan buitengerechtelijke kosten. Dit bedrag komt overeen met het volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten vastgestelde tarief. Aan [gedaagde] zal daarom een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten groot € 157,88 worden toegewezen.

7.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
7.1.
wijst de vordering af;
7.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 956,- aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] .
7.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
de tegenvordering
7.4.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan [gedaagde] van € 1.052,56, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dat bedrag vanaf 19 november 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
7.5.
veroordeelt [eiser] tot betaling aan [gedaagde] van buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 157,88;
7.6.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil;
7.7.
veroordeelt [eiser] in de nakosten, voor zover daadwerkelijk gemaakt, met een maximum van € 124,-, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.;
7.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A. Hoogkamer en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Artikel 6:74 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW)
2.Artikel 6:74 lid 2 BW
3.Artikel 6:82 BW
4.Artikel 6:61 BW
5.Artikel 6:58 BW