ECLI:NL:RBNHO:2022:2536
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag van een executeur in een nalatenschap wegens gewichtige redenen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 maart 2022 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. De verzoeker, in zijn hoedanigheid als wettelijk vertegenwoordiger van twee erfgenamen en als testamentair-bewindvoerder, heeft verzocht om ontslag van de executeur, de heer [verweerder], wegens gewichtige redenen. De verzoeker stelde dat de executeur sinds het overlijden van de erflaatster, mevrouw [erflaatster], geen actie heeft ondernomen om de boedel te beheren en niet reageert op verzoeken van de erfgenamen. De erflaatster is overleden op [datum] en had in haar testament de erfgenamen benoemd, waaronder [erfgenaam 1], [erfgenaam 2], en [erfgenaam 3].
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker op 19 november 2021 een verzoekschrift heeft ingediend, dat later is aangevuld. De verweerder is in de gelegenheid gesteld om te reageren, maar heeft dit nagelaten. Gezien de aard van het verzoek heeft de kantonrechter besloten om af te zien van een zitting. De kantonrechter overweegt dat er sprake is van gewichtige redenen voor het ontslag van de executeur, zoals bedoeld in artikel 4:149 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de nalatenschap nog niet is afgewikkeld en dat de verzoeker belang heeft bij een spoedige afwikkeling.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de heer [verweerder] als executeur wordt ontslagen en dat hij verplicht is om alle boedelbescheiden aan de verzoeker af te geven, op straffe van een dwangsom. Tevens is bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.