ECLI:NL:RBNHO:2022:2581

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
25 maart 2022
Zaaknummer
C/15/326342 / FA RK 22-1310
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 maart 2022 uitspraak gedaan over de voortzetting van een crisismaatregel die door de burgemeester van Zaanstad was opgelegd aan de betrokkene. De officier van justitie had op 21 maart 2022 een verzoek ingediend tot voortzetting van deze maatregel, die was opgelegd op 19 maart 2022. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 23 maart 2022 gehouden, waarbij de betrokkene, zijn advocaat en twee medewerkers van de GGZ aanwezig waren. De advocaat van de betrokkene betwistte de ontvankelijkheid van het verzoek van de officier van justitie, omdat de medische verklaring via beeldbellen was opgesteld, wat volgens hem niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De rechtbank oordeelde echter dat, gezien de omstandigheden van de crisismaatregel, de medische verklaring op deze wijze mocht worden opgesteld. De rechtbank concludeerde dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor de betrokkene of anderen bestond, veroorzaakt door een psychische stoornis. De rechtbank verleende vervolgens de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur van drie weken had. De beschikking werd openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking volgde op 25 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
zaak-/rekestnr.: C/15/326342 / FA RK 22-1310
beschikking van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2022,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] ,
thans verblijvende in [verblijfplaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. G.E. Helder, gevestigd te Bovenkarspel.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 21 maart 2022, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de door de burgemeester van Zaanstad op 19 maart 2022 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring van 19 maart 2022;
- een uittreksel justitiële documentatie van 21 maart 2022;
- de politiemutaties van betrokkene van maart 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 maart 2022, in voornoemde accommodatie.
1.3.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [arts] , arts;
- [sociaalpsychiatrisch verpleegkundige] , sociaalpsychiatrisch verpleegkundige.
1.4.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Namens betrokkene is bepleit dat het verzoek van de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. In de medische verklaring staat namelijk vermeld dat de beoordeling heeft plaatsgevonden via beeldbellen omdat betrokkene in een politiecel verbleef. Dit staat te ver af van de bedoeling van de wetgever, zodat de medische verklaring niet voldoet aan de wettelijke vereisten, aldus de advocaat, die daaraan heeft toegevoegd dat een beoordeling in fysieke aanwezigheid een minimumvereiste is waarvan niet mag worden afgeweken.
De arts heeft verklaard dat beoordelingen door onafhankelijk deskundigen tegenwoordig veelvuldig plaatsvinden door middel van beeldbellen, gezien de praktische voordelen van die werkwijze. Daarbij zijn over het algemeen een arts en een sociaalpsychiatrisch verpleegkundige bij betrokkene aanwezig om betrokkene te begeleiden en de beeldverbinding tot stand te brengen. Dat is in dit geval ook het geval geweest.
Betrokkene heeft ter zitting bevestigd dat er twee personen van de GGZ bij hem aanwezig waren ten tijde van de beoordeling.
De rechtbank stelt vast dat beoordeling van een betrokkene op basis van een onderzoek in diens fysieke aanwezigheid het uitgangspunt van de wetgever is en altijd de voorkeur verdient, maar dat uitzonderingsgevallen mogelijk zijn. Zeker nu in het kader van een crisismaatregel een beoordeling op korte termijn dient plaats te vinden, is de rechtbank van oordeel dat de medische verklaring in het onderhavige geval aan de hand van beeldbellen opgesteld mocht worden, zeker nu is gebleken dat twee medewerkers van de GGZ bij betrokkene aanwezig waren en de rechtbank aanneemt dat dit een arts en sociaalpsychiatrisch verpleegkundige zijn geweest. De rechtbank is van oordeel dat de medische verklaring in dit geval voldoet aan de daaraan te stellen eisen en zal het verweer van de advocaat ten aanzien daarvan passeren.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er een onmiddellijke dreiging van ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • ernstig lichamelijk letsel;
  • ernstige materiële schade;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept;
  • de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofrenie met daarbij een stoornis in het gebruik van cannabis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van bewegingsvrijheid;
  • het insluiten van betrokkene;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • opnemen in een accommodatie.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke voorwaarden voor afgifte van de machtiging met de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg wordt voldaan.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen voornoemde vormen van verplichte zorg.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4 zijn genoemd;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
13 april 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. van Dijk, rechter, in tegenwoordigheid van mr. D.A.C. Sinnige als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 maart 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.