Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiser 1] en [eiser 2] , uit [woonplaats] , eisers
[derde partij] B.V., uit Den Helder
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 31 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor het kappen van diverse bomen in het openbaar groen in Den Helder. Eisers, bewoners van een Tiny House, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Helder, dat op 29 oktober 2021 een vergunning verleende aan een derde-partij voor het kappen van verschillende bomen, waaronder schietwilgen, Zweedse meelbessen, een els en zilverlindes. Het college heeft het bezwaar van eisers tegen dit besluit ongegrond verklaard in een bestreden besluit van 25 februari 2022. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 17 maart 2022, waarbij eisers aanwezig waren en de verweerder vertegenwoordigd was door een gemachtigde. De derde-partij was niet aanwezig.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de belangen van de herinrichting van het gebied, dat noodzakelijk is voor de ontsluiting van de Tiny Houses, zwaarder wegen dan de belangen van eisers bij het behoud van de bomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de kap van de els noodzakelijk is voor het maatschappelijke belang van de ontsluiting, ondanks de bezwaren van eisers over privacy en het ontbreken van noodzaak voor de aan te leggen weg. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er geen strijd is met het Europese Verdrag voor de bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) en dat de beroepsgronden van eisers niet slagen. Het beroep is ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen.