In deze zaak hebben een groep passagiers, vertegenwoordigd door Aviclaim B.V., de vervoerder TAP Air Portugal aangeklaagd voor restitutie van vliegtickets na annulering van hun vluchten als gevolg van coronamaatregelen. De passagiers hebben een vervoersovereenkomst met de vervoerder gesloten, maar door de coronamaatregelen zijn hun vluchten geannuleerd. De passagiers hebben verzocht om terugbetaling van de ticketprijzen, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder betwistte de verschuldigdheid van de restitutie en voerde aan dat de enorme hoeveelheid restitutieverzoeken door de pandemie een bijzondere omstandigheid vormde, waardoor de terugbetalingstermijn van zeven dagen niet kon worden nageleefd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers recht hebben op restitutie van de ticketprijzen op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De rechter oordeelde dat de vervoerder in beginsel gehouden is om de restitutie binnen zeven dagen na annulering te voldoen. De kantonrechter wees het verzoek van de passagiers gedeeltelijk toe, waarbij een bedrag van € 1.334,08 werd toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf 23 maart 2020. Ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 213,51 werden toegewezen. De proceskosten werden aan de vervoerder opgelegd, omdat deze grotendeels ongelijk kreeg in de procedure.
De beslissing van de kantonrechter werd openbaar uitgesproken, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.