ECLI:NL:RBNHO:2022:2864

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
4 april 2022
Zaaknummer
15/870144-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in diefstal van Apple-producten

Op 27 december 2016 vond er tussen 02:03 en 03:05 uur een diefstal plaats van een zending dozen met Apple-producten bij Expeditors International BV in Badhoevedorp. De totale waarde van de gestolen lading bedroeg ongeveer € 3.691.000,-. Camerabeelden toonden aan dat een onbekende chauffeur de pallets in die nacht heeft ingeladen en het terrein heeft verlaten. Verdachten werden later die dag aangetroffen bij een opslagloods in Delft, waar zij dozen overlaadden vanuit een bestelbus. De verdachte werd primair beschuldigd van diefstal en subsidiair van witwassen van de gestolen goederen.

Tijdens de rechtszaak op 10 maart 2022 pleitte de officier van justitie voor vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en voor bewezenverklaring van het subsidiair feit, met een eis van 20 maanden gevangenisstraf. De verdediging vroeg om integrale vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij betrokken was bij de diefstal of het witwassen van de goederen.

De rechtbank sprak de verdachte vrij van beide tenlasteleggingen en wees de vordering tot gevangenneming af. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Holland, met mr. N. Boots als voorzitter en mr. M.E. Allegro en mr. A.H. de Regt als rechters. De uitspraak vond plaats op 23 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/870144-17 (P)
Uitspraakdatum: 23 maart 2022
Tegenspraak ex artikel 279 Wetboek van Strafvordering
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 maart 2022 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. K. Sanders en van hetgeen de raadsman van de verdachte, mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, naar voren heeft gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 27 december 2016 te Badhoevedorp, gemeente Haarlemmermeer, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een groot aantal Apple producten (mobiele telefoons en Ipads) (met een totale waarde van ongeveer 3.691.000,= euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Apple B.V. en/of Expeditors, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een vals kostuum;
subsidiair
hij op of omstreeks 27 december 2016 te Badhoevedorp en/of Hillegom en/of Delft, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een groot aantal Apple producten (mobiele
telefoons en/of I-pads) (met een totale waarde van ongeveer 3.691.000,= euro)
heeft/hebben verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs
had(den) moet(en) vermoeden, dat bovenomschreven goederen geheel of
gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig wa(s)(ren) uit enig
(eigen) misdrijf.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Standpunten van de partijen

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het primair ten laste gelegde feit en tot bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden en voorts dat de rechtbank de gevangenneming van de verdachte zal bevelen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de integrale vrijspraak bepleit van zowel het primair als het subsidiair aan de verdachte ten laste gelegde feit.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman onder meer naar voren gebracht dat op basis van de in het dossier opgenomen prints van de camerabeelden van de Shurgard in Delft niet kan worden gekomen tot een betrouwbare herkenning van de verdachte als één van de personen op genoemde beelden.
De raadsman heeft verzocht om – wanneer de rechtbank tot een bewezenverklaring komt welke onder meer gebaseerd is op bovengenoemde herkenningen – genoemde verbalisanten te horen als getuigen. Mocht de rechtbank aan het voorgaande voorbijgaan, dan heeft de raadsman aangevoerd dat het dossier geen bewijs bevat dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de Apple-producten van misdrijf afkomstig waren.

4.Vrijspraak

Primair
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte primair ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat zich in het dossier onvoldoende bewijs bevindt voor de betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal van de lading met producten van het merk Apple.
Subsidiair
Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte subsidiair ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat drie mannen in de middag van 27 december 2016 bij de Shurgard in Delft een grote hoeveelheid dozen uit een bestelbus heeft geladen en in een opslagruimte heeft opgeslagen. Uit onderzoek bleken deze dozen eerder die dag te zijn gestolen bij het bedrijf Expeditors. In deze dozen in de opslagruimte zaten 165 iPads en 1370 iPhones.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de herkenning van de verdachte als een van die drie mannen door zowel verbalisant [verbalisant 1] als verbalisant [verbalisant 2] voldoende betrouwbaar is.
Beide verbalisanten hebben de herkenning gebaseerd op een aantal foto’s van camerabeelden van de Shurgard in Delft, welke naar het oordeel van de rechtbank van voldoende kwaliteit zijn en waarop (het gezicht van) de persoon die zij herkennen als de verdachte van de voorzijde, de linkerzijde en de rechterzijde zichtbaar is.
Daarnaast hebben genoemde verbalisanten beiden uit hoofde van hun functie persoonlijk contact met de verdachte gehad en heeft dit bijgedragen aan de elk afzonderlijk van elkaar gedane herkenning.
De feiten en omstandigheden waaronder de verdachte bij de opslagruimte van Shurgard in Delft aanwezig is geweest zijn zonder meer verdacht, nu gebleken is dat door hem en zijn medeverdachten goederen zijn overgeladen die van diefstal afkomstig waren en die diefstal die nacht ervoor gepleegd was uit een loods in Badhoevedorp.
Nu in het dossier geen enkele aanwijzing is te vinden waaruit kan worden afgeleid dat de verdachte wetenschap had van de herkomst van de betreffende dozen, noch blijkt op welke wijze hij daarbij betrokken is geraakt en dus of hij had moeten vermoeden dat het om gestolen goederen ging, kan de rechtbank niet komen tot een bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde feit. Hierbij speelt mee dat de verdachte in deze zaak niet is aangehouden, noch is verhoord en (ook gelet op de wijze van betekening van de dagvaarding, aan het kantooradres van zijn raadsman omdat hij in Dubai woont) dus niet in de gelegenheid is gesteld een verklaring af te leggen over de verdenking. Het ontbreken van een verklaring van de verdachte, zal de rechtbank dan ook niet in zijn nadeel meewegen.
Derhalve zal de rechtbank de verdachte ook vrijspreken van het subsidiair ten laste gelegde feit.
Gelet op de integrale vrijspraak van de verdachte, komt de rechtbank niet toe aan de bespreking van het door de raadsman gedane voorwaardelijk verzoek.
Het voorgaande betekent ook dat de vordering tot gevangenneming zal worden afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Wijst af de vordering tot gevangenneming.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. N. Boots, voorzitter,
mr. M.E. Allegro en mr. A.H. de Regt, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.A.K. Ramdjan,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 maart 2022.
Mr. De Regt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.