Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 11
- de mondelinge behandeling van 1 april 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 april 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Stam, vorderde machtiging om een woning te gelde te maken, gelegen aan [adres 1] in [plaats 1]. Gedaagde is niet verschenen in de procedure. De vordering van eiser is gebaseerd op artikel 3:174 van het Burgerlijk Wetboek, dat de mogelijkheid biedt om onroerend goed te verkopen zonder medewerking van de andere partij, indien deze partij niet meewerkt aan de verkoop. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. De rechter heeft eiser gemachtigd om de woning te verkopen en de opbrengst te gebruiken voor de aflossing van de hypothecaire lening en service lening bij ABN AMRO. Tevens is bepaald dat de netto-opbrengst van de verkoop aan eiser toekomt, met de voorwaarde dat de helft van deze opbrengst in depot blijft totdat er overeenstemming is bereikt over de verdeling in een bodemprocedure. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.