ECLI:NL:RBNHO:2022:3017
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering onterecht ontvangen toeslag WIA-uitkering en schending inlichtingenplicht
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die een WIA-uitkering ontvangt, en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser had een toeslag op zijn WIA-uitkering, maar deze werd door het UWV beëindigd en er werd een terugvordering ingesteld van een bedrag van € 16.674,49 over de periode van 22 maart 2017 tot en met 31 januari 2020. Eiser had op 22 maart 2017 een adreswijziging doorgegeven, maar had niet gemeld dat zijn samenlevingsvorm was gewijzigd van gehuwd naar alleenstaand. Het UWV stelde dat eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden, wat leidde tot de terugvordering.
Eiser voerde aan dat hij wel degelijk tijdig had gemeld dat zijn leefsituatie was veranderd en dat hij door het elektronisch communiceren niet in staat was om zijn meldingen te traceren. Hij stelde ook dat de terugvordering onredelijke financiële gevolgen voor hem zou hebben, vooral omdat hij in een schuldsaneringstraject zat. De rechtbank oordeelde dat het UWV niet voldoende had gemotiveerd waarom er geen dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien. De rechtbank vond dat de terugvordering onaanvaardbare sociale en financiële consequenties voor eiser met zich meebracht, vooral gezien zijn psychologische klachten en de impact op zijn schuldsanering.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde het bestreden besluit van het UWV en droeg het UWV op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het UWV veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser.