ECLI:NL:RBNHO:2022:3059

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 maart 2022
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
9184081 \ CV FORM 21-2865
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagier na vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 30 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Transportes Aereos Portugueses S.A. (TAP) naar aanleiding van een verzoek om compensatie wegens vertraging van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam naar Rio de Janeiro met een tussenstop in Lissabon op 3 oktober 2019. Door een vertraging van 13 uur op de vlucht van Amsterdam naar Lissabon miste de passagier zijn aansluitende vlucht naar Rio de Janeiro en arriveerde hij 13 uur later dan gepland op zijn eindbestemming.

De passagier, vertegenwoordigd door mr. R. Bos van Aviclaim, verzocht de vervoerder om compensatie van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De vervoerder, vertegenwoordigd door mr. E.A. Pluijm van Russell Advocaten, betwistte de verschuldigdheid van de compensatie en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk ATC-slotrestricties.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. Het verzoek van de passagier om compensatie werd afgewezen, en de proceskosten werden aan de passagier opgelegd. De beslissing is definitief, aangezien tegen deze beschikking geen hoger beroep openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9184081 \ CV FORM 21-2865
Uitspraakdatum: 30 maart 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier], wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. R. Bos (Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Transportes Aereos Portugeses S.A. (TAP)
statutair gevestigd te Lissabon (Portugal)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. E.A. Pluijm (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 26 april 2021;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 30 juli 2021.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Lisboa Airport (Portugal) naar Rio de Janeiro (Brazilië) op 3 oktober 2019.
2.2.
Vlucht TP 671 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Lisboa Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd als gevolg waarvan de passagier haar aansluitende vlucht naar de eindbestemming Rio de Janeiro heeft gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht en is hiermee 13 uur later dan oorspronkelijk gepland aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.3.
Aviclaim heeft namens de passagier compensatie van de vervoerder verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00. Daarnaast maakt de passagier aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van 13 uur is aangekomen op de overeengekomen eindbestemming Rio de Janeiro, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagier het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat onderhavige vlucht onderdeel was van de rotatievlucht Lissabon-Amsterdam-Lissabon (vluchten TP 672 en TP 671). Beide vluchten hebben vertraging opgelopen als gevolg van, onder meer, ATC-slotrestricties. Door de slotrestricties konden de vluchten pas later dan oorspronkelijk gepland vertrekken. Ter onderbouwing van zijn standpunt verwijst de vervoerder naar de vluchtrapporten van vluchten TP 672 en TP 671. Hierbij heeft de vervoerder aangevoerd dat in het vluchtrapport van vlucht TP 672 (vlucht van Lissabon naar Amsterdam) als oorzaak van de vertraging vertragingscode 82 staat genoemd. Vertragingscode 82 staat voor “
ATFM due to ATC STAFF/ EQUIPMENT EN-ROUTE, reduced capacity caused by industrial action or staff shortage, equipment failure, military exercise or extraordinary demand due to capacity reduction in neighboring area”. Dat de slotrestrictie specifiek aan vlucht TP 672 was opgelegd blijkt uit de
Slot Allocation Message(hierna: SAM) van de vlucht, aldus de vervoerder. De luchtverkeersleiding heeft de oorspronkelijke CTOT van 13:50 uur UTC (14:50 uur lokale tijd) ingetrokken en heeft vervolgens een CTOT van 14:26 uur (15:26 uur lokale tijd) aan het toestel toegekend. Door de oplegde ATFM SLOT-restrictie is de vlucht met een vertrekvertraging van 22 minuten uitgevoerd. De kantonrechter is van oordeel dat de opgelegde CTOT wegens vertragingscode 82 aangemerkt kan worden als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Wanneer een vlucht een CTOT opgelegd krijgt heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een CTOT moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering. Gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de CTOT heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder.
4.5.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Van doorwerking van buitengewone omstandigheden kan sprake zijn als de vertraging van de voorgaande vlucht(en) direct effect heeft gehad op de uitvoering van de betreffende vlucht. Tevens geldt dat besluiten van de luchtverkeersleiding kunnen doorwerken op latere vluchten, mits er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen deze omstandigheid en de vertraging van de latere vlucht. Voldoende gebleken is dat de vertraging van vlucht TP 672 direct effect heeft gehad op de uitvoering van onderhavige vlucht (vlucht TP 671, Amsterdam-Lissabon). De onderhavige vlucht is immers onderdeel van de rotatievlucht Lissabon-Amsterdam-Lissabon. Bovendien zijn de vluchten met hetzelfde toestel (toestel CSTJL) uitgevoerd. Ook is in dit geval voldoende gebleken dat de vervoerder voldoende reservetijd tussen de twee vluchten had ingepland. De buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht TP 672 werkt dan ook door naar de onderhavige vlucht. De vertragingsduur wegens vertragingscode 93 bedraagt blijkens het vluchtrapport van de onderhavige vlucht 12 minuten. In het vluchtrapport van de voorafgaande vlucht blijkt dat de vlucht met een vertrekvertraging van 22 minuten is uitgevoerd. Dit betekent dat een deel van de vertraging, te weten tien minuten, tijdens de vlucht is ingehaald. In deze stand van zaken wordt de vertraging voor de duur van 12 minuten aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. Naast vertragingscode 93 wordt in het vluchtrapport van de vlucht in kwestie vertragingscodes 16 en 83 genoemd. Ten aanzien van vertragingscode 16 wordt door de vervoerder geen beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. De vlucht is voornamelijk vertraagd door een besluit van de luchtverkeersleiding om de vlucht langer aan de grond te houden in verband met slot restricties op de luchthaven van aankomst (vertragingscode 83), aldus de vervoerder. Hierbij heeft de vervoerder aangevoerd dat uit de SAM van de vlucht blijkt dat de ATC-slotrestrictie door de luchtverkeersleiding is opgelegd (productie 6 bij het C-formulier). De luchtverkeersleiding heeft de oorspronkelijke CTOT van 17:45 UTC (19:45 uur lokale tijd) ingetrokken en heeft vervolgens een CTOT van 19:35 uur UTC (21:35 uur lokale tijd) aan het toestel toegekend. De vlucht is hierdoor met een vertrekvertraging van 52 minuten uitgevoerd. Naar het oordeel van de kantonrechter kan de oplegde slotrestrictie wegens vertragingscode 83 als een buitengewone omstandigheid worden aangemerkt. Een vertrekvertraging voor de duur van één uur en vier minuten wegens vertragingscodes 93 en 83 is dan ook aan te merken als een buitengewone omstandigheid.
4.6.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft hierbij aangevoerd dat tussen de aansluitende vluchten een overstaptijd van één uur en 45 minuten was ingepland. De minimale overstaptijd te Lissabon bedraagt één uur. Daarboven heeft de vervoerder een buffer van 45 minuten ingebouwd. De kantonrechter acht een buffer van 20 minuten noodzakelijk om eventuele vertragingen op te vangen, hetgeen door de vervoerder in acht is genomen. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat hij de passagier heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare vlucht. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder in dit geval nog meer of anders had moeten nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. Het verzochte van de passagier zal dan ook worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat zij ongelijk krijgt. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking. Weliswaar heeft de passagier verzocht de vervoerder in de proceskosten te veroordelen, maar dat verzoek wordt afgewezen. De passagier heeft niet gesteld dat zij niet tot het instellen van een vordering door middel van het A-formulier over zou zijn gegaan als de vervoerder eerder bewijs had geleverd. Er is daarom geen grond voor de stelling dat de proceskosten voor rekening van de vervoerder dienen te komen als hij bij verweerschrift wel in staat blijkt om bewijs te leveren. Bovendien blijkt niet uit de bijgevoegde correspondentie dat hierom is gevraagd. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.
4.8.
Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt de passagier tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open