In deze zaak hebben passagiers van een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Boekarest (Roemenië) een verzoek ingediend tot compensatie wegens vertraging. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat in beginsel leidt tot een compensatieplicht voor de vervoerder, TAROM Company. De vervoerder heeft aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar de rechter oordeelde dat niet alle vertragingen het gevolg waren van deze omstandigheden. De vlucht had een vertraging van 49 minuten door een nieuwe CTOT (Calculated Take Off Time) en 22 minuten door een andere vertraging die niet als buitengewoon kon worden aangemerkt. De kantonrechter concludeerde dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers niet enkel het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar ook van vertragingen die niet onder deze categorie vielen. Hierdoor werd de vordering tot compensatie toegewezen. Daarnaast werden de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan de vervoerder opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg in de procedure. De rechter heeft ook een certificaat voor een Europese procedure voor geringe vorderingen aan de beschikking gehecht.