Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1]
[passagier sub 2], beiden pro se en beiden in de hoedanigheid van wettelijke vertegenwoordigers van hun minderjarige kinderen
[minderjarige 1],
[minderjarige 2]en
[minderjarige 3]allen wonende te [woonplaats]
[passagier sub 3]
[passagier sub 4]beiden wonende te [woonplaats]
[passagier sub 5]
[passagier sub 6]beiden wonende te [woonplaats]
[passagier sub 7]
[passagier sub 8]beiden wonende te [woonplaats]
[passagier sub 9], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 10], wonende te [woonplaats]
[passagier sub 11]
[passagier sub 12]
[passagier sub 13]
[passagier sub 14]allen wonende te [woonplaats]
[passagier sub 15], wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 7.210,40, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 874,00 althans € 735,52 althans een in de redelijke justitie door de rechtbank te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten;
- afgifte van het certificaat voor internationale tenuitvoerlegging als bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-verordening nr. 1215/2012 middels het formulier van bijlage I van die verordening.