In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en Ryanair DAC. De passagier, vertegenwoordigd door ClaimCompass Ltd., had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Dublin op 23 januari 2020. Na de annulering van de vlucht verzocht de passagier om compensatie van € 250,00 op basis van Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, Ryanair, betwistte de verschuldigdheid van deze compensatie en voerde aan dat de passagier als 'no show' was aangemerkt, omdat deze zich niet tijdig op de luchthaven had gemeld.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de argumenten van de vervoerder overwogen. De rechter concludeerde dat de passagier niet aan de voorwaarden van artikel 3 van de Verordening voldeed, omdat hij zich niet tijdig bij de incheckbalie had gemeld. Hierdoor was de Verordening niet van toepassing op het geschil. De kantonrechter wees het verzoek van de passagier af en veroordeelde deze tot betaling van de proceskosten aan de vervoerder.
De beslissing houdt in dat de passagier de proceskosten van € 37,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 18,50 aan nakosten moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en er staat geen hoger beroep open tegen deze uitspraak.