ECLI:NL:RBNHO:2022:3572

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
8734135 \ CV EXPL 20-7238
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van compensatie door luchtvaartmaatschappij na annulering van vlucht

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht, een vordering ingesteld tegen Royal Air Maroc, eveneens een rechtspersoon naar buitenlands recht, wegens compensatie na de annulering van een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Nador op 5 augustus 2018. De passagiers van deze vlucht hebben hun vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp, die de vervoerder heeft aangesproken op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat er geen rechtsgeldige cessie heeft plaatsgevonden, omdat de handtekeningen van de passagiers niet authentiek zouden zijn en er geen handtekening van AirHelp op de akte van cessie zou ontbreken.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de cessie rechtsgeldig is, ondanks de betwisting van de vervoerder. De kantonrechter oordeelt dat AirHelp voldoende bewijs heeft geleverd dat de passagiers de cessie hebben uitgevoerd en dat de vervoerder gehouden is tot betaling van de compensatie. De vordering van AirHelp tot betaling van € 1.600,00, vermeerderd met wettelijke rente, is toegewezen. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de vervoerder opgelegd, omdat deze ongelijk heeft gekregen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat AirHelp niet voldoende heeft aangetoond dat deze kosten zijn gemaakt in overeenstemming met de geldende richtlijnen.

Het vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 13 april 2022, waarbij de kantonrechter de vervoerder heeft veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8734135 \ CV EXPL 20-7238
Uitspraakdatum: 13 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
statutair gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands reht
Royal Air Maroc
statutair gevestigd te Casablanca (Marokko)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 8 juli 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord en heeft een incidentele conclusie strekkende tot zekerheidstelling proceskosten genomen. Bij vonnis van 20 januari 2021 is AirHelp bevolen om ten behoeve van de vervoerder zekerheid te stellen voor de proceskosten tot betaling waarvan AirHelp jegens de vervoerder in de hoofdzaak zou kunnen worden veroordeeld. De vervoerder heeft bij akte van 24 februari 2021 de kantonrechter geïnformeerd dat AirHelp zekerheid heeft gesteld.
1.2.
AirHelp heeft op de conclusie van antwoord schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] , [passagier 2] , [passagier 3] en [passagier 4] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Nador Airport (Marokko) op 5 augustus 2018 met vlucht AT671, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 240,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 1.600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert daartoe aan dat geen sprake is van een rechtsgeldige cessie. De vervoerder bestrijdt dat de handtekeningen door de passagiers zijn gezet. Dat geldt met name voor de handtekening op de eerste drie stukken. Deze zijn identiek en kennelijk door dezelfde persoon gezet, aldus AirHelp. Bovendien zijn geen kopieën van paspoorten overgelegd. Voorts stelt de vervoerder zich op het standpunt dat op de akte van cessie een handtekening namens eiseres ontbreekt. Om voornoemde redenen dient AirHelp niet-ontvankelijk te worden verklaard.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De vervoerder heeft primair aangevoerd dat AirHelp niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering nu geen sprake is van een rechtsgeldige cessie. De vervoerder bestrijdt dat de handtekeningen door de passagiers zijn gezet. Bovendien dient de akte, om van een rechtsgeldige cessie te kunnen spreken, door beide partijen te zijn ondertekend. Een handtekening namens eiseres ontbreekt.
5.3.
Een rechtsgeldige cessie dient onder verwijzing naar artikel 3:94 lid 1 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aan twee constitutieve vereisten te voldoen: een akte van cessie en een mededeling daarvan aan de debiteur. Uit artikel 3:94 BW volgt voorts dat een cessie niet tweezijdig hoeft te zijn. Voldoende is een enkel door de vervreemder ondertekende akte. Zij hoeft niet te doen blijken van de verklaring van de cessionaris dat hij de levering aanvaardt.
5.4.
De vervoerder betwist de echtheid van de handtekeningen, maar heeft dit onvoldoende aannemelijk gemaakt zodat de kantonrechter hieraan voorbij gaat. Ook de omstandigheid dat [passagier 1] het formulier voor twee medepassagiers heeft ondertekend brengt in dit geval geen redelijke grond voor twijfel omtrent de cessie met zich, nu mede uit de overgelegde identiteitsbewijzen genoegzaam volgt dat de vader als wettelijk vertegenwoordiger namens zijn minderjarige kinderen heeft getekend. Naast de akte van cessie is door AirHelp mededeling van deze cessie, in ieder geval bij dagvaarding, aan de vervoerder gedaan. Tevens heeft AirHelp bij conclusie van repliek een kopie van de paspoorten van de passagiers overgelegd. Gelet op het voorgaande dient het ervoor te worden gehouden dat AirHelp over het vermeende vorderingsrecht beschikt.
5.5.
AirHelp stelt bij conclusie van repliek dat de vervoerder de vordering heeft geaccepteerd. De betaling is echter uitgebleven, aldus AirHelp. De vervoerder betwist dat hij de vordering heeft geaccepteerd. De vervoerder meent wel een voorstel tot betaling te hebben gedaan. De vervoerder heeft tot op heden niet kunnen achterhalen of dit voorstel heeft geleid tot betaling. Om die reden heeft de vervoerder bij conclusie van dupliek aangeboden om bewijs te leveren dat hij in totaal € 1.200,00 aan de passagiers heeft betaald. De kantonrechter gaat aan dit bewijsaanbod voorbij nu de vervoerder dit reeds bij conclusie van dupliek had kunnen overleggen. Tevens is het bewijsaanbod niet concreet genoeg. De vervoerder weet immers niet of hij het bewijs van betaling kan leveren.
5.6.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen
5.7.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.8.
AirHelp heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. AirHelp heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 240,00 moet daarom worden afgewezen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 1.600,00 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.600,00 vanaf 5 augustus 2018 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 100,89;
griffierecht € 499,00;
salaris gemachtigde € 374,00
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter