Op 8 februari 2022 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak is behandeld door een meervoudige kamer, waarbij de kinderrechter heeft vastgesteld dat de biologische vader van [de minderjarige] geen belanghebbende is in deze procedure, conform artikel 798 Rv. De minderjarige, die bij zijn grootouders woont, heeft de wens geuit om bij zijn moeder te wonen, maar de rechtbank oordeelt dat het belang van het kind vereist dat hij in een stabiele en veilige omgeving blijft, wat momenteel bij de grootouders het geval is. De moeder heeft positieve stappen gezet in haar ontwikkeling, maar de rechtbank acht het risico te groot dat de minderjarige opnieuw in een onveilige situatie terechtkomt. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 20 november 2022, met de mogelijkheid voor de Raad voor de Kinderbescherming om onderzoek te doen naar een gezagsbeëindigende maatregel. De rechtbank benadrukt het belang van continuïteit en stabiliteit voor de ontwikkeling van de minderjarige.