ECLI:NL:RBNHO:2022:3608

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
C/15/314824 / HA ZA 21-178
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in een bouwzaak met geschil over aanneemsom en regiewerkzaamheden

In deze zaak, die zich afspeelt in de context van een bouwproject, vordert de eiser, een bouw- en aannemingsbedrijf, betaling van openstaande facturen van de gedaagde, die een woning heeft laten verbouwen. De eiser heeft een aanneemsom van € 145.000,- exclusief btw afgesproken voor de werkzaamheden, maar de gedaagde heeft slechts een deel van deze som voldaan. De gedaagde heeft aanvullende werkzaamheden op regiebasis laten uitvoeren, waarvoor ook facturen zijn verzonden. De gedaagde heeft echter meerdere facturen onbetaald gelaten en betwist de verschuldigdheid van deze bedragen, onder andere omdat zij van mening is dat de werkzaamheden niet naar behoren zijn uitgevoerd en dat er onterecht dubbele kosten in rekening zijn gebracht. De rechtbank heeft in een tussenvonnis op 4 mei 2022 besloten dat er deskundigen benoemd moeten worden om de stand van de werkzaamheden en de redelijkheid van de gefactureerde bedragen te onderzoeken. Partijen zijn verzocht zich uit te laten over de persoon en het aantal deskundigen, evenals de vragen die aan hen voorgelegd moeten worden. De zaak is naar de rol verwezen voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats [plaats 2]
zaaknummer / rolnummer: C/15/314824 / HA ZA 21-178
Vonnis van 4 mei 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te [plaats 1] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. I.M. Mos-Bolier te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A. Glijnis te Alkmaar.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 november 2021
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens overleggen stukken ten behoeve van de mondelinge behandeling van de zijde van [eiser]
  • een akte overlegging producties tevens akte wijziging eis van de zijde van [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling van 7 maart 2022, tijdens welke zitting de advocaten het woord gevoerd hebben aan de hand van spreekaantekeningen en van welke zitting de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is een bouw- en aannemingsbedrijf van [betrokkene 1] en zijn zoon
[betrokkene 2] .
2.2.
[gedaagde] is eigenaar van de woning aan de [adres] te [plaats 2] (hierna: het pand). [gedaagde] heeft het pand grondig laten verbouwen. In het voorjaar van 2019 heeft zij aan [eiser] opdracht gegeven om een aanbouw te realiseren. De kosten voor deze werkzaamheden zijn door [gedaagde] voldaan.
2.3.
Aansluitend heeft [gedaagde] [eiser] opdracht gegeven voor verdere ingrijpende verbouwingswerkzaamheden aan het pand op basis van een zestal door [eiser] uitgebrachte offertes. Voor deze gecombineerde werkzaamheden zijn partijen uiteindelijk, na overleg, een aanneemsom van € 145.000,- exclusief btw overeengekomen.
2.4.
Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden heeft [gedaagde] aanvullende opdrachten gegeven aan [eiser] , onder meer voor elektrawerk. De voor het elektrawerk door [eiser] uitgebrachte offerte van 18 juli 2019 heeft [gedaagde] niet geaccepteerd omdat zij het bedrag te hoog vond. Wel heeft zij een aantal van de werkzaamheden vermeld in de offerte opgedragen aan [eiser] . Deze werkzaamheden zijn door [eiser] uitgevoerd op regiebasis.
2.5.
Ook een andere offerte van [eiser] , gedateerd 6 september 2019, met betrekking tot diverse andere werkzaamheden, is door [gedaagde] geweigerd. Ook van deze offerte is een deel van de daarin vermelde werkzaamheden afzonderlijk aan [eiser] opgedragen en uitgevoerd op regiebasis.
2.6.
[gedaagde] heeft de eerste facturen voor de geoffreerde werkzaamheden betaald. In totaal heeft zij van de overeengekomen aanneemsom van € 145.000,- exclusief btw een bedrag betaald van € 109.000,- exclusief btw (€ 124.690,- inclusief btw).
2.7.
[eiser] heeft op 22 november 2019 de facturen 5256 en 5258 aan [gedaagde] verzonden. Factuurnummer 5256 ad € 38.282,80 inclusief btw betrof de vierde termijn van de overeengekomen vaste aanneemsom. Factuur 5258 ad € 12.886,50 inclusief btw zag op het aftimmeren en het stucwerk op zolder, alsmede het creëren van een badkamer op de zolderverdieping, welke werkzaamheden door [eiser] op regiebasis zijn uitgevoerd. Onderaan de facturen staat dat deze binnen 30 dagen dienen te zijn voldaan.
2.8.
[gedaagde] heeft de facturen van 22 november 2019 onbetaald gelaten.
2.9.
In een e-mail van 27 november 2019 heeft [gedaagde] het volgende meegedeeld aan [eiser] :
In de bijlage drie bestanden, een overzicht n.a.v. jouw overzicht dat volgens mij niet helemaal klopte, een lijst met punten m.b.t. het arbeidsloon en dingen die al in offertes zijn meegenomen en het overzicht van bespreekpunten van 28 okt waar jullie nog op terug zouden komen. Er zitten ongetwijfeld een paar dubbelingen in maar zou jij hier op korte termijn naar kunnen kijken en een reactie willen geven?
(…)
2.10.
Op 19 december 2019 heeft [eiser] nog een viertal facturen voor de onder regie verrichtte werkzaamheden aan [gedaagde] toegezonden. Dit betreft factuurnummer 5276 ad € 25.038,39 inclusief btw, factuurnummer 5277 ad € 12.100,- inclusief btw, factuur 5278 ad € 4.247,10 inclusief btw en factuurnummer 5279 ad € 24.247,09 inclusief btw. Onderaan deze facturen staat dat deze binnen 14 dagen dienen te zijn voldaan. [gedaagde] heeft ook deze facturen onbetaald gelaten.
2.11.
Op 20 december 2019 heeft [gedaagde] het pand betrokken. De werkzaamheden waren toen nog niet afgerond.
2.12.
[eiser] heeft na afloop van de kerstvakantie de werkzaamheden in het pand begin januari 2020 niet hervat. Op 10 januari 2020 heeft een bespreking tussen partijen plaatsgevonden.
In een e-mail van 13 januari 2020 heeft [gedaagde] het volgende geschreven:
Zoals afgesproken met [betrokkene 3] stuur ik je vandaag een mail met vragen die nog open staan over de facturen. Ook stuur ik je een overzicht van de verrekeningen die nog plaats moeten vinden, wij willen nu graag verrekenen omdat het aardig op begint te lopen en we dit niet tot het einde willen laten liggen. Verder is er een lijst met werkzaamheden die al wel betaald zijn maar nog niet afgewerkt, deze stuur ik ook vandaag.
Ik maak er even verschillende mails van om het overzicht een beetje te bewaren.
Ik ben verbaasd en niet blij dat jullie de werkzaamheden onaangekondigd zijn gestopt na de vakantie. (…) Ik vind vervelend dat dit niet besproken wordt en zelfs niet aangekondigd. Alle werkspullen liggen hier, er staat een tent in de tuin, vrijdag voor de vakantie zegt iedereen gedag en “tot na de vakantie” en niemand geeft aan dat jullie na de vakantie niet doorwerken. Ik heb [betrokkene 3] maandag 6 januari moeten appen om te vragen waar de werkmannen bleven en kreeg dinsdag te horen dat jullie op een ander project bezig zijn. Waarom is dit op deze manier aangepakt?
In deze mail de vragen die we nog hebben over openstaande facturen.
Factuur 5258
Ik heb hier al verschillende keren naar gevraagd maar nog geen antwoord op gekregen.
Zou jij de uren en het materiaal van deze factuur kunnen specificeren?
Om welk timmerwerk gaat het hier. Stucwerk zat al in de offerte van de dakkapel, wat is er buiten dat stucwerk nog meer gestuct?
Wat zit er in het badkamertje qua werkzaamheden en materiaal?
Factuur 5256
Deze factuur moet komen te vervallen, zoals ik in mijn eerdere mail heb voorgerekend staat er van deze gezamenlijke facturen nog € 36.000,- excl BTW open wat ongeveer neerkomt op hetgeen er aan de tuin nog moet gebeuren.
Daar moet een factuur voor gestuurd worden als de tuin klaar is. Of wellicht in tweeën tegen de tijd dat jullie met de tuin verder gaan.
Factuur 5272
Zoals afgesproken ontvang ik nog graag per mail de bevestiging dat jullie eenmalig garantie geven op het glas geplaatst in de uitbouw. Dan kan ik deze factuur per omgaande betalen.
Factuur 5275
Het zetwerk rondom de ramen is nog niet afgerond, wanneer wordt dit afgemaakt?
Factuur 5276
Het bealwerk is 7m2 minder dan gefactureerd (99m2 ruim gerekend, Will denkt dat Mark wellicht vergeten is de deur eraf te trekken) dat komt op € 857,50 excl. BTW
Wat betreft het stucwerk moet er een fout gemaakt zijn op deze factuur; we hebben het stucwerk gemeten en dat komt op 220 m2 (ruim gerekend). [betrokkene 3] geeft aan dat het stucwerk normaal € 13,- de m2 was maar nu € 18,- omdat de tijden beter zijn, dat komt op een bedrag van €3960,- plus 10% voor jullie maakt € 4356,- excl. BTW en geen € 9986,- zoals op jullie factuur.
Daar komt nog bij dat er op de arbeidslijsten ook het nodige stucwerk staat dus dan moeten die uren nog verrekend worden. Verder mag op stucwerk 9% BTW gerekend worden (renovatie), zou dat ook aangepast kunnen worden?
Factuur 5277
Graag de uren en materiaalkosten van de elektricien, [betrokkene 3] heeft destijds aangegeven dat we op uurbasis goedkoper uit zouden zijn dan de offerte. Wij vinden de elektricienkosten behoorlijk uit de klauwen lopen en willen na ons voorschot van € 20.000,- excl. BTW graag een overzicht zien.
Op de offerte stond bijv. het monteren van de spots, nu staan op de arbeidslijst aparte uren voor het boren van de gaten voor de spots. Vanaf dag 1 is duidelijk dat de betonpanelen erin zouden komen dus ik begrijp dit niet goed. Er is een aanzienlijke post minderwerk, te weten aircoaansluitingen, hanglamp hoge gedeelte, rail hoge gedeelte, rail logeerkamer, spots hoge gedeelte, viervoudige wandcontactdoos meterkast, transformator intercom en nog een heel aantal dingen.
Verder zijn we niet blij met een aantal afwerkingen op dit moment, werkgever Ruud weet al maanden dat er zwart schakelmateriaal moet komen maar er was voor de vakantie bijna niets geleverd. Het halve huis is onafgewerkt qua schakelwerk maar ook qua werkende schakelaars (groot aantal schakelaars doet nog niets) op dit moment. Een aantal schakelaars kloppen niet met de aangeleverde tekening, een groot aantal spots is slecht gehangen, met veel beschadigingen, gaten worden niet afgedekt door het schakelwerk enz.
Factuur 5278
Ik ben benieuwd hoe jullie aan deze prijs komen, alles wat op uurbasis is is op basis van € 45,- excl. BTW per uur. Er is 1 dag iemand geweest om te egaliseren en 1 dag met 2 man hebben ze de vloertjes gelegd. Incl. materiaal kom ik dan ongeveer op € 1200,- excl. BTW. Hoe komen jullie aan een bedrag van € 3510,- excl. BTW?
2.13.
[betrokkene 2] heeft op 16 januari 2020 op de e-mail van [gedaagde] van13 januari 2020 gereageerd. De antwoorden zijn verwerkt in de e-mail van [gedaagde] . [gedaagde] betwist deze mail te hebben ontvangen.
2.14.
Op 16 januari 2020 heeft [eiser] de facturen 5317 voor een bedrag van € 1.718,20 inclusief btw en 5319 voor een bedrag van € 3.242,80 inclusief btw aan [gedaagde] toegezonden. Onderaan deze facturen staat dat deze binnen 14 dagen dienen te zijn voldaan. [gedaagde] heeft ook deze facturen onbetaald gelaten.
2.15.
Op 30 januari 2020 heeft [eiser] de factuur met nummer 5348 voor een bedrag van € 13.080,31 inclusief btw toegezonden aan [gedaagde] . [gedaagde] heeft deze factuur evenmin voldaan.
2.16.
In e-mailcorrespondentie gevoerd tussen 8 en 10 februari 2020 hebben [gedaagde] en [betrokkene 1] het volgende besproken:
[gedaagde] op 8 februari 2020, 12:40 uur:
Zoals afgesproken stuur ik je nog even het overzicht van wat er betaalt is van de gecombineerde factuur (5152, 5186 en 5191) (…)
€ 40.000,- + € 69.000,- = € 109.000,- excl BTW betaald van de gecombineerde factuur dus daar staat nog € 145.000 - € 109.000,= € 36.000,- excl BTW van open voor het grootste gedeelte van de tuin die nog gedaan moet worden.
Laat je mij even weten of [betrokkene 4] maandag de stalen frames en de binnendeuren af komt werken?
[betrokkene 1] 8 februari 2020, 14:23 uur:
Kijk het maandag even na met de begroting van de tuin er bij.
Laten we afspreken dat [betrokkene 4] dan eventueel later in de week komt.
[gedaagde] later op 8 februari 2020:
Prima [betrokkene 3] , dan ga ik ervan uit dat [betrokkene 4] ergens deze week het staal en de deuren af komt ronden.
Ter aanvulling op de begroting van de tuin (€ 56.725,- excl. BTW), hierop moet de lange wand in de tuin nog verrekend worden en de kopse wandjes (al deze wanden zouden uitgeracheld worden en betimmerd met zwart houten planken). Kopse wandjes zijn al betaald middels uren betonpanelen (en zaten in de tuinofferte) en de lange wand vervalt.
Ik hoor graag wanneer [betrokkene 4] deze twee klussen af komt ronden.
[eiser] 10 februari 2020 11:19 uur:
Het klopt inderdaad dat er € 109.000,- excl. Btw betaald is op de opgave van € 145.000,00 excl btw.
Volgens mij betekend dat:
Timmerwerk € 25.690,00
Dakkapel € 19.090,00
Voorzetwanden € 19.850,00
Bgg vloer € 20.550,00
Binnendeuren € 16.260,00 - € 2601,33 € 13.658,67
Totaal zonder tuin € 98.838,67 alle bedragen excl. Btw
Betaald € 109.000,00 minus deze € 98.838,67 zou betekenen dat er dan € 10.161,33 excl. btw op de tuin betaald is.
Gezien de werkzaamheden zou dat bedrag niet kloppen.
Offerte tuin 5 juli 2019 € 56.725,00 excl. btw
Voor de tuin is al gedaan:
Grond verplaatsen div. malen
Betonplaten maken en opmetselen en afwerken plantenbakken
Betonnen terrasvloer maken
Plantenbak opmetselen en terrasdelen aanbrengen om bomen.
Wat er nog gedaan moet in de tuin:
Overkapping aanbrengen boven hottub
Gras, grind en aantal betontegels aanbrengen
Buitenkraan en afvoer.
Komen te vervallen:
Lange wand bekleden en haakse wanden met nissen maken, bekleding levering opdrachtgever.
[gedaagde] 10 februari 2020, 12:49 uur:
Als je al jouw bedragen optelt kom je op € 158.165,- excl. BTW voor de gecombineerde werkzaamheden en dat hebben we op € 145.000,- excl. BTW afgerond.
Dus volgens mij is de rekensom € 145.000 - € 109.000 (reeds betaald) = € 36.000 excl. BTW die nog openstaat op een totaal factuur van de tuin van € 56.725 excl. BTW.
Dan is er dus € 20.725,- aan de tuin betaald plus de bekleding lange wand en de kopse wandjes waar zwart hout tegenaan zou komen die nog verrekend moeten worden en dat lijkt me kloppen met de werkzaamheden die aan de tuin gedaan zijn
Wat er nog aan de tuin moet gebeuren is:
  • deel van de terrasvloer achterin de tuin moet nog gemaakt worden (het deel voor in de tuin is gestort)
  • betonnen banken aan de plantenbakken (voor en achterin de tuin)
  • nis tegen de lange wand moet wel gemaakt (staat bij jou op vervallen)
  • regenwater afvoer bij de logeerkamer
  • buitenkeuken bbq
  • overkapping aanbrengen boven hottub
  • gras, grind en aantal betontegels aanbrengen
  • buitenkraan en afvoer
  • afmetselen van alle bakken met betonlook (plantenbakken zijn nog niet afgewerkt)
  • deel grond verplaatsen in de bakken.
Al gedaan:
-betonplaten maken en opmetselen bakken (nog niet afgewerkt)
- deel betonnen terrasvloer
- terrasdelen aanbrengen om bomen
- grond verplaatsen
Ik hoor graag van je wanneer [betrokkene 4] de stalen kozijnen en binnendeuren af komt werken.
[betrokkene 1] op 10 februari 2020, 14:54 uur:
Begrijp je redenering deels, als we van de 145.000 uitgaan voor de combinatie blijft er na betaling nog 36.000 over voor de tuin. Het bedrag van 56.725 voor de tuin is door mij even gegeven i.v.m. herkenning van de offerte van 5 juli 2019, als we het totaal veranderd hebben in 145.000 kunnen we niet meer rekenen met de 56.725 van de eerdere opgave tuin.
Het is volgens mij rekenen met 158.165 en 56.725 of de aangepaste bedragen.
Om het om het kort te houden totaal 145.000 min de dingen die niet doorgaan.
[betrokkene 4] kan woensdag van af uur of 10 staal doen en met de deuren verder.
[gedaagde] 10 februari 15:15 uur:
Ik snap je punt maar als je met het oude bedrag blijft rekenen kom je altijd raar uit omdat het niet strookt met de betalingen.
Als we het goed doen moeten we uitrekenen hoeveel korting je hebt gegeven op het totaal van alle facturen dat is 8,3%. Dan nemen we het totaal bedrag van de factuur van de tuin min 8,3% en dat zou het juiste bedrag zijn om mee te rekenen. dat komt op € 52.107.- Er staat nog € 36.000 open dus is er op de tuin factuur nu (€ 52.017 - € 36.000) € 16.017,- betaald daar komen de wanden die verrekend moeten worden nog bij. Zonder de te verrekenen wanden is er dan nu 30% van de tuin betaald en dat lijkt mij goed in verhouding tot wat er nog moet gebeuren.
Ik zie [betrokkene 4] woensdag verschijnen, zodra het staal en de deuren klaar zijn betaal ik direct de staalfactuur.
[betrokkene 1] , 10 februari 2020 15:18 uur:
Duidelijk, wanneer kan ik de betalingen van de andere rekeningen verwachten, zolderverdieping, vloerafwerking, stucwerk enz.
2.17.
Op 12 februari 2020 zijn door medewerkers van [eiser] nog een aantal werkzaamheden uitgevoerd bij [gedaagde] . Daarna hebben zij de spullen van [eiser] die aanwezig waren bij [gedaagde] meegenomen.
2.18.
Op 13 februari 2020 heeft er opnieuw een e-mailwisseling plaatsgevonden tussen [gedaagde] en [eiser] . [gedaagde] heeft daarin het volgende aangevoerd:
[betrokkene 4] is gisteren begonnen met het afmaken van de binnendeuren en de stalen kozijnen zoals we per mail hebben afgesproken. Gisteren heeft hij niet alles afgekregen en gaf aan vandaag om 8 uur hier te zijn om de binnendeuren af te komen maken. Gisteren hebben [betrokkene 4] en Ruud alle spullen meegenomen die hier nog lagen van jullie. Vandaag is [betrokkene 4] niet teruggekomen om 8 uur zoals gisteren afgesproken, heel vervelend want ik ben er voor thuis gebleven.
Ik heb hem rond 9 uur geappt en ik begrijp dat ze naar een spoedklus zijn. Wanneer worden de binnendeuren nu afgemaakt zodat ik de factuur van het staal kan betalen?
[eiser] reageert hier op met:
[betrokkene 4] is naar een lekkage weet niet hoe dat loopt, wat heeft het staal de vloer de zolder de elektricien enz. met de binnendeuren te doen.
[gedaagde] antwoordt:
Dat hebben we besproken in onze mailwisseling eerder deze week (10 feb). Hoor graag wanneer [betrokkene 4] de binnendeuren af komt maken.
waarop [eiser] antwoordt:
Zo als ik eerder gezegd dit zijn geen afspraken maar mailberichten van jou, ik ga mijn vorderingen uit handen geven, het schiet zo niet op.
Er zijn veel zaken gewoon klaar die niet betaald worden, het kan niet verder zo.
2.19.
In een brief van 4 maart 2020 heeft de advocaat van [eiser] [gedaagde] gesommeerd alle openstaande facturen, tot een bedrag van in totaal € 173.859,68 te betalen. Tevens is aanspraak gemaakt op een bedrag van € 455,22 aan reeds verschenen rente en zijn buitengerechtelijke incassokosten aangezegd voor het geval [gedaagde] niet aan de sommatie voldoet. [gedaagde] heeft geen betalingen meer verricht.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiser] vordert samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 173.859,68, primair te vermeerderen met een bedrag van € 3.788,22 aan rente tot 16 februari 2021en met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2021, subsidiair te vermeerderen met de wettelijke rente over de hoofdsom ad € 173.859,68 - steeds na creditmutatie - vanaf de respectievelijke vervaldata van de vordering(en) zoals vermeld onder randnummer 2.1 van de dagvaarding. Voorts vordert [eiser] een bedrag van € 2.513,60 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten en veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan de vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten in het nakomen van haar verplichtingen uit overeenkomst. [eiser] stelt dat [gedaagde] niet voldoet aan de op haar rustende betalingsverplichting.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde] vordert na wijziging van eis - samengevat - dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. de aannemingsovereenkomst(en) met een oorspronkelijke aanneemsom van
€ 145.000,- exclusief BTW, partieel zal ontbinden in dier voege dat de door [gedaagde] verschuldigde aanneemsom wordt vastgesteld op € 98.852,38 inclusief BTW en [eiser] zal veroordelen tot (terug)betaling aan [gedaagde] van een bedrag van
€ 25.737,62,
2. [eiser] zal veroordelen tot (terug)betaling aan [gedaagde] van € 10.399,95 (aan onverschuldigd betaalde uren los van werkzaamheden dakrand),
3. [eiser] zal veroordelen tot (terug)betaling aan [gedaagde] van € 1.279.57 (aan onverschuldigd betaalde uren dakrand) ,
4. [eiser] zal veroordelen tot (terug)betaling aan [gedaagde] van € 7.962,40, (aan onverschuldigd betaalde parkeerkosten)
5. de tussen [gedaagde] en [eiser] gesloten aanneemovereenkomst(en) partieel zal ontbinden en [eiser] zal veroordelen tot betaling aan [gedaagde] van € 75.286,20,
6. [eiser] zal veroordelen tot betaling aan [gedaagde] van € 1.944,17 aan buitengerechtelijke kosten,
een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure, waaronder de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.6.
[gedaagde] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij bedragen onverschuldigd heeft betaald. Zij stelt dat een deel van de facturen van [eiser] onjuist is en dat [eiser] zaken dubbel in rekening heeft gebracht. Voorts stelt zij dat [eiser] toerekenbaar tekort geschoten is in het nakomen van de verplichtingen uit de aannemingsovereenkomst(en) doordat [eiser] niet tijdig heeft opgeleverd en de werkzaamheden niet naar behoren heeft afgemaakt. Zij stelt dat zij inmiddels geen vertrouwen meer heeft in [eiser] , zodat zij [eiser] ook niet alsnog in de gelegenheid wil stellen de werkzaamheden naar behoren af te maken maar het werk wil laten afmaken c.q. herstellen door een derde en daarom aanspraak maakt op herstelkosten.
3.7.
[eiser] voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie

4.1.
Gelet op de onderlinge samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze vorderingen gezamenlijk behandelen en beoordelen.
4.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] in opdracht van [gedaagde] een groot aantal verbouwingswerkzaamheden heeft uitgevoerd aan het pand van [gedaagde] . [gedaagde] heeft in totaal voor een bedrag van € 173.859,68 aan toegezonden facturen onbetaald gelaten. Deze facturen, waarvan [eiser] thans betaling vordert, hebben betrekking op een deel van de vaste aanneemsom ad € 145.000,- (exclusief btw) en op verschillende extra opgedragen werkzaamheden die op regiebasis zijn uitgevoerd.
Verzuim
4.3.
Vast staat dat [eiser] de werkzaamheden niet heeft afgerond. [eiser] stelt dat [gedaagde] de facturen niet tijdig heeft betaald en aldus in verzuim was, waarna [eiser] de werkzaamheden vanaf 6 januari 2020 heeft opgeschort. [gedaagde] betwist echter dat aan haar zijde sprake was van verzuim. Zij stelt dat zij gerechtigd was haar betalingsverplichting op te schorten omdat zij, naar de stand van het werk, al teveel betaald had en de door [eiser] verstuurde facturen niet deugdelijk waren onderbouwd. Volgens [gedaagde] verkeerde juist [eiser] in verzuim door het werk niet op 20 december 2019 op te leveren.
4.4.
Het betoog van [gedaagde] faalt. Tussen partijen is, anders dan [gedaagde] stelt, geen fatale termijn overeengekomen. Een fatale termijn moet van tevoren duidelijk tussen partijen afgesproken worden en moet voldoende bepaald zijn, wil zij ingebrekestellende kracht hebben. Die situatie doet zich hier niet voor. Bij het sluiten van de overeenkomst(en) is tussen partijen geen termijn overeengekomen. De enkele omstandigheid dat [gedaagde] vanaf oktober/november 2019 aan [eiser] heeft meegedeeld dat zij vanaf 20 december 2019 haar intrek in het pand wilde nemen en aan [eiser] gevraagd heeft om op die datum de werkzaamheden klaar te hebben, maakt niet dat daarmee een fatale termijn tussen partijen is overeengekomen. Een fatale termijn kan immers niet met een eenzijdige mededeling in het leven geroepen worden. [eiser] heeft bovendien meteen aangegeven dat die termijn, gelet op de omvang van de werkzaamheden, niet haalbaar was.
4.5.
Nu uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat [eiser] niet in verzuim verkeerde met ingang van 21 december 2019, ligt de vraag voor of [gedaagde] wel in verzuim verkeerde en [eiser] gerechtigd was de werkzaamheden vanaf 6 januari 2020 op te schorten.
4.6.
Vast staat dat [gedaagde] de facturen van 22 november 2019 niet heeft betaald. [gedaagde] voert aan dat zij in een e-mail van 27 november 2019 de verschuldigdheid van factuur 5256 gemotiveerd heeft betwist en zij gerechtigd was haar betalingsverplichting op te schorten omdat zij, naar de stand van het werk, al teveel betaald had en [eiser] dit ook had erkend. Dit betoog faalt. Nog daargelaten dat volgens [eiser] de in de e-mail van 27 november 2019 gestelde vragen over deze factuur mondeling zijn besproken en naar tevredenheid zijn afgedaan in het daaropvolgende wekelijkse overleg, gaat [gedaagde] er aan voorbij dat zij niet alleen factuur 5256 maar ook factuur 5258, die eveneens op 22 november 2019 aan haar was verzonden, onbetaald heeft gelaten. Weliswaar heeft [gedaagde] ook over deze factuur in haar e-mailbericht van 27 november 2019 enkele vragen gesteld, maar dit doet de betalingsverplichting (uiteraard) niet zomaar vervallen. Voor een rechtsgeldig beroep op opschorting dient sprake te zijn van een opeisbare vordering op de wederpartij. Dat [gedaagde] eind 2019 een opeisbare vordering op [eiser] had in verband waarmee zij haar betalingsverplichting kon opschorten is gesteld noch gebleken.
4.7.
Op de facturen van 22 november 2019 stond vermeld dat deze binnen 30 dagen diende te zijn voldaan. Vast staat dat [gedaagde] niet binnen deze termijn tot betaling is overgegaan. Dit betekent dat [gedaagde] in ieder geval vanaf 22 december 2019 in verzuim verkeerde. Dat aan [gedaagde] geen betalingsherinneringen zijn verstuurd, maakt dit niet anders. Overigens is door [eiser] ter zitting aangevoerd dat meermalen mondeling om betaling is gevraagd en op 18 december 2019 ook betaling is toegezegd. Wat daar ook van zij, nu betaling is uitgebleven was [gedaagde] in verzuim en was [eiser] gerechtigd de werkzaamheden vanaf 6 januari 2020 op te schorten. Dit geldt te meer nu [gedaagde] op dat moment ook de op 19 december 2019 verzonden facturen (met een betaaltermijn van 14 dagen) niet had voldaan.
Schadevergoeding/herstelkosten ad € 75.286,20
4.8.
[gedaagde] vordert veroordeling van [eiser] tot betaling van een bedrag van
€ 75.286,20 omdat [eiser] zonder daartoe gerechtigd te zijn het werk heeft verlaten terwijl het nog niet was afgerond. Volgens [gedaagde] heeft [eiser] bovendien het werk niet tijdig, te weten op 20 december 2019 opgeleverd. [gedaagde] stelt dat [eiser] aldus tekort is geschoten in de nakoming van de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen en gehouden is de hieruit voortvloeiende schade aan [gedaagde] te vergoeden. [gedaagde] stelt dat zij het werk heeft laten inventariseren en dat dit heeft geleid tot een lijst van 86 punten van zaken die nog niet zijn afgemaakt en/of hersteld moeten worden.
4.9.
Alvorens geoordeeld kan worden dat [eiser] schadeplichtig is ten opzichte van [gedaagde] , moet beoordeeld worden of sprake is van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van [eiser] . Zoals hiervoor is overwogen is, anders dan [gedaagde] stelt, tussen partijen geen fatale termijn overeengekomen. Hieruit volgt dat er geen sprake is van een tekortkoming aan de zijde van [eiser] vanwege het niet opleveren van het werk op 20 december 2019. Bovendien is hiervoor vastgesteld dat [eiser] , omdat (ondanks toezeggingen van [gedaagde] ) betaling van diverse facturen uitbleef, gerechtigd was de werkzaamheden op te schorten. Dat diverse werkzaamheden nog niet waren afgemaakt, maakt derhalve evenmin dat [eiser] in verzuim verkeerde en uit dien hoofde schadeplichtig jegens [gedaagde] is. Dat het werk overigens gebrekkig is, is door [gedaagde] onvoldoende onderbouwd gesteld. Nu [gedaagde] niet nader heeft toegelicht waaruit de gebreken bestaan en een ingebrekestelling ontbreekt, zal de rechtbank hier dan ook verder aan voorbij gaan.
Parkeerkosten
4.10.
Tussen partijen is in geschil of [eiser] bij [gedaagde] parkeerkosten in rekening mocht brengen. Volgens [gedaagde] was dit niet het geval en heeft zij een bedrag van € 7.962,40 aan parkeerkosten onverschuldigd betaald. Zij stelt dat in de offerte niet is vermeld dat parkeerkosten afzonderlijk gedeclareerd worden, zodat deze kosten onder de vaste aanneemsom vallen. Subsidiair stelt zij dat [eiser] vanuit het oogpunt van redelijkheid ten hoogste de parkeerkosten voor één auto per dag aan haar in rekening had kunnen brengen.
4.11.
[eiser] betwist dat de parkeerkosten ten onrechte in rekening zijn gebracht. [eiser] voert aan dat [gedaagde] , om deze kosten zo laag mogelijk te houden, aanvankelijk had toegezegd een tijdelijke parkeervergunning te regelen voor [eiser] . Dit is vervolgens echter niet gebeurd, waarna de daadwerkelijke kosten zijn gefactureerd. [eiser] wijst in dit verband op de e-mails van [gedaagde] van 10 mei 2019 en 13 mei 2019 waarin over de tijdelijke parkeervergunning en de parkeerkosten wordt gesproken.
4.12.
De rechtbank is van oordeel dat uit de e-mailwisseling van 10 mei 2019 en 13 mei 2019 afdoende blijkt dat tussen partijen afgesproken is dat [eiser] de parkeerkosten aan [gedaagde] in rekening zou brengen. Dat [eiser] in de dagvaarding heeft erkend (eenmalig) over de parkeerkosten ten onrechte btw te hebben berekend, doet daar niet aan af.
Voorts wordt geoordeeld dat door [eiser] voldoende is toegelicht dat het niet altijd mogelijk was om met één auto naar het werk te komen om zo de kosten te beperken. De vordering tot terugbetaling van de gefactureerde parkeerkosten zal daarom worden afgewezen.
De openstaande facturen
4.13.
[eiser] vordert betaling van de openstaande facturen. [gedaagde] betwist het volledige factuurbedrag aan [eiser] verschuldigd te zijn.
Factuur 5256
4.14.
Deze factuur van 22 november 2019 ad € 31.638,68 exclusief btw ( € 38.282,80 inclusief btw) heeft betrekking op de vierde termijn van de vaste aanneemsom van € 145.000,-. Bij een vaste aanneemsom is de opdrachtgever de overeengekomen prijs verschuldigd ongeacht de vraag of de werkelijke kosten hoger dan wel lager zijn uitgevallen. Indien echter sprake is van meer- of minderwerk zal dit met de vaste aanneemsom moeten worden verrekend.
4.15.
[gedaagde] betwist het gefactureerde bedrag verschuldigd te zijn, omdat met deze factuur nagenoeg de gehele aanneemsom in rekening is gebracht terwijl de werkzaamheden nog niet waren afgerond. Bovendien waren volgens [gedaagde] een aantal onderdelen komen te vervallen in verband waarmee nog verrekeningen moesten plaatsvinden. Zij voert aan dat van de werkzaamheden voor de tuin de opdracht om de lange wand te bekleden, is komen te vervallen en er voorts nog een verrekening moest plaatsvinden voor teveel geoffreerde deuren en de aanpassing van een schuifdeur in een (goedkopere) draaideur. Voorts zijn er volgens [gedaagde] werkzaamheden dubbel in rekening gebracht. [gedaagde] stelt dat de aanneemsom daarom met tenminste € 15.668,- exclusief btw naar beneden moet worden bijgesteld. Voor het wel uitgevoerde werk stelt [gedaagde] niet meer dan € 98.852,38 inclusief btw verschuldigd te zijn, terwijl door haar € 124.690,- is voldaan. [gedaagde] maakt daarom aanspraak op (terug)betaling van € 25.737,62.
4.16.
[eiser] stelt echter dat afgesproken was dat verrekeningen zouden plaatsvinden na afronding van de gecombineerde werkzaamheden en dat voor het vervallen van de opdracht voor de bekleding van de lange wand in de tuin is afgesproken dat aan het eind van alle werkzaamheden een bedrag van € 2.160,- exclusief btw zou worden gecrediteerd. Volgens [eiser] is de tuin voor 80% gereed en is namens [gedaagde] bovendien betaling van deze factuur toegezegd.
4.17.
De rechtbank overweegt als volgt.
De vraagpunten in verband met factuur 5256 heeft [gedaagde] in haar e-mail van 13 januari 2020 (zie hiervoor onder 2.13.) opgesomd. [betrokkene 2] heeft op 16 januari 2020 schriftelijk gereageerd op de verschillende punten die [gedaagde] heeft aangevoerd. [gedaagde] betwist dat zij deze reactie heeft ontvangen. Uit de adressering van de reactie kan ook niet worden afgeleid dat deze indertijd daadwerkelijk aan [gedaagde] is toegestuurd omdat [betrokkene 2] in de overgelegde versie de reactie doorstuurt aan zichzelf. Aangezien deze reactie wel is overgelegd als productie bij de dagvaarding, zodat [gedaagde] daar inmiddels kennis van heeft kunnen nemen en hierop heeft kunnen reageren, zal deze reactie wel in de beoordeling worden betrokken.
4.18.
In haar e-mail van 13 januari 2020 gaat [gedaagde] voor de deuren uit van een bedrag van € 2.101,33 exclusief btw voor twee deuren. In verband met de wijziging van een schuifdeur in een draaideur noemt zij in haar e-mail een bedrag van
€ 500,- exclusief btw waarna zij uitkomt op een totaalbedrag van € 2.601,33 exclusief btw dat verrekend zou moeten worden. [betrokkene 2] heeft hierop gereageerd met
‘Klopt, word verrekend met de gecombineerde werkzaamheden offerte.’Gelet hierop zal de rechtbank er van uitgaan dat voor de deuren een bedrag van € 2.601,33 exclusief btw in mindering moet worden gebracht op de aanneemsom.
4.19.
Als onweersproken staat vast dat [eiser] met het toezenden van factuurnummer 5256 in totaal € 140.638,68 exclusief btw aan [gedaagde] in rekening heeft gebracht voor de werkzaamheden onder de vaste aanneemsom en dat nog een laatste bedrag van € 4.361,32 exclusief btw in rekening gebracht zou moeten worden na afronding van de laatste werkzaamheden. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat op de aanneemsom vanwege minderwerk een bedrag van (€ 2.160,- + € 2.601,33 =) € 4.793,33 exclusief btw in mindering dient te worden gebracht. Dit betekent dat [eiser] met factuur 5256 in ieder geval een bedrag van € 432,01 exclusief btw teveel in rekening heeft gebracht.
4.20.
In de e-mailwisseling tussen [gedaagde] en [betrokkene 1] van 8 t/m 10 februari 2020 (hiervoor in onder 2.17. aangehaald) is wederom over factuur 5256 gesproken. [gedaagde] en
[betrokkene 1] waren het er in die e-mailwisseling over eens dat het bedrag van deze factuur (voornamelijk) toegerekend kan worden aan werkzaamheden in de tuin. Zij verschillen echter van mening over de vraag of [gedaagde] , zoals zij stelt, reeds voldoende betaald heeft voor de stand van het werk in de tuin of dat dit, zoals [eiser] stelt, niet het geval is. [gedaagde] heeft in haar e-mails aangegeven dat [eiser] het resterende bedrag maar in rekening moet brengen op het moment dat de werkzaamheden aan de tuin daadwerkelijk volledig zijn uitgevoerd dan wel uitgevoerd gaan worden. [betrokkene 1] heeft hierop gereageerd met de mededeling dat het hem duidelijk was en heeft hiertegen verder geen bezwaar aangevoerd. Hij heeft wel gevraagd wanneer hij betaling van de andere openstaande facturen kon verwachten. Uit deze reactie van [eiser] kan worden afgeleid dat het standpunt van [gedaagde] voor [betrokkene 1] op dat moment duidelijk was en dat hij zijn aandacht verder gericht heeft op het betaald krijgen van de andere openstaande facturen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit deze reactie echter niet worden afgeleid dat, zoals [gedaagde] betoogt, deze factuur in het geheel niet betaald hoefde te worden. Nu vast staat dat nadat [eiser] de werkzaamheden heeft stilgelegd en er (behalve wat losse werkzaamheden op 12 februari 2020) verder geen werkzaamheden door [eiser] meer zijn uitgevoerd, zal (op basis van de offerte van 5 juli 2019) de verschuldigdheid van deze factuur moeten worden beoordeeld aan de hand van de stand van het werk in de tuin ten tijde van de opschorting. Nu partijen hierover van mening verschillen ( 80% versus 20%) is de rechtbank voornemens zich hierover nader te laten informeren door een deskundige, zoals ook door [gedaagde] is voorgesteld.
Regiewerkzaamheden
4.21.
De overige facturen hebben allen betrekking op de door [eiser] in regie uitgevoerde werkzaamheden. Als meest vergaande verweer voert [gedaagde] aan dat de vordering van [eiser] tot betaling van deze facturen dient te worden afgewezen bij gebrek aan onderbouwing. De rechtbank volgt [gedaagde] hierin niet. [eiser] heeft voldoende toegelicht dat en hoe bij de uitvoering van deze werkzaamheden te werk is gegaan. Daarbij komt dat [gedaagde] eerdere regiefacturen, die op dezelfde wijze waren onderbouwd, wel gewoon heeft betaald. Nu door [gedaagde] ook niet is weersproken dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd, zal zij daar ook voor moeten betalen..
4.22.
In het geval van een regieovereenkomst ontvangt de aannemer een vergoeding voor de werkelijk gemaakte uitvoeringskosten (zoals het arbeidsloon en de kosten van de gebruikte materialen) verhoogd met een opslag voor winst en algemene kosten. Het risico van financiële tegenvallers ligt bij een regieovereenkomst in beginsel bij de opdrachtgever. Bij dit type overeenkomst is de aannemer ervan verzekerd dat hij de daadwerkelijk gemaakte kosten vergoed krijgt, ook al zouden die kosten hoger uitkomen dan verwacht. Dat kan anders zijn in het geval de aannemer vooraf een indicatie heeft gegeven van de te verwachten kosten. Bij de bepaling van de redelijke prijs wordt rekening gehouden met de door de aannemer omtrent de prijs gewekte verwachtingen. Echter ook wanneer de aannemer geen verwachtingen heeft gewekt omtrent de in rekening te brengen prijs, neemt dit niet weg dat deze prijs – rekening houdend met de omstandigheden van het geval – redelijk zal moeten zijn. Een regieovereenkomst vormt vanzelfsprekend geen vrijbrief om buitenproportioneel te kunnen factureren.
4.23.
Nu bij het sluiten van deze overeenkomsten niet is bepaald dat de overeengekomen werkzaamheden worden verricht tegen een vaste prijs, is [gedaagde] op grond van het bepaalde in artikel 7:752 lid 1 BW een redelijke prijs verschuldigd. Bij de bepaling van de redelijke prijs moet rekening worden gehouden met de door [eiser] ten tijde van het sluiten van de overeenkomst gewoonlijk bedongen prijzen voor materialen en werkzaamheden en met de door haar omtrent de vermoedelijke prijs gewekte verwachtingen.
4.24.
[gedaagde] stelt dat het door [eiser] met de facturen in rekening gebrachte bedrag geen redelijke prijs voor het uitgevoerde werk is. Volgens haar is er buitenproportioneel gefactureerd. Zij stelt dat [eiser] in verhouding tot de verrichte werkzaamheden een te hoge prijs in rekening heeft gebracht. [eiser] heeft dit weersproken. Gelet hierop is de rechtbank voornemens, zoals ook door [gedaagde] is voorgesteld, een onderzoek door een deskundige te laten uitvoeren over de vraag of mede op basis van de stukken die in de procedure zijn overgelegd, kan worden vastgesteld welk bedrag [eiser] op basis van regie zonder richtprijs voor de bij factuurnrs 5258, 5276,5277, 5278,5279, 5317, 5319, 5348 en 5358 gefactureerde werkzaamheden in 2019 in redelijkheid in rekening kon brengen. Aangezien dit onderzoek, net als het onderzoek naar de stand van het werk in de tuin ten tijde van de opschorting, betrekking heeft op door [gedaagde] ingenomen stellingen, waarvan zij de bewijslast draagt, zal het voorschot voor de deskundige voorshands ten laste van [gedaagde] worden gebracht. De rechtbank zal partijen in de gelegenheid stellen zich - bij voorkeur eensluidend - uit te laten over het aantal en de perso(o)n(en) van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. De rechtbank zal daartoe de zaak naar rol verwijzen voor akte aan de zijde van beide partijen gelijktijdig.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
1 juni 2022voor akte uitlating aan de zijde van partijen over hetgeen in r.o. 4.24. overwogen en beslist;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Pott Hofstede en in het openbaar uitgesproken op
4 mei 2022.