ECLI:NL:RBNHO:2022:3620

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
9589546 / EJ VERZ 21-400
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag en vervanging van executeur in nalatenschapszaak met beneficiaire aanvaarding

In deze zaak heeft verzoekster, die de nalatenschap van haar moeder beneficiair heeft aanvaard, een verzoek ingediend om de executeur, verweerder, te schorsen en haarzelf als vervangend executeur te benoemen. De moeder van partijen is overleden en had in haar testament beide partijen als erfgenamen benoemd, waarbij verweerder als executeur was aangewezen. Verzoekster stelt dat verweerder ernstig tekortschiet in zijn taken en misbruik maakt van zijn bevoegdheden, wat heeft geleid tot een verstoord vertrouwen. Verweerder betwist deze beschuldigingen en heeft een tegenverzoek ingediend voor een salaris als executeur.

De kantonrechter overweegt dat de nalatenschap, gezien de beneficiaire aanvaarding door verzoekster, moet worden vereffend volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek. Vastgesteld wordt dat verweerder geen ruimschoots-toereikendverklaring heeft afgelegd, wat betekent dat de nalatenschap als negatief wordt beschouwd. Hierdoor eindigt de taak van verweerder als executeur en kan verzoekster niet als vervangend executeur worden benoemd. De kantonrechter wijst het primaire verzoek van verzoekster af en verklaart zich niet bevoegd om van de overige verzoeken kennis te nemen, waarna de zaak wordt doorverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de verzoeken van verzoekster en het tegenverzoek van verweerder naar de rechtbank worden doorgestuurd, en dat de kantonrechter niet bevoegd is om de overige verzoeken te behandelen. De proceskosten worden aangehouden en er wordt op gewezen dat verweerder mogelijk griffierecht verschuldigd is na verwijzing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./repnr.: 9589546 / EJ VERZ 21-400 (SJ)
Uitspraakdatum: 11 april 2022
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats 1]
verzoekster
verder te noemen: [verzoekster]
gemachtigde: mr. A. Visser
tegen
[verweerder]
wonende te [woonplaats 2]
verweerder
verder te noemen: [verweerder]
gemachtigde: mr. G.G. Kempenaars
inzake
de nalatenschap van [erflaatster] (hierna: moeder),
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] en overleden op [datum van overlijden] te [plaats 1] ,
laatstelijk gewoond hebbende te [plaats 2] .

1.Het procesverloop

1.1.
[verzoekster] heeft een verzoekschrift ingediend, bij de griffie ontvangen op 30 november 2021.
1.2.
[verweerder] heeft een verweerschrift en daarbij een zelfstandig tegenverzoek ingediend.
1.3.
Op 17 februari 2022 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigde van [verzoekster] heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Moeder heeft partijen bij testament van 31 januari 2017 tot enig erfgenamen benoemd voor gelijke delen.
2.2.
In het testament heeft moeder [verweerder] tot executeur/afwikkelingsbewindvoerder benoemd.
2.3.
Onder het kopje ‘Toevoegen, in de plaats stellen, vervangen’ in het testament is het volgende opgenomen:
‘[…]
Wanneer de benoemde executeur/afwikkelingsbewindvoerder gedurende de uitoefening van zijn taak komt te ontbreken […], is de kantonrechter bevoegd op verzoek van een belanghebbende een vervanger te benoemen.
2.4.
Moeder is op [datum van overlijden] overleden.
2.5.
[verweerder] heeft de nalatenschap van moeder zuiver aanvaard. Hij heeft ook zijn benoeming tot executeur/afwikkelingsbewindvoerder aanvaard.
2.6.
Blijkens akte van deze rechtbank van 20 juli 2021 heeft [verzoekster] de nalatenschap van moeder beneficiair aanvaard.

3.Het verzoek

3.1.
[verzoekster] verzoekt bij wijze van voorlopige voorziening dat de kantonrechter [verweerder] onmiddellijk schorst als executeur en afwikkelingsbewindvoerder onder benoeming van [verzoekster] tot tijdelijk bewindvoerder.
3.2.
In de hoofdzaak verzoekt [verzoekster] primair dat de kantonrechter [verweerder] met onmiddellijke ingang ontslag als executeur en als bewindvoerder verleent wegens gewichtige redenen en [verzoekster] benoemt als vervangend executeur en als opvolgend bewindvoerder.
Subsidiair verzoekt [verzoekster] dat de kantonrechter haar benoemt als vereffenaar. Verder verzoekt [verzoekster] dat de kantonrechter [verweerder] beveelt om binnen veertien dagen na betekening van de te wijzen beschikking rekening en verantwoording af te leggen, alle zich in zijn macht bevindende goederen die tot de nalatenschap van moeder behoren in handen te stellen en de volledige administratie over te leggen en alle medewerking te verlenen.
Daarnaast verzoekt [verzoekster] dat de kantonrechter voor recht verklaart dat de verklaring van moeder van 24 mei 2021 nietig is en/of geen rechtsgevolgen heeft en dat er geen rechtsgrond is voor het loon van € 19.500,00 dat [verweerder] aan zichzelf heeft toebedacht of uitgekeerd.
3.3.
[verzoekster] stelt ter onderbouwing van haar verzoeken – samengevat – dat [verweerder] ernstig tekort is geschoten in de invulling van zijn taak en dat hij misbruik maakt van zijn privatieve bevoegdheden door nu al gelden te onttrekken uit de nalatenschap, het langdurig uitstellen van het verstrekken van inlichtingen en de boedelbeschrijving, door een onvolledige en niet kloppende boedelbeschrijving op te maken en door uitkeringen naar zichzelf en/of derden te doen zonder dat daarvoor een rechtsgrond is. Hierdoor is het vertrouwen van [verzoekster] in [verweerder] als executeur/afwikkelingsbewindvoerder ernstig verstoord. [verzoekster] vindt dat zij de meest aangewezen persoon is om als vervangend executeur/afwikkelingsbewindvoerder te worden benoemd.

4.Het verweer en het tegenverzoek

4.1.
[verweerder] betwist dat er gewichtige redenen zijn. Hij voert aan te hebben geprobeerd zijn taken als executeur/afwikkelingsbewindvoerder zo goed mogelijk uit te voeren. Hij heeft hierover meerdere keren in gesprek willen gaan met [verzoekster] , maar zij heeft vanaf het begin een harde aanpak gekozen. Verder betwist [verweerder] dat hij geen inlichtingen geeft over zijn manier van handelen. Zijn gemachtigde heeft [verzoekster] uitgenodigd om in gesprek te gaan, maar hierop heeft zij niet gereageerd. [verweerder] voert aan dat hij heeft gehandeld zoals partijen als familie jarenlang hebben gehandeld. Hij kan alle stappen die hij tot op heden heeft genomen toelichten en is van mening dat de boedelbeschrijving volledig juist is ingevuld.
4.2.
Bij wijze van tegenverzoek vordert [verweerder] dat de kantonrechter bepaalt dat hem een salaris van € 6.500,00 toekomt voor zijn taak als executeur.
4.3.
Ter onderbouwing van zijn verzoek stelt [verweerder] dat hij mantelzorg aan zijn moeder heeft verleend, dat hij daardoor tijdelijk zijn werk als ZZP-er niet heeft kunnen doen en € 19.500,00 aan inkomsten is misgelopen. Volgens [verweerder] heeft moeder aangegeven dat hij daarvoor geld van haar rekening kon overmaken. Dat heeft hij niet gedaan omdat hij had verwacht dat dit na het overlijden van moeder wel zou goedkomen. [verweerder] vindt het passend om op grond van maatstaven van redelijkheid en billijkheid in ieder geval één maand aan gederfde inkomsten te ontvangen.
4.4.
[verzoekster] heeft het tegenverzoek gemotiveerd betwist.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter overweegt dat de nalatenschap als gevolg van de beneficiaire aanvaarding daarvan door [verzoekster] in beginsel moet worden vereffend volgens de regels zoals opgenomen in de artikelen 4:202 tot en met 4:226 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit is slechts anders indien er een executeur is die heeft aangetoond dat de baten van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om alle schulden van de nalatenschap te voldoen.
5.2.
Vast staat dat [verweerder] , als executeur, geen zogenoemde ruimschoots-toereikendverklaring heeft afgelegd. Ter zitting stelt [verweerder] dat er voldoende in de nalatenschap zit om alle schulden te voldoen. Dat kan echter niet uit de overgelegde boedelbeschrijving en de staat van baten en kosten worden opgemaakt. Voor zover [verweerder] stelt dat hij zijn vordering op de nalatenschap in een met [verzoekster] te voeren overleg kan bijstellen zodat er wel een positieve boedel is, overweegt de kantonrechter dat zij op dit moment en vooruitlopend op een eventueel overleg tussen partijen, niet kan vaststellen dat er sprake is van een ruimschoots toereikende nalatenschap. De kantonrechter houdt het er dan ook voor dat er sprake is van een negatieve nalatenschap. Dit betekent dat de nalatenschap moet worden vereffend en dat de taak van [verweerder] als executeur is geëindigd [1] . Er kan dan ook geen vervangend executeur worden benoemd. Het primaire verzoek van [verzoekster] wijst de kantonrechter daarom af.
5.3.
Het bovenstaande heeft tot gevolg dat het verzoek om een voorlopige voorziening om [verweerder] te schorsen als executeur en afwikkelingsbewindvoerder onder benoeming van [verzoekster] tot tijdelijk executeur/bewindvoerder, evenmin kan worden toegewezen.
5.4.
Ter zitting heeft de gemachtigde van [verzoekster] aangegeven dat haar verzoek in dat geval moet worden aangemerkt als een verzoek tot benoeming van een vereffenaar. Volgens [verzoekster] heeft Partiar B.V. te Teylingen verklaard daartoe bereid te zijn. De kantonrechter overweegt dat zij niet bevoegd is om een vereffenaar te benoemen. Daarvoor moet [verzoekster] bij de rechtbank zijn. De kantonrechter zal de zaak daarom doorverwijzen naar de rechtbank ter verdere behandeling.
5.5.
De overige verzoeken van [verzoekster] en het tegenverzoek van [verweerder] zijn naar het oordeel van de kantonrechter verweven met de vereffening. De executeur moet bijvoorbeeld immers (ook) aan de vereffenaar rekening en verantwoording afleggen en de administratie overleggen. Het verzoek om een verklaring voor recht moet, blijkens het verhandelde ter zitting, worden opgevat als een betwisting van de schulden van de nalatenschap en daarover dient de vereffenaar een beslissing te nemen. Kortom, deze verzoeken zullen eveneens naar de rechtbank worden doorgestuurd.
5.6.
De conclusie is dat de kantonrechter in deze zaak niet bevoegd is. De zaak wordt daarom, in de stand waarin deze zich thans bevindt, verwezen naar de sectie Handel en Insolventie, locatie Alkmaar, als in na te melden zin.
5.7.
De beslissing ten aanzien van de proceskosten wordt aangehouden.
5.8.
Ter informatie van [verweerder] wijst de kantonrechter erop dat hij na verwijzing mogelijk griffierecht is verschuldigd.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het primaire verzoek van [verzoekster] en het verzoek om een voorlopige voorziening af;
6.2.
verklaart zich niet bevoegd om van de overige verzoeken kennis te nemen;
6.3.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de sectie Handel en Insolventie van deze rechtbank, locatie Alkmaar;
6.4.
bepaalt dat [verzoekster] na verwijzing een verhoogd griffierecht verschuldigd is, dat deze verhoging kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat deze verhoging moet zijn voldaan na ontvangst van een nota met betalingsinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR);
6.5.
deelt mee dat van een partij die onvermogend is een lager griffierecht wordt geheven, indien hij/zij op het tijdstip waarop het griffierecht wordt geheven heeft overgelegd:
1. een afschrift van het besluit tot toevoeging, zoals bedoeld in artikel 29 van de Wet op de rechtsbijstand, of indien dit niet mogelijk is als gevolg van omstandigheden die redelijkerwijs niet aan hem/haar zijn toe te rekenen, een afschrift van de aanvraag, zoals bedoeld in artikel 24 lid 2 van de Wet op de rechtsbijstand, of;
2. een verklaring van het bestuur van de Raad voor Rechtsbijstand, zoals bedoeld in artikel 7 lid 3 onder e van die wet, waaruit blijkt dat zijn/haar inkomen niet meer bedraagt dan de bedragen, zoals bedoeld in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 35 lid 2 van die wet;
6.6.
iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Zie artikel 4:149 lid 1 onder d van het BW