ECLI:NL:RBNHO:2022:3624

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
8987307 \ CV EXPL 21-481
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie van luchtvaartkosten na annulering van vlucht en proceskostencompensatie

In deze zaak heeft Flightright GmbH, een rechtspersoon naar Duits recht, een vordering ingesteld tegen de vervoerder Transportes Aereos Portugueses, S.A. naar aanleiding van de annulering van een vlucht van Porto naar Amsterdam op 29 oktober 2018. De passagiers van deze vlucht hebben hun vorderingsrecht gecedeerd aan Flightright, die compensatie heeft gevorderd op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder gehouden is tot betaling van compensatie van € 800,00, vermeerderd met wettelijke rente, omdat de vervoerder de vordering heeft aanvaard. Echter, de kantonrechter heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten afgewezen, omdat Flightright niet voldoende heeft aangetoond dat de verrichte werkzaamheden meer omvatten dan gebruikelijke incassohandelingen. Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat de proceskosten gecompenseerd dienen te worden, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit oordeel is gebaseerd op de overweging dat Flightright de vervoerder niet tijdig van de benodigde documentatie heeft voorzien, wat de procedure onnodig heeft verlengd. Het vonnis is uitgesproken op 20 april 2022 door kantonrechter S.N. Schipper in Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8987307 \ CV EXPL 21-481
Uitspraakdatum: 20 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar Duits recht Flightright GmbH
gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen Flightright
gemachtigde mr. H. Yildiz (Weiss Legal)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht Transportes Aereos Portugueses, S.A.
gevestigd te Lissabon (Portugal)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. P.C.X. de Leede en mr. E.A. Pluijm

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 29 oktober 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. Flightright heeft hierna nog een akte genomen.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Porto (Portugal) via Lissabon naar Amsterdam-Schiphol Airport op 29 oktober 2018.
2.2.
De vlucht van Porto naar Lissabon is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrecht gecedeerd aan Flightright.
2.4.
Flightright heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Flightright vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 800,00.
3.3.
De vervoerder erkent gehouden te zijn tot betaling van compensatie, maar betwist de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vordering tot betaling van compensatie op grond van de Verordening zal worden toegewezen zoals hierna te melden, omdat de vervoerder heeft aangegeven de vordering te aanvaarden.
4.3.
De wettelijke rente over de hoofdsom is eveneens toewijsbaar, omdat de vervoerder de compensatie niet heeft betaald.
4.4.
Flightright heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Flightright heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
4.5.
De vervoerder voert aan dat hij niet gehouden is tot betaling van de proceskosten, omdat hij nodeloos door Flightright is gedagvaard. De vervoerder heeft Flightright verzocht om voor de afhandeling van de claim nog aanvullende documentatie toe te sturen. De vervoerder heeft een groot belang bij de opgevraagde documenten – akte van cessie, kopie paspoorten en procesvolmacht – omdat het steeds vaker voorkomt dat meerdere claimorganisaties voor dezelfde passagiers met dezelfde boeking vorderen. De vervoerder wil er dan ook zeker van zijn dat de passagiers hun vorderingsrecht aan Flightright hebben gecedeerd en dat Flightright daadwerkelijk de gemachtigde heeft ingeschakeld. Flightright heeft echter niet meer gereageerd en is overgegaan tot dagvaarden, aldus de vervoerder.
4.6.
Flightright stelt dat het bij de vervoerder bekend is dat de gemachtigde namens Flightright optreedt en dat zij altijd bereid is om de benodigde documentatie in een later stadium te overleggen. Pas wanneer de vervoerder in rechte wordt betrokken kan de vervoerder om na te gaan of daadwerkelijk cessie heeft plaatsgevonden aanvullende informatie opvragen, aldus Flightright.
4.7.
Anders dan Flightright is de kantonrechter van oordeel dat het op de weg van Flightright had gelegen om de vervoerder al in de voorfase van de benodigde documentatie te voorzien. Dat Flightright in eerdere procedures ontvankelijk is verklaard in haar vordering door nog bij conclusie van repliek de hiervoor benodigde stukken te overleggen, maakt niet dat zij niet gehouden is om dit al meteen te doen. Met name indien dit inhoudt dat de procedure kon worden voorkomen. Dat de vervoerder na datum dagvaarding nog wel heeft getracht om met Flighright tot een minnelijk regeling te komen maakt dit ook niet anders, bij dagvaarding is immers wel de benodigde documentatie bijgevoegd. De kantonrechter ziet dan ook aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Flightright van € 800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 29 oktober 2018 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter