ECLI:NL:RBNHO:2022:3626

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
9044505 \ CV EXPL 21-1237
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van luchtvaartmaatschappij na annulering van vlucht door weersomstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Limited, gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie na de annulering van een vlucht. De annulering vond plaats op 1 februari 2019, waarbij de passagier van Amsterdam-Schiphol via Londen naar Port Elizabeth zou worden vervoerd. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. De vervoerder, British Airways, betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden op Londen Heathrow, die de uitvoering van de vlucht verhinderden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vlucht inderdaad was geannuleerd, maar dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat de vervoerder niet had kunnen aantonen dat de annulering noodzakelijk was en dat er geen andere keuze was dan de vlucht te annuleren. De kantonrechter wees de vordering van AirHelp toe, waarbij de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De beslissing werd genomen op 20 april 2022, waarbij de kantonrechter de vordering tot betaling van € 600,00 en de proceskosten toewijsde, en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaarde.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9044505 \ CV EXPL 21-1237
Uitspraakdatum: 20 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiseres
hierna te noemen Airhelp
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 29 januari 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. Airhelp heeft ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld geen akte meer genomen.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via London Heathrow Airport, London (Verenigd Koninkrijk) en Johannesburg (Zuid-Afrika) naar Port Elizabeth (Zuid-Afrika) op 1 februari 2019.
2.2.
De vlucht van Amsterdam-Schiphol Airport naar London (hierna: de vlucht) is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft haar vermeende vorderingsrecht overgedragen aan Airhelp
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening en de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de vlucht is geannuleerd vanwege voorspelde slechte weersomstandigheden rondom Londen Heathrow op 1 februari 2019. De vervoerder voorzag dat er sprake zou zijn van sterke beperkingen voor Londen Heathrow wegens de verwachte weersomstandigheden en heeft onder die omstandigheden ervoor gekozen om 40 vluchten te annuleren, waaronder de vlucht in kwestie. Als gevolg van de weersomstandigheden heeft de luchtverkeersleiding van Londen Heathrow maatregelen genomen die tot een groot aantal vertragingen hebben geleid. De vervoerder voert aan dat de verstoring van het vliegverkeer nog groter was geweest als hij niet het aantal vluchten had beperkt. De annulering is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden die de vervoerder, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet had kunnen voorkomen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de vlucht van de passagier is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden.
5.3.
In punt 14 en 15 van de Considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging veroorzaakt. Een beroep op buitengewone omstandigheden faalt als die omstandigheden door redelijke voorzorgsmaatregelen hadden kunnen worden voorkomen.
5.4.
De vervoerder voert aan dat de vlucht al op 31 januari 2019 is geannuleerd vanwege de verwachte weersomstandigheden op Londen Heathrow en de daaruit voortvloeiende restricties van de plaatselijke luchtverkeersleiding. Ter onderbouwing van zijn verweer legt de vervoerder het Heathrow Operational Efficiency Cell (HOEC) rapport en de Traffic Manager’s Log over. Hieruit volgt de weersvoorspelling voor 1 februari 2019 en dat vanwege de weersomstandigheden mogelijke beperkingen in het aantal vliegbewegingen zouden plaatsvinden. De sneeuw heeft geleid tot vergaande beperkingen van het aantal vluchten op Heathrow (van 46 landende vluchten per uur naar 36 vluchten per uur). Uit het NATS TC Rapport volgt dat er op 1 februari 2019 1707 minuten aan weer gerelateerde vertragingen waren en 827 minuten aan vertraging gerelateerd aan de capaciteit van het luchtruim. De annulering is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen kon worden, aldus nog steeds de vervoerder.
5.5.
Airhelp stelt dat niet is gebleken dat de weersomstandigheden de uitvoering van de vlucht heeft verhinderd. Na 07:50 uur lokale tijd was geen sprake meer van sneeuw. Uit het door de vervoerder overgelegde HOEC-rapport volgt dat op de geplande aankomsttijd van de vlucht (14:30 uur GMT) “Nil LVP risk” en “Low risk of VIS2” werd voorspeld. Er was derhalve geen risico op “Low Visibilty Procedures” en slechts een laag risico op “VIS2”. Uit het Forecast schema volgt dat het “RISK of regulation” vanaf 12:00 uur GMT “Nil” is. Uit het TC Service Provision Daily rapport volgt dat op de geplande aankomsttijd ook geen sprake meer was van maatregelen van luchtverkeersbeheer. IJs waarschuwingen zijn niet genoemd, aldus Airhelp. Op 1 februari 2019 zijn tussen 12:30 en 16:30 uur lokale tijd 22 van de 137 aankomende vluchten geannuleerd, 21 daarvan waren van de vervoerder. De vlucht is dan ook vanwege operationele redenen door de vervoerder geannuleerd, aldus nog steeds Airhelp.
5.6.
De kantonrechter overweegt dat een capaciteitsreductie een buitengewone omstandigheid kan vormen indien de luchtvaartmaatschappij aantoont dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties, geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en toelichting daarop hierin niet in is geslaagd. De vervoerder heeft bij dupliek nog wel aannemelijk gemaakt dat de “snow warning” van 11:00 uur GMT naar 15:00 uur GMT is verlengd maar heeft onvoldoende toegelicht dat de vlucht hierdoor al op voorhand moest worden geannuleerd. Voorts is niet weersproken dat 21 van de 22 geannuleerde vluchten (tussen 12:30 en 16:30 uur lokale tijd) van de vervoerder waren. Het is de kantonrechter niet duidelijk geworden waarom de vervoerder ervoor heeft gekozen om specifiek deze vlucht te annuleren, terwijl andere vluchten wel konden worden uitgevoerd. De e-mail van “Bronze Command” waaruit zou volgen dat de vervoerder heeft moeten besluiten 40 vluchten te annuleren tussen 07:00 en 13:00 uur GMT maakt dit ook niet anders, aangezien dit een intern bericht betreft waarin juist de operationele afweging van de vervoerder is vermeld. Gelet hierop zal de vordering van Airhelp worden toegewezen.
5.7.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen
5.8.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 februari 2019 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,83;
griffierecht € 507,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter