Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1]
3 . [gedaagde 3]
1.Partijen
2.Procesverloop
3.De feiten
- Energieverbruik algemene ruimte.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vorderde ERC Vastgoed II B.V. als verhuurder betaling van de servicekosten van 2020 van de gedaagden, die als huurder optraden. Gedaagden betwistten de afrekening van de servicekosten, omdat ERC Vastgoed niet had toegelicht en onderbouwd dat de in rekening gebrachte kosten deel uitmaakten van de overeengekomen servicekosten. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van ERC Vastgoed werd afgewezen, omdat de verhuurder niet had aangetoond dat de gevorderde kosten terecht waren. Gedaagden vorderden op hun beurt ontbinding van de huurovereenkomst, omdat ERC Vastgoed in strijd met de gemaakte afspraken handelde. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkomingen van ERC Vastgoed, waaronder het afsluiten van parkeerplaatsen zonder overleg, voldoende waren om de huurovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter wees de vordering van ERC Vastgoed af en ontbond de huurovereenkomst per 31 mei 2022, waarbij de proceskosten voor rekening van ERC Vastgoed kwamen.