Dit vonnis betreft de zaak tegen een verdachte die op 28 oktober 2021 op Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne heeft ingevoerd. De rechtbank heeft op 21 april 2022 uitspraak gedaan na een openbare terechtzitting op 7 april 2022. De verdachte, geboren in 1972 en thans gedetineerd, heeft verklaard dat hij de pakketten met Surinaamse kleden voor een cultureel festival naar Nederland heeft meegenomen, zonder te weten dat deze cocaïne bevatten. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit, stellende dat er geen opzet was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de pakketten cocaïne bevatten, en heeft het opzet bewezen verklaard. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de hoeveelheid cocaïne en de omstandigheden waaronder het feit is begaan. De verdachte is een first offender en er zijn geen omstandigheden die de strafbaarheid uitsluiten. De rechtbank heeft ook de aanbevelingen van de reclassering in overweging genomen, waaronder een meldplicht voor de verdachte.