In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 8 oktober 2021 op Schiphol een hoeveelheid cocaïne heeft ingevoerd. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte, dat hij niet op de hoogte was van de cocaïne in zijn bagage, ongeloofwaardig was. De verdachte had een zwarte rolkoffer bij zich, waarin bijna 8 kilo cocaïne was aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte vol opzet had op de invoer van deze cocaïne, en legde een gevangenisstraf van 44 maanden op, conform de richtlijnen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. De rechtbank nam daarbij in overweging dat de verdachte eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld, maar dat deze veroordeling meer dan vijf jaar geleden was. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en verklaarde het bewezen dat hij opzettelijk handelde in strijd met de Opiumwet.