In deze zaak, die zich afspeelt in de Rechtbank Noord-Holland, zijn de bestuurders van de besloten vennootschap SPEED COVID TEST B.V. verwikkeld in een conflict over onrechtmatige overschrijvingen van geld. De eiser, SPEED COVID TEST B.V. (hierna SCT), beschuldigt de gedaagde, [gedaagde] BEHEER B.V., van het onrechtmatig wegslepen van grote bedragen van de bankrekening van SCT naar haar eigen rekeningen. SCT vordert een voorlopige voorziening om gedaagde te verbieden om zonder toestemming van de andere bestuurder, [betrokkene], beschikkingshandelingen te verrichten ten laste van de bankrekening van SCT. Daarnaast vordert SCT de terugbetaling van een bedrag van € 452.873,82.
De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een lock-up situatie, waarbij beide partijen elkaar beschuldigen van het leegtrekken van de vennootschap. De rechtbank stelt vast dat er onvoldoende bewijs is om de vordering tot terugbetaling toe te wijzen, maar ziet wel aanleiding om een verbod op te leggen aan gedaagde om zonder toestemming van [betrokkene] beschikkingshandelingen te verrichten. Dit verbod geldt alleen als [betrokkene] zich ook schriftelijk verbindt om zich op gelijke wijze te onthouden van dergelijke handelingen. De rechtbank legt een dwangsom op voor overtredingen van dit verbod, maar compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
De uitspraak is gedaan op 4 mei 2022 door mr. A.H. Schotman en de zaak zal op 13 juli 2022 opnieuw op de rol komen voor beraad over een mondelinge behandeling.