In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging, ingediend door de officier van justitie. Het verzoek was gericht op betrokkene, die lijdt aan een schizo-affectieve stoornis. De officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, omdat er ernstige risico's voor de veiligheid van betrokkene en anderen bestonden. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn zowel betrokkene als haar advocaat gehoord, evenals de casemanager. De advocaat van betrokkene heeft echter verzocht om het verzoek af te wijzen, omdat betrokkene bereid was om op vrijwillige basis mee te werken aan zorg, inclusief medicatie en gesprekken met de casemanager.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, en dat de criteria voor verplichte zorg zoals bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg niet zijn vervuld. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek om zorgmachtiging af te wijzen. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 28 april 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.