ECLI:NL:RBNHO:2022:3820

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
C/15/326970 / FA RK 22-1687
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 15 april 2022 een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis. De officier van justitie had op 8 april 2022 een verzoek ingediend voor de afgifte van een zorgmachtiging voor de duur van zes maanden. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 april 2022 heeft de rechtbank betrokkene en haar advocaat gehoord, evenals twee sociaal psychiatrisch verpleegkundigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel voor anderen is door het gedrag van betrokkene, wat een belangrijke overweging was in de beslissing om verplichte zorg toe te staan.

De rechtbank heeft de argumenten van de advocaat van betrokkene verworpen, die stelde dat betrokkene wilsbekwaam is en dat er alternatieven voor verplichte zorg zijn. De rechtbank oordeelde dat de gesprekken die betrokkene voert met een psychotherapeut via beeldbelverbinding niet voldoende zijn om haar situatie adequaat te beoordelen. Bovendien heeft betrokkene herhaaldelijk aangegeven geen medicatie te willen innemen, wat een cruciaal onderdeel van haar behandeling is. De rechtbank concludeerde dat er geen minder ingrijpende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel voor betrokkene en anderen te voorkomen.

De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 15 oktober 2022, en omvat verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft benadrukt dat de wilsbekwaamheid van betrokkene in deze context niet kan worden gehonoreerd, gezien de ernst van de situatie en het gevaar dat zij voor anderen vormt. De beschikking is openbaar uitgesproken en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 28 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
zaak-/rekestnr.: C/15/326970 / FA RK 22-1687
beschikking van de enkelvoudige kamer van 15 april 2022,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [plaats] ,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. F.J.J. Baars, gevestigd te Alkmaar.

1.Procedure

1.1.
Bij het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 april 2022, heeft de officier van justitie verzocht om afgifte van een zorgmachtiging ten aanzien van betrokkene voor de duur van zes maanden.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring van 5 april 2022;
  • het zorgplan van 18 maart 2022;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur van 7 april 2022.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 april 2022, op voormeld huisadres van betrokkene.
1.4.
Ter zitting heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • [sociaal psychiatrisch verpleegkundige] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige;
  • [sociaal psychiatrisch verpleegkundige] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
1.5.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten: een schizofreniespectrumstoornis.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er door voornoemde stoornis ernstig nadeel voor of van betrokkene of een ander is, te weten:
  • ernstige psychische schade voor een ander;
  • ernstige materiële schade voor zichzelf;
- maatschappelijke teloorgang voor zichzelf;
- de algemene veiligheid van personen of goederen is in gevaar.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. Op grond van de medische verklaring, het zorgplan, het advies van de geneesheer-directeur en hetgeen is besproken ter zitting, worden de volgende vormen van verplichte zorg nodig geacht:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van bewegingsvrijheid
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief.
2.7.
In hetgeen door en namens betrokkene als verweer is aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding voor een andersluidend oordeel.
Ter zitting heeft de advocaat – naar de rechtbank begrijpt – verzocht om de beslissing op het verzoek om een zorgmachtiging aan te houden omdat betrokkene een eigen plan van aanpak heeft opgesteld en zij in de gelegenheid gesteld wil worden om dit plan met de GGZ te bespreken. Ter zitting is bij een globale bestudering en bespreking van het eigen plan van aanpak gebleken dat er geen afspraken over medicatie in dit plan staan vermeld. Nu betrokkene ter zitting heeft verklaard geen psychische stoornis te hebben en absoluut niet bereid te zijn tot inname van medicatie, terwijl medicatie een belangrijk onderdeel van de behandeling zal moeten uitmaken, heeft de rechtbank niet de verwachting dat en eigen plan van aanpak een effectief en toereikend alternatief kan zijn voor de zorgmachtiging.
Voorts heeft de advocaat betoogd dat het verzoek niet voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Door betrokkene wordt niet ontkend dat zij (psychische) hulp nodig heeft, maar het inzetten op een goede behandelrelatie met een psychotherapeut of psychiater vormt een goed en minder ingrijpend alternatief. Deze gesprekken zijn helpend en betrokkene wil daar ook mee doorgaan, eventueel in een hogere frequentie. Daarbij speelt mee dat er nog geen diagnose is, maar een vermoeden van een schizofreniespectrumstoornis.
De rechtbank verwerpt dit betoog. Hoewel betrokkene op regelmatige basis gesprekken voert met een psychotherapeut of psychiater, verlopen die gesprekken via een beeld- en geluidsverbinding. Betrokkene heeft ter zitting aangegeven absoluut niet bereid te zijn om fysieke gesprekken te voeren. De rechtbank onderschrijft het standpunt van de GGZ dat wekelijkse gesprekken met een psychotherapeut/psychiater via een beeldbelverbinding niet toereikend zijn om zicht te krijgen op betrokkene, terwijl haar psychische situatie als zeer zorgelijk wordt ingeschat.
Tot slot stelt de advocaat dat betrokkene wilsbekwaam verzet voert tegen de toediening van medicatie en een eventuele opname, zodat haar wensen en voorkeuren op dat vlak dienen te worden gehonoreerd. Ook deze stelling wordt door de rechtbank verworpen. Anders dan de officier van justitie heeft vermeld in de stukken, is de rechtbank op grond van de stukken en de bespreking ter zitting van oordeel dat bij betrokkene door de (nachtelijke) overlast en onrust die zij door haar verwarde gedrag al langere tijd in de buurt veroorzaakt (waardoor de buurman heeft aangegeven te willen verhuizen) en het slaan van familieleden begin januari 2022 (nadat die hebben geprobeerd haar in bedwang te houden), sprake is van ernstig nadeel voor een ander, als bedoeld in artikel 2:1, lid 6 sub b, Wvggz. Dit betekent dat aan het aspect van wilsbekwaamheid voorbij gegaan kan worden.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 15 oktober 2022.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.4 is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging, tenzij onder 2.4 een kortere duur is vermeld.
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
15 oktober 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van T.B.A. Verbeij als griffier en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 april 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.