Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- het vonnis in incident van 9 juni 2021 en de daarin genoemde processtukken,
- het tussenvonnis van 25 augustus 2021 waarin de mondelinge behandeling is bepaald en de daarin genoemde processtukken,
- de spreekaantekeningen van [eiser],
- de spreekaantekeningen van [gedaagde],
- de mondelinge behandeling op 10 december 2021 en de door de griffier daarvan bijgehouden aantekeningen en waarbij door de rechter is bepaald dat productie 3 overgelegd bij conclusie van antwoord in incident door [eiser], onderdeel uitmaakt van de processtukken in conventie (dit is de e-mail die hierna in punt 3.6 wordt genoemd).
3.Feiten
overeenkomst” overgelegd. Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
- [gedaagde] een lening met hypothecaire inschrijving heeft geleend van [eiser] ter grootte van € 250.000.
- Deze lening met achterstallige rente tot en met 1 oktober 2015 is opgelopen tot een bedrag van € 257.916,-
- Partijen zijn overeengekomen dat [eiser] de boot, welke als gedeeltelijk onderpand van deze lening fungeerde, heeft overgenomen van [gedaagde] voor een bedrag van € 125.000.
- Dat deze koopprijs is mindering wordt gebracht op die lening.
- De lening wordt verstrekt per 1 oktober 2015.
- Op de lening geldt gedurende het eerste jaar een rentevergoeding van 6% per jaar welke wordt bijgeschreven bij de lening.
- Partijen zijn overeengekomen dat er gedurende het eerste jaar geen verplichtingen tot rentebetaling of aflossing geldt. Dit houdt in dat [gedaagde] wel mag maar niet moet aflossen gedurende dit eerste jaar.
- Na een jaar, dus op of omstreeks 30 september 2016 treden partijen in overleg over een nieuw rentepercentage en wordt een aflossingschema afgesproken.
staat vermeld ten aanzien van de voldoening van de koopprijs:
Koper heeft een vordering op verkoper uit hoofde van een geldlening met ingang van drieëntwintig mei tweeduizend acht ten bedrage van éénhonderdvijftigduizend euro (€ 150.000,00).Koper heeft een vordering op verkoper uit hoofde van geldlening met ingang van dertig juli tweeduizend acht ten bedrage van éénhonderdduizend euro
4.Het geschil
5.De beoordeling
Bevoegdheid rechtbank en toepasselijk recht
Wie is uitlener van de geldlening uit 2008?
Wie is geldlener van de geldlening uit 2008?
je vader ook (nou jij nog)”. Op grond artikel 6:30 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een verplichting door een ander dan de schuldenaar worden nagekomen. Het gegeven dat de vader van [gedaagde] enige tijd maandelijks € 100 aan [eiser] betaalde, maakt dus niet dat hij medeschuldenaar is.
Is de lening terugbetaald?
Is de terugbetalingsvordering verjaard?
Is de verjaring van de vordering na 2 juni 2015 tijdig gestuit?
3.540,00(2,0 punten × tarief € 1.770,00)