ECLI:NL:RBNHO:2022:3852

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
C/15/322800 / HA RK 21-229
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopig getuigenverhoor in familiekwestie met betrekking tot verkoopopbrengst woning

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 april 2022 een beschikking gegeven in een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Verzoekers, een broer en zus, hebben het verzoek ingediend om getuigen te horen over een mondelinge afspraak die binnen de familie bestaat over de verdeling van de verkoopopbrengst van een woning die eerder aan de verweerder is geleverd. De verzoekers stellen dat er een verplichting bestaat voor de verweerder om de opbrengst te delen, gebaseerd op een mondelinge afspraak die al bijna 25 jaar bekend is binnen de familie. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de verzoekers bijgestaan door hun advocaat, mr. R.H.H. Vastmans, terwijl de verweerder werd bijgestaan door mr. J.J. Dijkman. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers rechtmatig belang hebben bij het verzoek en dat er geen sprake is van misbruik van recht. De rechtbank heeft het verzoek gedeeltelijk toegewezen, waarbij de getuigen [verweerder], [verzoekster], [verzoeker] en [yyy] zullen worden gehoord. De rechtbank heeft het verzoek om andere getuigen te horen afgewezen, omdat deze niet voldoende concreet waren gemaakt. De beslissing houdt in dat de kosten van de procedure tussen partijen worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/322800 / HA RK 21-229
Beschikking van 29 april 2022 (bij vervroeging)
in de zaak van

1.[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats 1] , [land]
2.
[verzoeker],
wonende te [woonplaats 2] ,
verzoekers,
advocaat mr. R.H.H. Vastmans te 's-Gravenhage,
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats 2] ,
verweerder,
advocaat mr. J.J. Dijkman te Haarlem.
Verzoekers zullen hierna afzonderlijk [verzoekster] en [verzoeker] genoemd worden en gezamenlijk verzoekers. Verweerder wordt hierna [verweerder] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift strekkende tot het bevelen van voorlopig getuigenverhoor ex artikel 186 van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) van 1 december 2021, met bijlagen 1 tot en met 14;
  • het verweerschrift van 27 januari 2022, met bijlagen 1 en 2;
  • de akte overlegging bijlagen ten behoeve van de mondelinge behandeling inzake het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor van 3 februari 2022, met bijlagen 15 tot en met 17;
  • de mondelinge behandeling van 28 maart 2022, waar zijn verschenen [verzoekster] en [verzoeker] , bijgestaan door mr. Vastmans voornoemd, [verweerder] , bijgestaan door mr. Dijkman. Tijdens de mondelinge behandeling hebben mrs. Vastmans en Dijkman spreekaantekeningen overgelegd.
1.2.
De beschikking is bepaald op heden.

2.Feiten

2.1.
Partijen zijn elkaars broers en zus. De heer [vader] (hierna: [vader] ) was hun vader.
2.2.
[vader] was eigenaar van de woning aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] (hierna: de woning). Op 22 april 1999 is de woning geleverd aan [verweerder] .
2.3.
Op 17 maart 2015 heeft [vader] een testament (hierna: het testament) opgemaakt. Op 26 januari 2016 is [vader] overleden.
2.4.
Op 6 december 2019 is de woning eerst geleverd aan de heer [xxx] (hierna: [xxx] ) en dezelfde dag vervolgens geleverd aan Terracotta TCM B.V. (hierna: Terracotta).

3.Het geschil

3.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor zal bevelen. Verzoekers leggen hieraan – kort gezegd – het volgende ten grondslag.
3.1.1.
Volgens verzoekers is binnen de familie [familienaam vader] al bijna 25 jaar de mondelinge afspraak bekend dat [verweerder] bij een eventuele verkoop van de woning de verkoopopbrengst zou verdelen over partijen. Mevrouw [yyy] (hierna: [yyy] ), zus van [vader] , heeft over deze afspraak een schriftelijke verklaring afgelegd. Daarnaast heeft [verweerder] zelf per sms-bericht aan [verzoekster] medegedeeld dat zij na de verkoop van de woning een derde deel van de verkoopopbrengst zou krijgen. Verzoekers stellen dat [verweerder] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichting om de verkoopopbrengst van de woning met hen te delen.
3.1.2.
Daarnaast denken verzoekers dat [verweerder] uit hoofde van een vermoedelijke certificaathouderschap inkomsten genereert uit de woning omdat Terracotta de woning exploiteert. TCM Investments Holding B.V. (hierna: TCM) is enig aandeelhouder van Terracotta. Vanaf 14 november 2019 was de heer [zzz] (hierna: [zzz] ) bestuurder van TCM. Tot drie weken voorafgaand aan de overdracht van de woning was dit de heer [www] (hierna: [www] ). [www] is in andere kwesties opgetreden als advocaat van [vader] . Verzoekers hebben het vermoeden dat [verweerder] certificaathouder is van TCM.
3.1.3.
[verweerder] weigert openheid van zaken te geven, daarom zien verzoekers zich genoodzaakt tot gerechtelijke bewijsvergaring. Door middel van een voorlopig getuigenverhoor willen verzoekers vast kunnen stellen op grond van welke aanvullende feiten zij een vordering tot nakoming of enige andere (schadevergoeding)vordering tegen in ieder geval [vader] kunnen instellen en in hoeverre dergelijke vorderingen kans van slagen hebben.
3.2.
Verzoekers willen de volgende getuigen doen horen:
  • [verweerder] ;
  • [www] , wonende te [plaats 1] ;
  • [xxx] , wonende te [plaats 2] ;
  • [zzz] , wonende te [plaats 3] ;
  • [verzoekster] ;
  • [verzoeker] ;
  • Mevrouw [yyy] , wonende te [plaats 4] .
3.3.
Getuigen [verweerder] , [verzoekster] , [verzoeker] en [yyy] kunnen verklaren over de verplichting dat [verweerder] de verkoopopbrengst van de woning zou verdelen en de manier waarop [vader] de woning heeft overgedragen aan [verweerder] . Daarnaast kunnen getuigen [www] , [xxx] en [zzz] verklaren over de overdracht van de woning.
3.4.
[verweerder] verzet zich tegen het verzoek. Hij voert hiertoe – kort gezegd – het volgende aan.
3.4.1.
De woning staat niet vermeld in het testament van [vader] en is geen onderdeel van de nalatenschap. Als gevolg hiervan hebben verzoekers geen recht op een deel van de verkoopopbrengst. [verweerder] heeft geen belang meer in de woning of de exploitatie daarvan.
3.4.2.
Het verzoekschrift voldoet niet aan de eisen van artikel 187 lid 3 onder a en b Rv. Het is allereerst onduidelijk of verzoekers een nakomingsvordering tegen [verweerder] instellen of een andere schadevergoedingsvordering. Daarnaast hebben verzoekers onvoldoende aangegeven welke feiten of rechten zij willen bewijzen. De wijze waarop verzoekers stelling innemen duidt op fishing expedition.
3.4.3.
Uit het verzoekschrift blijkt daarnaast dat verzoekers een bodemprocedure gaan starten en dat zij al beschikken over de gewenste duidelijkheid over de feiten. Om deze reden hebben verzoekers een voorlopig getuigenverhoor niet nodig om hun rechtspositie te bepalen en is sprake van misbruik van bevoegdheid.
3.4.4.
Ook hebben verzoekers geen belang bij hun verzoek omdat het verzoek alleen ziet op feiten waarover partijen van mening verschillen. Hierdoor zal er met het voorlopig getuigenverhoor worden vooruitgelopen op de beoordeling van de rechter in de bodemprocedure. Bovendien is er sprake van zwak materieel recht omdat de wet geen mogelijkheid biedt om alleen op grond van getuigenverklaringen de verkoopopbrengst van de woning te verdelen.
3.5.
Voor zover de rechtbank het verzoek niet afwijst, verzoekt [verweerder] de rechtbank duidelijk te formuleren wat er dient te worden bewezen. Daarnaast verzoekt [verweerder] dat het aantal getuigen wordt beperkt tot [verzoekster] , [verzoeker] en [verweerder] . Alleen de verklaringen van deze getuigen zouden opheldering kunnen geven over onduidelijkheden die relevant zijn voor het antwoord op de vraag in hoeverre de woning onderdeel is van de nalatenschap van [vader] .

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt vast dat uit het verzoekschrift en dat wat ter zitting naar voren is gebracht, blijkt dat verzoekers getuigen willen horen over twee onderwerpen:
de bij de familie [familienaam vader] bekende mondelinge afspraak dat de verkoopopbrengst van de woning door [verweerder] dient te worden verdeeld over [verzoekster] , [verzoeker] en [verweerder] (inclusief de wijze waarop [verweerder] destijds de eigendom van de woning heeft verkregen), en
of [verweerder] mogelijk inkomsten genereert uit een vermoedelijk certificaathouderschap omdat Terracotta de woning exploiteert.
De rechtbank wijst het verzoek ten aanzien van het eerste onderwerp wat betreft de getuigen [verzoekster] , [verzoeker] , [verweerder] en [yyy] toe en ten aanzien van de getuigen [www] , [xxx] en [zzz] af. Ten aanzien van het tweede onderwerp wijst de rechtbank het verzoek af. De rechtbank licht dit als volgt toe.
1.
De mondelinge afspraak
4.2.
Indien een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor als bedoeld in artikel 186 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) voldoende concreet en ter zake dienend is en feiten bevat die zich lenen voor een getuigenverhoor, zal het moeten worden toegewezen, tenzij de rechter in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden aanwezig oordeelt op grond waarvan moet worden aangenomen dat van de bevoegdheid tot het bezigen van dit middel misbruik wordt gemaakt, of toewijzing van het verzoek strijdig is met een goede procesorde of moet afstuiten op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld, bezwaar.
4.3.
De rechtbank is van oordeel dat verzoekers rechtmatig belang hebben bij het door hen verzochte. Van misbruik van recht, misbruik van bevoegdheid of enig ander zwaarwichtig bezwaar tegen toewijzing van het verzoek is geen sprake. Het enige bewijsmateriaal waar verzoekers momenteel over beschikken ter onderbouwing van hun stelling dat de verkoopopbrengst moet worden verdeeld, zijn telefoonberichten en de verklaring van [yyy] . Juist door een voorlopig getuigenverhoor kan duidelijkheid worden verkregen over een mondelinge afspraak. Daarvoor maakt het niet uit of de beoordeling is overgelaten aan de bodemrechter en ook niet of er wel of niet een procedure is gestart. Een verzoek tot het bevelen van een voorlopig getuigenverhoor kan immers ook worden gedaan tijdens een geding dat al aanhangig is. [1]
4.4.
De wijze waarop [verweerder] destijds de eigendom van de woning heeft verkregen kan van belang zijn voor de achtergrond van de mondelinge afspraak en voor de hoogte van de verkoopopbrengst van de woning. Daarom hebben verzoekers ook belang om getuigen over dit punt te horen.
4.5.
Wat betreft de te horen getuigen maakt de rechtbank uit het verzoekschrift op dat in ieder geval de personen uit de familiekring over de mondelinge afspraak en de manier waarop [verweerder] destijds de eigendom van de woning heeft verkregen een verklaring kunnen afleggen. Voor zover verzoeker heeft willen betogen dat [www] , [xxx] en [zzz] ook over de mondelinge afspraak en de manier waarop de woning destijds aan [verweerder] is verkocht kunnen verklaren, is dat onvoldoende concreet gemaakt en wijst de rechtbank het verzoek af. Deze personen zijn hierbij destijds niet betrokken geweest.
2)
Financiële belangenverstrengeling
4.6.
Voor wat betreft het vermoeden van verzoekers dat [verweerder] inkomsten genereert uit de woning, hebben verzoekers niet duidelijk gemaakt welke afspraken [verweerder] – in het geval sprake is van inkomsten - tegenover verzoekers niet is nagekomen. Het is niet duidelijk welke vordering verzoekers in dit kader mogelijk menen te hebben op [verweerder] . In dit verband ontbreekt dus ook het belang van verzoekers om getuigen over dit vermoeden te doen horen. Om die reden wijst de rechtbank het verzochte getuigenverhoor op dit punt dan ook af.
4.7.
Bij het oproepen van de getuigen moet er rekening mee worden gehouden dat het verhoor van een getuige gemiddeld 60 minuten duurt. De namen en woonplaatsen van de getuigen en de tijdstippen waartegen zij zijn opgeroepen, dienen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en aan de griffier van de rechtbank te worden opgegeven. Ook wijst de rechtbank erop dat verzoeker indien nodig zorg dient te dragen voor de aanwezigheid van een beëdigde tolk.
4.8.
Verzoekers worden gedeeltelijk in het gelijk en gedeeltelijk in het ongelijk gesteld. Om deze reden zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt een voorlopig getuigenverhoor ten aanzien van de getuigen [verweerder] , [verzoekster] , [verzoeker] en [yyy] ,
5.2.
benoemt een nog aan te wijzen rechter van deze rechtbank tot rechter-commissaris,
5.3.
bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw te Alkmaar aan Kruseman van Eltenweg 2,
5.4.
bepaalt dat verzoekers
binnen twee wekenna de datum van deze beschikking schriftelijk aan de rechtbank - ter attentie van de rekestenadministratie van de afdeling privaatrecht - de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden juli tot en met oktober 2022 moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.6.
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.E. Merkus en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2022. [2]

Voetnoten

1.Artikel 186 lid 2 Rv.
2.type: IK