ECLI:NL:RBNHO:2022:3981

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
6457202
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers wegens vertraging van vlucht door misdraging van een passagier

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen United Airlines Inc. wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Nicaragua op 29 september 2016. De passagiers claimen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat zij met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen. De vertraging was het gevolg van een misdraging van een andere passagier op de voorafgaande vlucht, waardoor de gezagvoerder besloot om uit te wijken naar Newark Liberty International Airport voor de veiligheid van de passagiers en bemanning.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder in beginsel gehouden is tot compensatie, maar dat deze verplichting niet geldt indien de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft aangevoerd dat de misdraging van de passagier op de eerdere vlucht een dergelijke buitengewone omstandigheid vormde. De kantonrechter heeft de beslissing van de gezagvoerder om uit te wijken naar Newark als gerechtvaardigd beoordeeld en geconcludeerd dat de vertraging van de passagiers het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers afgewezen, omdat de vervoerder voldoende maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De passagiers zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat zij ongelijk hebben gekregen in hun vordering.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6457202 \ CV EXPL 17-10126
Uitspraakdatum: 2 maart 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1] ,wonende te [plaats 1] ,2. [eiser 2] ,wonende te [plaats 2] ,3. [eiser 3] ,wonende te [plaats 3] ,4. [eiser 4] ,wonende te [plaats 4] ,5. [eiser 5] , wonende te [plaats 5] ,6. [eiser 6] ,7. [eiser 7] ,beiden wonende te [plaats 2] ,8. [eiser 8] ,wonende te Nijkerk,9. [eiser 9] , wonende te [plaats 6] ,10. [eiser 10] ,wonende te [plaats 7] ,

eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. M.J.R. Hannink en M.A.P. Duinkerke
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
United Airlines Inc.gevestigd te Wilmington (Verenigde Staten), mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. G.W. Oreel

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 4 augustus 2017 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagiers hebben hierna nog een akte genomen.
De feiten
1.3.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via George Bush Intercontinental Airport Houston (Verenigde Staten) naar Augusto C Sandino Airport (Nicaragua) op 29 september 2016, hierna: de vlucht.
1.4.
Het eerste deel van de vlucht (UA21) is vertraagd uitgevoerd. Door de vertraging hebben de passagiers hun aansluitende vlucht gemist. Als gevolg daarvan zijn de passagiers omgeboekt naar een alternatieve vlucht. de passagiers zijn met 23 uur en 39 minuten vertraging aangekomen op hun eindbestemming.
1.5.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
1.6.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

2.De vordering

2.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 6.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 september 2016, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 847,00 dan wel € 816,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 23 februari 2017 dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

3.Het verweer

3.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij doet een beroep op buitengewone omstandigheden en voert daartoe aan dat tijdens de uitvoering van de direct voorafgaande vlucht een van de passagiers zich in zodanige mate misdroeg dat de gezagvoerder en de aan boord zijnde Federal Air Marshall het niet verantwoord achtten om de vlucht voort te zetten. De vlucht heeft een tussenstop moeten maken te Newark Liberty International Airport (Verenigde Staten). Door de beslissing van de gezagvoerder tot het uitwijken naar Newark omwille van de vliegveiligheid was het voor de vervoerder onmogelijk om vlucht UA21 volgens schema uit te voeren, aldus de vervoerder.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening en dat de vertraging, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden.
4.3.
Vlucht UA21 maakt onderdeel uit van de rotatie Houston-Amsterdam-Houston. Als gevolg van een gewelddadige passagier aan boord op het eerste deel van de rotatie (vlucht UA20 van Houston naar Amsterdam) heeft de gezagvoerder besloten om uit te wijken naar Newark. Dit is niet door de passagiers betwist. De passagiers stellen slechts dat de aanwezigheid van een “
unruly passenger” geen buitengewone omstandigheid kan opleveren.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat de gezagvoerder bevoegd is om die maatregelen te treffen die hij nodig acht om de vliegveiligheid te waarborgen. Het besluit van de gezagvoerder om uit te wijken naar Newark, dient de kantonrechter daarom terughoudend en marginaal te toetsen. Het mag niet zo zijn dat luchtvaartmaatschappijen ertoe worden gebracht om voorrang te geven aan de handhaving en punctualiteit van hun vluchten boven de nagestreefde veiligheid van hun passagiers (arrest van het Hof 4 mei 2017, Pešková en Peška C-315/15). De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft onderbouwd dat uitwijken naar Newark noodzakelijk was voor het garanderen van de vliegveiligheid van de passagiers en de bemanning. De kantonrechter ziet onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de gezagvoerder niet in redelijkheid tot die beslissing heeft kunnen komen, noch dat de beslissing van de gezagvoerder is genomen door omstandigheden die in de invloed- en risicosfeer van de vervoerder lagen en door hem hadden kunnen worden voorkomen. De vlucht moest omwille de vliegveiligheid uitwijken naar Newark. Het toestel is als gevolg hiervan met een vertraging van 3 uur en 5 minuten te Amsterdam gearriveerd. De kantonrechter is van oordeel dat de omstandigheden die zich hebben voorgedaan op vlucht UA20 doorwerken naar vlucht UA21. De vertraging van de passagiers is daarmee het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.5.
De kantonrechter heeft geen acht geslagen op het in de laatste akte van de passagiers opgenomen commentaar dat niet ziet op de door de vervoerder in zijn laatste conclusie overgelegde producties. De passagiers zijn door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld om zich over die producties uit te laten, maar niet om het in de eerdere twee schriftelijke rondes gevoerde debat voort te zetten.
4.6.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De passagiers stellen dat de vervoerder over een minimale reservetijd moet beschikken om zo een mogelijke buitengewone omstandigheid op te vangen. In het onderhavige geval heeft de buitengewone omstandigheid tot 169 minuten vertraging geleid. De kantonrechter concludeert dat, ook al had de vervoerder voldoende reservetijd in acht genomen, de passagiers hun aansluitende vlucht niet meer hadden kunnen halen.
4.7.
De passagiers stellen voorts dat zij niet zijn omgeboekt naar een andere vlucht ‘bij eerste gelegenheid’. De passagiers noemen in dit kader de door Delta Airlines uitgevoerde vluchten DL73 en DL369. De kantonrechter overweegt dat van de vervoerder in beginsel niet kan worden gevergd dat hij voor het aanbieden van een alternatieve vlucht de passagiers de mogelijkheid geeft om te kiezen uit alle vluchten van die dag bij alle luchtvaartmaatschappijen. Het aanbieden van de eerst mogelijke vlucht van de vervoerder zelf, dan wel van een dochtermaatschappij, is in de meeste gevallen voldoende. Volgens het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19) is dit slechts anders indien de passagiers met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomt. In het onderhavige geval zijn de passagiers met 23 uur en 39 minuten vertraging (en dus minder dan 24 uur) op hun eindbestemming aangekomen. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat de vervoerder door de passagier om te boeken naar de eerstvolgende door hemzelf uitgevoerde vlucht, geen redelijk alternatief heeft geboden. Bovendien hebben de passagiers nagelaten om te bewijzen dat er nog een plaats beschikbaar was op de genoemde vluchten DL73 en DL369.
4.8.
Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer had kunnen nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De passagiers hebben in dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 622,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 124,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter