ECLI:NL:RBNHO:2022:3988

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
9 mei 2022
Zaaknummer
7541442
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers bij annulering van vlucht door vervoerder

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door mr. I.G.B. Maertzdorff, een vordering ingesteld tegen China Eastern Airlines Corporation Limited, vertegenwoordigd door mr. M. Lustenhouwer, wegens compensatie na een annulering van hun vlucht. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam naar Indonesië op 4 en 5 januari 2017. Ze vorderden compensatie van € 1.200,00 per passagier, vermeerderd met wettelijke rente, als gevolg van een vermeende schemawijziging die hen niet tijdig was meegedeeld.

De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de passagiers tijdig door hun tussenpersoon, Cheaptickets.nl, waren geïnformeerd over de wijziging. De kantonrechter oordeelde echter dat de mededeling aan Cheaptickets.nl de vervoerder niet ontsloeg van zijn verplichting om de passagiers zelf te informeren. De kantonrechter stelde vast dat de passagiers geen rechtstreekse mededeling van de vervoerder hadden ontvangen, wat hen recht op compensatie gaf.

De kantonrechter oordeelde dat de passagiers recht hadden op compensatie conform de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, en dat de vervoerder aansprakelijk was voor de proceskosten. De vordering tot betaling van € 1.381,50 werd toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en de vervoerder werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten en nakosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7541442 \ CV EXPL 19-2063
Uitspraakdatum: 6 april 2022
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2. [eiser 2],beiden wonende te [plaats],
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. I.G.B. Maertzdorff
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
China Eastern Airlines Corporation Limitedgevestigd te Shanghai (China), mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 29 november 2018 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport via Pu Dong Airport (China) naar Ngurah Rai Airport (Indonesië) op 4 en 5 januari 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met een vermeende schemawijziging.
2.3.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 januari 2017, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 30 januari 2017 dan wel vanaf de datum van betekening dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert daartoe aan dat dat de passagiers op 18 oktober 2016, dus ruim voor de vertrekdatum van 4 januari 2017, door hun agent Cheaptickets zijn geïnformeerd over een schemawijziging. De passagiers hebben vervolgens zelf tot twee keer toe hun vlucht gemist. Zij zijn dus door eigen toedoen met langdurige vertraging op hun eindbestemming gearriveerd, aldus de vervoerder.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Als onbetwist staat vast dat de vertrektijd van vlucht MU772 (van Amsterdam naar Shanghai) reeds maanden voor vertrek is gewijzigd van 19:15 uur lokale tijd naar 13:40 uur lokale tijd. De kantonrechter overweegt dat het Hof in zaak C-263/20 heeft bepaald dat artikel 5 lid 1 onder c van de Verordening wordt geacht te zijn “geannuleerd” wanneer de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert deze vlucht met meer dan één uur vervroegt. De onderhavige vlucht moet dan ook als geannuleerd worden beschouwd.
5.3.
De vervoerder voert aan dat de passagiers op 18 oktober 2016, dus ruim voor de vertrekdatum van 4 januari 2017, door Cheaptickets zijn geïnformeerd over een schemawijziging. De vervoerder verwijst in dit kader naar een e-mail van Cheaptickets naar het door de passagiers opgegeven e-mail adres (productie 1 bij CvA). De passagiers stellen deze e-mail nooit te hebben ontvangen. De vervoerder betoogt voorts dat de mededeling van de vervoerder aan Cheaptickets heeft te gelden als een mededeling aan de passagiers rechtstreeks, zodat zelfs indien Cheaptickets de passagiers niet zou hebben geïnformeerd, de vervoerder aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De vervoerder voert aan de passagiers te hebben omgeboekt naar de eerst beschikbare vlucht uitgevoerd door een andere vervoerder. De passagiers zijn vervolgens niet tijdig aan de gate verschenen. Het is aan de passagiers zelf te wijten dat zij ook deze vlucht hebben gemist, aldus de vervoerder.
5.4.
De kantonrechter overweegt dat op grond van artikel 5 lid 1 sub c onder i van de Verordening geen recht op compensatie bestaat wanneer de schemawijziging/annulering meer dan twee weken voor de geplande vertrekdatum aan de passagiers wordt medegedeeld. Het Hof heeft in de zaak C-263/20 bepaald dat de bewijslast inzake het tijdig melden van de annulering aan de passagiers op de vervoerder rust. De passagiers die een vlucht hebben geboekt via een tussenpersoon, worden geacht niet te zijn geïnformeerd over de annulering van deze vlucht wanneer de vervoerder de informatie over deze annulering weliswaar ten minste twee weken vóór de geplande vertrektijd heeft medegedeeld aan deze tussenpersoon, door wiens tussenkomst de luchtvervoersovereenkomst met de passagiers is gesloten, maar de betrokken tussenpersoon de passagiers niet tijdig in kennis heeft gesteld van deze annulering en deze passagiers de tussenpersoon niet uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven om de informatie te ontvangen die wordt medegedeeld door de vervoerder. Gesteld noch gebleken is dat de passagiers uitdrukkelijk toestemming hebben gegeven aan Cheaptickets.nl om informatie van de vervoerder te ontvangen. De mededeling door de vervoerder aan Cheaptickets.nl ontslaat hem dan ook niet van zijn verplichting om mededeling van de annulering te doen aan de passagiers. Nu de passagiers geen rechtstreekse mededeling van de vervoerder hebben ontvangen, komt hen recht op compensatie toe. Het antwoord op de vraag of de passagiers hun vervangende vlucht wel of niet door eigen toedoen hebben gemist, maakt dit niet anders. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is eveneens toewijsbaar.
5.5.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten verzocht. Omdat het onderhavige verzoek geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, nu de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit geacht worden redelijk te zijn.
Omdat het verzochte bedrag niet hoger is dan het volgens het Besluit berekende tarief, zullen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 1.381,50 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.200,00 vanaf 5 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 98,01;
griffierecht € 231,00;
salaris gemachtigde € 374,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 93,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter