In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met United Airlines Inc., een vordering ingesteld wegens vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Cancun via Houston op 28 september 2018. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming en vorderden compensatie van € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk het plotseling ziek worden van de 'First Officer'. De kantonrechter oordeelde dat het acuut ziek worden van de piloot inderdaad een buitengewone omstandigheid opleverde, die niet te voorzien was en waarvoor de vervoerder niet verantwoordelijk kon worden gehouden. De rechter stelde vast dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken, waaronder het omboeken van de passagiers naar een alternatieve vlucht. De vordering van de passagiers werd afgewezen, en zij werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.