Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1],wonende te [plaats 1]2. [eiser 2], wonende te [plaats 2]
TAP Air Portugal
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 13 juli 2021;
- het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 29 september 2021.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- € 44,77 dan wel € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 13 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.De beoordeling
schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage of goederen”. De vervoerder beroept zich op artikel 19, tweede volzin, van het Verdrag van Montreal. De tweede volzin luidt: “
De vervoerder is echter niet aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging indien hij bewijst dat hij en zijn hulppersonen alle maatregelen hebben genomen die redelijkerwijs gevergd konden worden om de schade te vermijden, of dat het hun onmogelijk was dergelijke maatregelen te nemen.” De vertraging is volgens de vervoerder veroorzaakt door een tekort aan cabinepersoneel wegens ziekte. Een tekort aan cabinepersoneel levert een onverwachts vliegveiligheidsgevaar op. Aldus kon de vlucht pas vertrekken nadat het tekort aan cabinepersoneel was opgelost. De vervoerder betoogt er alles aan te hebben gedaan om de schade van de passagiers zoveel mogelijk te voorkomen. De vordering dient dan ook te worden afgewezen, aldus de vervoerder.